Hoe correct vullen/plamuren?
Voorbereiding van de ondergrond
Loszittende delen van de ondergrond moeten worden verwijderd. Ook nagels, ankers e.d. laten zitten is uit den boze. Het voorfixeren of bevochtigen is enkel nodig bij een zeer sterke verpoedering van de ondergrond (vulmiddelen beschikken immers over een hoge kleefkracht). Belangrijk is wel dat de ondergrond proper is. Belangrijke vervuilingen die zeker moeten worden verwijderd, zijn:
- resten van cellulosebehanglijm (deze lijm kan reageren op cellulosehoudende poederproducten)
- roetvervuiling
- vet (bv. in de keuken).
Let ook op met al geschilderde ondergronden. Poeders hechten minder goed (en zelfs slecht) op glanzende verf. Kies bij het volplamuren van geschilderde glasweefsel bijvoorbeeld bij voorkeur voor readymixproducten. Een belangrijke stelregel is ook: werk met cement op cement en met kalk op kalk. De gangbare buitenvulmiddelen (op cementbasis) zijn dus niet geschikt voor kalkgebonden ondergronden.
Barsten en kieren herstellen
De messen en spanen waarmee wordt gewerkt, moeten proper zijn, zonder bramen en oneffenheden. Barsten en kieren worden uitgekrabd met een schraper en zuiver gemaakt. Alle loszittende delen worden weggehaald. Het uitkrabben gebeurt in de vorm van een zwaluwstaart. Het gat wordt tot in het vlak opgevuld (met een mes dat enkele cm’s breder is dan het gat) en wordt bij krimp door uitharding bijgevuld tot er van een niveauverschil geen sprake meer is. Meestal zijn drie lagen voldoende – waarbij het product voor de eerste lagen meer poeder bevat (taaier is) en voor de laatste lagen meer water bevat (soepeler is). Tussen de lagen door hoeft er niet te worden opgeschuurd (opschuren wordt zelfs beter vermeden, want schuren veroorzaakt stof en dat stof kan voor een verminderde hechting zorgen). Het vulmiddel wordt laag na laag breder uitgetrokken. Afwerken kan eventueel door het oppervlak dunlagig te overtrekken met plamuur. Dynamische barsten kunnen worden gewapend met een vliesband vooraleer het oppervlak wordt overtrokken met plamuur.
Let bij het herstellen wel op, op poederproducten wordt er verder gewerkt met poederproducten of met een ready mix. Op ready mixen daarentegen worden enkel ready mixen en geen poeders geplaatst.

Gipsplaten afwerken
Wanneer zijn gipsplaten schilderklaar? Dat was in het verleden vaak een onderwerp van discussie op de werf. Om die reden ontwikkelde het WTCB een duidelijke omschrijving van de mogelijke afwerkingsgraden van gipsplaten:
F1: minimale opvoeging (= 1 x vullen)
F2a: standaardopvoeging (= F1 + 2 x plamuur)
F2b: F2a waarbij de derde arbeidsgang volledig schrapend volplamuren is: het karton moet overal geraakt zijn, maar er mag nog een grijze schemering te zien zijn
F3: volvlakkig geplamuurd (= F2a + ondoorzichtig geplamuurd (laagdikte > 1 mm), het plaatmateriaal mag niet meer te zien zijn). Het volplamuren gebeurt idealiter in horizontale of verticale banen waarbij van beneden naar boven wordt gewerkt. Als er in het lastenboek geen vermelding wordt gemaakt van een specifieke afwerkingsgraad, dan wordt er een F2a-afwerkingsgraad verwacht (er moeten dus minstens 3 lagen worden aangebracht).