BEITSEN VERGT DE NODIGE KENNIS EN KUNDE
SPECIFIEK EINDRESULTAAT BEPAALD DOOR TALLOZE FACTOREN

De resultaten zijn erg uiteenlopend
Een schilder die de opdracht krijgt om al het houtwerk in een interieur uniform te beitsen, staat voor een zeer moeilijke opdracht. De inmaakkasten in de gang zijn gemaakt van mdf, de fronten van de keuken zijn van eik, de eettafel is gefineerd ... Iedere ondergrond heeft zijn specifieke eigenschappen en zal anders op de beits reageren.
HET ENE HOUT IS HET ANDERE NIET
Massief hout
Een leuke anekdote om mee van start te gaan. Bedrijven die zich toespitsen op het bouwen en inrichten van luxejachten, zijn wel erg precies in hun eisen qua hout. Zo kopen zij specifieke bomen op die slechts op enkele tientallen meters van elkaar groeien. De reden hiertoe is dat het hout van die bomen zo weinig mogelijk mag variëren qua kleur, tekening en uitzicht.
Het hout moet ook min of meer dezelfde inhoudsstoffen hebben, zodat er na het beitsen doorheen het interieur een uniforme kleur ontstaat.
U denkt misschien: eik is toch gewoon eik? De verschillen zijn toch niet zo groot? Toch wel: zo bestaan er bijna 300 soorten eik. Bovendien zijn factoren als bodemgesteldheid, lichtinval, klimaat ... zó doorslaggevend dat zelfs de verschillen tussen twee bomen binnen dezelfde soort opvallend kunnen zijn.
Het spreekt voor zich dat de eisen qua uniformiteit in de reguliere meubelindustrie of bij een doorsnee-interieurbouwer minder hoog zijn dan bij het inrichten van luxejachten.
Om zo weinig mogelijk resten te hebben, geraakt het hout wel eens door elkaar. Wanneer men het hout blank laat, valt dit niet zo op, maar zodra u een beitsmiddel aanbrengt, kan het gebeuren dat u de verschillen hierdoor sterker accentueert. Zeker grote variaties in het looizuurgehalte (bv. in eiken) kunnen verrassende contrasten teweegbrengen.
Fineer
Bij fineer kunnen er kleurverschillen optreden naargelang van de schilwijze. Bij schilfineer wordt de boom 'afgerold'. Het 'schilmes' breekt de vezelstructuur van het hout, waardoor dit type fineer het beitsmiddel sterker zal aanzuigen dan gestoken fineer (bv. kwartiers of op dosse). Wanneer men beide soorten fineer naast elkaar toepast (bv. in twee bij elkaar horende meubels), dan kan er bij het gebruik van hetzelfde beitsmiddel toch een licht kleurverschil ontstaan.
Mdf
Mdf bestaat in heel wat verschillende kwaliteiten. De persing alleen al kan variëren van 600 kg/m³ (matige kwaliteit) tot 850 kg/m³ (zeer goede kwaliteit). Hoe lager de persing, hoe poreuzer de mdf-panelen en dus hoe meer lagen beits u nodig zult hebben om tot het gewenste eindresultaat te komen. In de regel zijn dikkere mdf-panelen doorgaans poreuzer dan de dunnere varianten.
Er bestaan ook mdf-panelen die door en door gekleurd zijn. Deze panelen worden op de markt gebracht om lakken of beitsen overbodig te maken. Let evenwel op: de gebruikte kleurpigmenten komen uit klei en zijn onvoldoende lichtecht. Indien ze blootgesteld worden aan zonlicht, zullen ze snel verkleuren. De oplossing: ofwel een vernis met sunblockers aanbrengen, ofwel toch een gewoon mdf-paneel lakken of beitsen.
GOEDE VOORBEREIDING IS CRUCIAAL
Schuren
De meeste specialisten zijn het erover eens dat een schuurbeeld met korrel P180 ideaal is voor het aanbrengen van een beits. Uiteraard is het mogelijk om een ruwer of fijner schuurbeeld te nemen naargelang van de smaak van de eindklant. Een ruwer schuurbeeld zal donkerder ogen (diepere structuren leiden tot meer betekening); een fijner schuurbeeld oogt zeer glad en vertoont iets minder betekening.
Vergeet zeker de basisregels van het schuren niet. De regel is dat men slechts één P-norm mag overslaan, indien men met hetzelfde apparaat werkt. Zo kan men niet zomaar rechtstreeks van P80 naar P180 gaan. Een tussenstap via P120 is absoluut noodzakelijk. Doet men dit niet, dan wordt de diepere structuur onvoldoende uitgeschuurd. Op het eerste gezicht zal het resultaat wel fijner lijken en aanvoelen, maar bij het beitsen zullen de diepere structuren weer zichtbaar worden. Indien men nog wil 'slissen' met de hand, dient men dezelfde korrel te nemen als bij het laatst gebruikte schuurapparaat. Besef dat ook het type schuurapparaat een invloed kan hebben op het gebeitste eindresultaat. Er wordt een breedbandschuurmachine gebruikt voor het kalibreren en het grofschuren; een excentrische schuurmachine voor het fijner schuren; vaak wordt er een laatste keer geschuurd of geslist met de hand.
Hoe meer er een 'menselijke hand' bij te pas komt, hoe persoonlijker en dus hoe unieker het schuurbeeld. Dit vertaalt zich ook in het beitsbeeld.
Ontstoffen
Bij het schuren is een goede stofafzuiging absoluut noodzakelijk. Hoe slechter de stofafzuiging, hoe hoger de temperatuur zal oplopen. Hierdoor komen de harsen in het hout naar boven, wat uiteraard problemen zal opleveren tijdens het beitsen.
Ontvetten
Zeker bij harsrijke houtsoorten (bv. naaldhout waar er noesten in zitten) is ontvetten zeer belangrijk. Indien men dit niet grondig doet, komen de harsen na verloop van tijd en onder invloed van temperatuurschommelingen naar boven, wat leidt tot vlekken, kleurverschillen enz. Ontvetten doet men doorgaans met een synthetische ontvetter. Vaak wordt ook gezegd dat men mdf moet ontvetten vooraleer men er een verf of beits op kan aanbrengen. Hoewel ontvetten nooit kwaad kan, is dit bij een kwaliteitsvol mdf-paneel niet echt nodig. De mythe dat men mdf dient te ontvetten, vindt haar oorsprong in het feit dat men vroeger mdf-panelen produceerde met paraffine als bindmiddel.
Controleren
Een schone, vlakke, mooi opgeschuurde, stofvrije en egaal zuigende ondergrond is noodzakelijk voor een mooi eindresultaat. Vooraleer u begint te beitsen, is een laatste controle aan te raden. Hiertoe maakt u het te beitsen oppervlak nat. Treden er verschillen (lichte tegenover donkere plekken) op, dan zuigt het oppervlak niet egaal en moet u bijwerken door bijvoorbeeld extra te ontvetten. Bij fineer kunnen er zogenaamde 'hazen' optreden. Dit zijn plekken waar het fineer niet goed op de drager is verlijmd. Deze plekken dient u te injecteren met een lijm. Na het uitharden van de lijm moet u lokaal nog eens goed opschuren.
Laatste maal opschuren
Bij de controle heeft u het hout nat gemaakt, waardoor de vezels rechtop zijn gaan staan. Om dit te verhelpen, dient u het hout nog een laatste keer lichtjes op te schuren. Het oppervlak moet mooi glad aanvoelen. Wie het schuren niet verzorgt, zal problemen krijgen, zeker met een watergedragen beits.

Na applicatie, even wachten en dan verdrijven
APPLICATIE
Net zoals het voorbereiden van de ondergrond is het appliceren van de beits eveneens een kunst op zich. Meestal wordt er in twee of drie lagen gebeitst: u start met een impregnerende grondbeits en rondt af met twee lagen afwerkingsbeits. Let op: beitsen op een door een grondlak of vernis afgesloten ondergrond is sterk af te raden. De beits moet immers in het houtoppervlak kunnen doordringen.
Materiaal
De beits kan aangebracht worden met de borstel of met de spuit. Dit laatste is makkelijker en sneller, maar u zit met het poetswerk.
- Borstel: hier dient u te kiezen voor een aanbrengborstel met hoge vulcapaciteit. Breng de beits eerst aan dwars op de nerfrichting en strijk die open langs de nerven.
- Spuit: wie met een beker werkt, kiest doorgaans voor een opening van 1,4 mm en een druk van 2 bar; werkt u met een pomp, dan is de opening typisch 0,21 mm, de druk 80 bar en de verneveling 1,2 bar. Hou een brede straal aan, overlap ruim en verwerk voldoende materiaal.
Verdrijven
Na de applicatie dient u enige ogenblikken te wachten tot er hier en daar kleine plekjes beginnen aan te drogen. Dit is het moment waarop de beits in het houtoppervlak is doorgedrongen, maar tegelijk nog perfect verwerkbaar is. Op dit ogenblik moet u de beits mooi verdrijven over het houtoppervlak, eerst haaks op de nerfrichting en dan parallel met de nerven. Voor het verdrijven gebruikt u het best een daskwast die zo weinig mogelijk materiaal opneemt. Een vod kan ook, maar die neemt wel materiaal op en bovendien is het ook steeds oppassen met naden of eerdere kleurvlekken. Verdrijven met een aanbrengborstel is volledig uit den boze. Het verdrijven heeft als functie het bereiken van een uniform oppervlak. Doet men dit niet, dan resulteert dit in een lobbig uiterlijk. Goed verdrijven is een kwestie van goede timing. Solventgedragen beitsen werken in dat verband makkelijker, aangezien er iets meer tijd is voor het verdrijven dan bij watergedragen beitsen. Zo is er meer ruimte om te corrigeren.
Droogspuiten
Zijn er, ondanks een goede voorbereiding en een correcte applicatie, toch kleurverschillen merkbaar? Dat kan zeker het geval zijn bij houtsoorten als beuk of kerselaar die gekenmerkt worden door een erg onregelmatige natuurlijke tekening en kleur. Droogspuiten kan hier een eventuele oplossing zijn. Vergroot de afstand, verminder de toevoer, breng de beits in zeer dunne laagjes aan en probeer de vloei zo goed als het kan te vermijden. Na het aanbrengen van enkele laagjes zullen de kleurverschillen minder opvallend zijn.
Transparanter maken
Kan men een bestaande beits transparanter maken? Dit is mogelijk, maar niet door de beits te verdunnen! Gebruik een aangepaste binder om meer transparantie toe te voegen.
Omgevingsfactoren

Bij de verwerking en de droging dient u goed de omgevingsfactoren (temperatuur, vochtigheid en ventilatie) en de droogtijden te respecteren. Uiteraard zijn er hier verschillen tussen solventgedragen en watergedragen beitsen. Bij het verwerken van een solventgedragen beits is vooral een goede ventilatie van groot belang (schadelijke dampen). Het nadeel is ook dat het iets langer duurt vooraleer de beits echt droog is en men de volgende laag kan aanbrengen. Het voordeel van een solventgedragen beits is dan weer de flexibele verwerkbaarheid. Bij watergedragen beitsen ligt de nadruk eerder op een optimale temperatuur en luchtvochtigheid. Hoe langer het duurt vooraleer een watergedragen beits droog is, hoe meer de houtvezels immers recht komen te staan. Is dit laatste het geval, dan moet men weer schuren, met het gevaar dat men ongewild kleurverschillen zal creëren. De aandachtspunten om een watergedragen beits correct te verwerken, zijn dus vooraf perfect schuren, zorgen voor optimale omgevingsfactoren en snel en precies verwerken.
AFWERKING
Om het gebeitste hout perfect af te werken en te beschermen, is een vernislaag aan te raden. Ook hier heeft men de keuze tussen solventgedragen en watergedragen. Pas echter goed op, indien u een watergedragen vernis aanbrengt op een watergedragen beits. Dit mag u enkel doen als de beits door en door droog is. En dan nog is het beter om te vernissen in twee lagen: één dunne laag, daarna schuren (P240 of P320), laten drogen en tot slot een volwaardige vernislaag.
Nog een laatste tip: indien u werkt met een transparante beits, dan kan het in sommige gevallen aan te raden zijn om te kiezen voor een vernis met sunblockers erin verwerkt. Een beits kan misschien niet verkleuren, maar het houten substraat of de vernislaag eventueel wel, indien die rechtstreeks aan het zonlicht is blootgesteld.