10 schilderfouten: hoe pak je ze aan?
Schilderen lijkt een van de meest eenvoudige klussen die er bestaan: je smeert gewoon wat verf uit op het oppervlak. Toch kan er heel wat mislopen. Je op het eerste zicht mooie verfresultaat kan gaan schilferen, er kunnen blaren of barsten optreden, de verf kan verrimpelen of glansvlekken vertonen, doorbloedingen kunnen na verloop van tijd optreden ... We geven mee hoe je deze problemen kan voorkomen en verhelpen.
Oorzaken en oplossingen
Afbladderende verf
Wat is de oorzaak?
Afbladderende verf is steeds het gevolg van een slechte ondergrond: een poederende of brokkelige ondergrond, vervuiling met vuil, olie of vet, schuurstof dat niet adequaat verwijderd werd, of vocht dat gevangen zit onder de verflaag. Bij geverfd hout kan ook het hars in de houtknoesten de oorzaak zijn.
Daarom is het van primordiaal belang dat je steeds de ondergrond zo goed mogelijk voorbereidt: pak vochtproblemen aan vóór je verft, gebruik een fixeermiddel op poederende ondergronden en zorg steeds voor een egale, stof- en vetvrije ondergrond
Hoe los je het op?
Het enige wat je in dit geval kan doen, is alle verf van het oppervlak verwijderen en het schilderwerk opnieuw beginnen. Begin pas opnieuw nadat je de onderliggende oorzaak hebt aangepakt. Let er nu op dat je op een goede ondergrond schildert. Reinig en ontvet grondig voor je gaat schilderen en gebruik de juiste primer.
Is het probleem beperkt, dan kan je proberen om enkel plaatselijk opnieuw te schilderen. Houd er dan wel rekening mee dat je een plaatselijk kleurverschil kan hebben als het afbladderen lang na de eerste schilderbeurt is opgetreden.
Rimpeling op de muur
Wat is de oorzaak?
Wanneer verf te snel droogt, kan het oppervlak sneller drogen dan de onderliggende verf. Zo ontstaat een vel dat gaat samentrekken en rimpelen. Dit komt vaak voor wanneer je de verf in een te dikke laag aangebracht hebt, of wanneer je een tweede laag aanbrengt op een verflaag die nog niet voldoende is uitgehard. Respecteer daarom altijd de droogtijd die aangegeven staat in de technische fiche van de verf die je gebruikt.
Hoe los je het op?
Voor je dit probleem aanpakt, moet je de verflaag volledig laten uitharden. Dat kan verschillende dagen duren. Daarna kan je de verf wegschuren, en na het reinigen van het oppervlak opnieuw schilderen. Verf geen te dikke laag en laat de verf langzaam drogen.
Verf in een goed geventileerde ruimte, en waak erover dat de luchtvochtigheid tussen de 50% en 75% ligt, dat is de ideale zone voor het schilderen met een watergedragen verf binnenshuis. Zorg er ook voor dat de kamertemperatuur niet daalt onder de 10 °C en stijgt tot boven de 20 °C.
Doorbloedende plekken
Wat is de oorzaak?
Doorbloedingen verkrijg je wanneer onder de verflaag, in de ondergrond kleurstoffen aanwezig zijn. Bepaalde kleurstoffen lossen op in de natte verf, en komen bij het drogen van de verf naar het oppervlak. Vaak voorkomende probleemvlekken zijn vochtvlekken, roetplekken en nicotinevlekken. Ook hier is een onvoldoende voorbereide ondergrond de voornaamste oorzaak.
Hoe los je het op?
Ook hier zal je het schilderwerk opnieuw moeten uitvoeren na grondig reinigen en ontvetten. Om zeker te zijn dat de plekken niet terugkeren, maak je gebruik van een isolerende primer, ook wel vlekkenprimer genoemd.
Extra lagen gewone verf aanbrengen op de vlek heeft totaal geen zin: de kleurstoffen zullen opnieuw naar boven komen. Bij vochtplekken en roestplekken ga je uiteraard eerst het vochtprobleem aan de grondslag aanpakken opdat de muur niet verder aangetast kan worden.
Glansvlekken en waasvorming
Wat is de oorzaak?
Bij (hoog)glanzende verf of vernis kan het zijn dat de glans niet gelijkmatig verdeeld is, omdat de ondergrond niet gelijkmatig is (typisch op plaatsen waar een vulmiddel werd gebruikt). Daarnaast kunnen een te hoge of te lage luchtvochtigheid en temperatuur roet in het eten gooien voor een egale glans. Glansverlies of waasvorming kan namelijk optreden wanneer er dauw of waterdamp neerslaat op de drogende verf, met oneffenheden tot gevolg.
Hoe los je het op?
Als het probleem zich over de hele muur voordoet, doe je er beter aan het schilderwerk opnieuw uit te voeren. Zorg voor een gelijkmatige zuigkracht van de ondergrond. Zeker als die uit verschillende materialen bestaat (bijvoorbeeld én stucwerk én een vulmiddel), is een primer belangrijk om een gelijkmatige glans te verkrijgen.
Waasvorming ga je tegen door te beletten dat waterdamp kan neerslaan: hou de luchtvochtigheid en de temperatuur in de gaten, en ventileer de ruimte voldoende tijdens het schilderen.
Luchtbellen of kratertjes
Wat is de oorzaak?
Kleine kratertjes zijn meestal minuscule luchtbelletjes die tijdens het drogen van de verffilm opengespat zijn. Een verkeerde verfrol is meestal de oorzaak van dit schuimen, zeker als de luchtbelletjes zeer gelijkmatig, of in strepen volgens het aanbrengen voorkomen. Ook het te wild oproeren van de verf kan soms tot luchtbellen leiden.
Hoe los je het op?
Kleinere oppervlakken kan je nat opschuren: gebruik schuurpapier en water of een ander oplosmiddel. Daarna breng je een nieuwe verflaag aan. Bij grotere problemen (volledige muur) kan het interessanter zijn de verflaag weg te steken achter een (vlies)behang, of het schilderwerk na schuren en ontvetten opnieuw uit te voeren.
Lees hier welke verfroller je waarvoor gebruikt.
Vissenogen
Wat is de oorzaak?
Vissenogen zijn plaatsen in de verflaag waar de verf van het oppervlak wegtrekt, zodat er plaatsen zonder verf ontstaan. Vissenogen lijken op een maanlandschap: verschillende kraters van ongelijke grootte. De oorzaak is ook hier de ondergrond: was, olie, polish of silicone op de ondergrond zorgen ervoor dat de verf niet kan hechten.
Hoe los je het op?
De uitgeharde verf kan je wegschuren, na eerst eens te reinigen. Gebruik tijdens het schuren een ontvetter. Ofwel moet je nat schuren met warm water en detergent, ofwel stop je tijdens het schuren af en toe om te ontvetten. Spoel na het schuren grondig af, laat je muur drogen en schilder opnieuw.
Poederende verf
Wat is de oorzaak?
Merk je een krijtachtig poeder op je hand wanneer je over bepaalde delen van een buitenmuur wrijft? Dat is gewoon te wijten aan het feit dat de verflaag versleten is. Tijd om je gevel opnieuw te schilderen dus.
Hoe los je het op?
Voor je die nieuwe verflaag aanbrengt, moet je de poederlaag flink afborstelen met een harde borstel. Als het overgrote deel van de loszittende deeltjes verwijderd is, breng je een fixeermiddel voor poederende ondergrond aan. Breng het fixeermiddel aan tot je duidelijk ziet dat de ondergrond het middel niet meer opzuigt, en dus is verzadigd. Op die primer kan je vervolgens de verf plaatsen die je wilt voor het gewenste eindresultaat.
Putjes in de verflaag
Wat is de oorzaak?
Dit is ook een probleem dat zich veelal zal voordoen bij buitenmuren. Wanneer er regen op de verflaag valt voordat de verf voldoende is uitgehard, krijg je kleine putjes en vlekken. In erge gevallen kan op bepaalde plaatsen de verf zelfs helemaal verdwenen zijn, en wordt de onderliggende laag terug zichtbaar.
Hoe los je het op?
Ook hier is herbeginnen de enige oplossing. Schuur op de door regen aangetaste delen de beschadigde verf weg met wat schuurpapier wanneer die helemaal uitgehard is. Daarna kan je opnieuw schilderen. Zorg, indien mogelijk, voor bescherming tijdens het drogen.
Barsten en blazen
Wat is de oorzaak?
Vaak is de oorzaak van barsten in de verffilm het feit dat er een te dikke, onverdunde laag verf werd aangebracht op een oneffen ondergrond. Dit komt vaak voor bij het schilderen op schuimvinylbehang.
Schilderen op papieren behang kan dan weer voor blaasvorming zorgen doordat de verf inwerkt. Daarom is het belangrijk om oud behangpapier eerst te verwijderen voor je schildert. Een borstel gebruiken in plaats van een rol vergroot overigens de kans op te dikke verflagen.
Hoe los je het op?
Wanneer de barsten niet te erg zijn, kan je erover schilderen met verdunde verf. Eén of twee lagen zullen de barsten kunnen opvullen. Bij diepe barsten is herbeginnen de enige oplossing. Haal de gebarsten verflaag weg door te schuren of door het behang weg te halen waarop je hebt geschilderd.
Blazen kan je opschuren met wat schuurpapier met een fijne korrel (320 tot 400). Reinig grondig en overschilder nogmaals. Ook hier geldt: als het probleem zich over de hele muur voordoet, is het beter om helemaal opnieuw te beginnen.
Vergeling van witte verf
Wat is de oorzaak?
Traditionele solventgedragen glanslakken verkleuren onder invloed van warmte of zonlicht. Zeker op radiatoren of muren die veel zonlicht vangen kan dit na verloop van tijd duidelijk zichtbaar zijn. Vooral bij witte verf is de verkleuring (vergeling) duidelijk zichtbaar.
Hoe los je het op?
Dit probleem zal zich in de meeste gevallen pas na enkele maanden of zelfs jaren voorden. De enige oplossing is opnieuw schilderen met een uv-bestendige (watergedragen) verf. Een witte ledenradiator verf je best ook niet in het wit, gebruik dan bijvoorbeeld dezelfde kleur als de muur. Gebruik in dat geval een degelijke radiatorverf, die zal niet – of op z'n minst niet zo snel – verkleuren.
IN EEN NOTENDOP
De meeste problemen in het eindresultaat zijn het gevolg van een gebrekkige voorbereiding.
- Reinig en ontvet grondig de muur of het plafond voor je begint, en pak vochtproblemen aan voor je schildert;
- Verwijder oud behangpapier;
- Laat niet na om een primer te gebruiken. In het geval van korrelige ondergronden gebruik je een fixeermiddel.
- Zorg tijdens het schilderen voor voldoende ventilatie, een luchtvochtigheid tussen de 50% en 75% en een temperatuur tussen de 10 °C en 20°C;
- Gebruik het juiste materiaal naargelang de verf waarmee je werkt;
- Respecteer steeds de droogtijden die de verffabrikant aangeeft;