Hoe werk je met een freesmachine?
Wie zijn atelier goed wil uitrusten voor houtbewerking, komt al snel bij de freesmachine uit. Je kunt er snel en met een mooi resultaat houtverbindingen mee maken, cirkels of ronde gaten mee frezen, of meubelplaten mee bewerken. Kortom, deze machine is erg veelzijdig. Voordat je aan de slag gaat met een freesmachine, moet je weten hoe je deze juist monteert, geleidt en hoe je de diepte instelt. We lopen ook door welke soorten frezen je kunt monteren.
Wat is een freesmachine?
Hoe werkt een freesmachine?
Een freesmachine is een toestel dat – onder klussers – voornamelijk wordt gebruikt bij houtbewerking voor het maken van groeven, sleuven, uitsparingen en decoratieve randen aan meubels of kasten. Bij een freesmachine laat een elektrisch aangedreven motor de freesbits op hoge snelheid ronddraaien, net zoals een schroefboormachine dat doet met boren of schroefbits. De roterende freesbit (ook wel frees genoemd) neemt zo materiaal weg.
Welke soorten freesmachines bestaan er?
Een freesmachine is een toestel dat vooral zijn weg vindt bij de meer gevorderde hobbyklusser of doe-het-zelver. Als je de aankoop van een freesmachine overweegt, heb je waarschijnlijk al eens nagedacht over wat je er precies mee wilt doen. En dat is maar goed ook, want er bestaan uiteenlopende soorten. We sommen ze voor je op.
Bovenfrees
De meeste doe-het-zelvers die een freesmachine willen aanschaffen, zullen uitkomen bij de bovenfrees. Deze kan je immers voor verschillende toepassingen gebruiken. Op het toestel kan je freesbits monteren voor het maken van gleuven en uitsparingen, of voor decoratieve randen en complexe vormen (met behulp van sjablonen) uit te werken.
Een bovenfrees beschikt over een platte basis die op het werkoppervlak rust en zorgt voor een stabiele en gladde beweging.
Lamellenfrees
Wil je een freesmachine voornamelijk gebruiken voor blinde houtverbindingen (met lamello's, deuvels of zwaluwstaartverbindingen)? Dan ga je beter voor een lamellenfrees. Het ontwerp van een lamellenfrees zorgt er namelijk voor dat je makkelijker op kopse kanten kan werken. Deze werkt niet met freesbits, maar is voorzien van een snijtool die de gewenste uitsparing kan maken.
Kantenfrees
Is het doel van de freesmachine voornamelijk om mooie decoratieve randen aan je werkstukken te maken? Dan kies je een kantenfrees, die specifiek gebruikt wordt om randen af te werken.
Muurfrees
Eerder genoemde freesmachines worden vooral gebruikt bij houtbewerking. Een muurfrees niet, die gebruik je om - zoals de naam zegt - uitsparingen te maken in muren. Meer specifiek wordt deze hoofdzakelijk toegepast om elektrische kabels in te bouwen. Met een muurfrees of sleuvenfrees maak je rechte, parallelle gleuven in de muur. De steen tussen de gleuven werk je vervolgens weg met een beitel. Daar kan je vervolgens de kabel plaatsen. Een muurfrees werkt met slijpschijven, niet met freeskoppen.
Lakfrees
Een lakfrees wordt ook onder de freesmachines gecategoriseerd, maar kent een volledig andere toepassing, namelijk het verwijderen van oude verflagen.
Multifrees
Een multifreesmachine is een multifunctioneel freestoestel dat je als bovenfrees kan gebruiken om eenvoudig groeven te maken, maar ook als kantenfrees kan gebruiken dankzij opzetstukken.
Belangrijke keuzecriteria
Naast de soorten werkzaamheden die ermee uitgevoerd kunnen worden, zijn er ook andere belangrijke criteria om rekening mee te houden bij de aanschaf van een freesmachine.
- Freesdiepte: als je door een materiaal wil frezen, werk je in de diepte. Met een freesmachine die een grotere maximale diepte heeft, kan je meer uiteenlopende dingen doen.
- Freesdiameter: dit bepaalt, net als de freesdiepte, de mogelijkheden van het toestel.
- Toerental: doorgaans kan de frees roteren aan 25.000 à 30.000 toeren per minuut. Kies een toestel waarbij je dit handmatig kan regelen, want andere materialen vereisen - net als bij boren - een ander toerental.
- Stofzak: Frezen maakt stof, kies daarom voor een toestel dat is uitgerust met een stofzak of een toestel waarop je een bouwstofzuiger kan aansluiten.
Soorten freeskoppen
Een freesmachine kan veel, maar is waardeloos zonder de freesbits of freeskoppen. Zij doen immers het werk. Over het algemeen kunnen deze worden onderverdeeld in groeffrezen voor het maken van sleuven en uitsparingen enerzijds, en kantfrezen om profielranden af te werken, anderzijds.
Vingerfrees
Een vingerfrees of stiftfrees is een rechte frees en is voorzien van twee messen. Een vingerfrees gebruik je om groeven en sponningen in je werkstuk te trekken, of om rechte of gebogen vormen te maken. Bij een vingerfrees is vooral de diameter belangrijk (vaak 6 of 8 mm): die bepaalt de minimale breedte van de groef. Ook de lengte is van tel, die legt de maximale diepte vast.
Groeffrees
Een groeffrees is niet recht. De vorm van de frees bepaalt de vorm die je groef zal hebben. Er zijn heel wat modellen U- en V-groeffrezen. Ze zijn meestal bedoeld om decoratieve V-vormige of U-vormige groeven in je hout te maken. Denk bijvoorbeeld aan een snijplank.
Een beetje een geval apart is de zwaluwstaartfrees. Die is geschikt om zuivere open, halfgesloten en gesloten zwaluwstaartverbindingen mee te maken.
Kantenfrees
De kantenfrees is ook een rechte frees, en als zodanig dus een variant van de vingerfrees. Onderaan zit er een wieltje op een kogellager. Dit wieltje komt perfect gelijk met de messen.
Tijdens het frezen laat je het wieltje over de zijkant van je plank rollen, op die manier wordt die zijkant helemaal gelijkgezet. Dit wordt bijvoorbeeld vaak gedaan om twee planken die op elkaar gelijmd zijn, perfect gelijk te zetten.
Profielfrees
Profielfrezen hebben ook het bewuste wieltje onderaan, maar met deze frezen maak je geen rechte rand, maar een profiel. Afhankelijk van de vorm van je frees kan dat een eenvoudige afronding zijn of een sierboord.
Er zijn ook functionele profielfrezen die helpen om twee planken met de zijkant in elkaar te schuiven (denk daarbij aan de zogenaamde klikprofielen van vloerbekleding).
Hoe werk je met een bovenfrees?
Hoe ga je nu precies aan de slag met een freesmachine? We illustreren het met een bovenfrees.
Eerst de freeskop monteren
Om te frezen, begin je bij het begin: het monteren van een freeskop in de opnamekop van het toestel. Daarvoor blokkeer je eerst de as met de spanknop en draai je de moer los met een steeksleutel. Zo kan je een freesbit plaatsen. Let er bij het vastzetten op dat je frees stevig geklemd is, overdrijf echter niet. Wie te hard probeert de moer aan te draaien, riskeert de machine te beschadigen. Draai de moer ook nooit aan zonder dat er een frees in het toestel zit.
Met een verloopstuk
Afhankelijk van de dikte van de schacht van de frees, gebruik je een verloopstuk. Dit elementje zorgt ervoor dat je frees stevig verankerd zal zitten in je toestel. Je kiest een passend verloopstuk en schuift het op z’n plaats voor je de spankop aandraait.
De freesdiepte bepalen
Wat de maximale freesdiepte is, hangt af van verschillende factoren. Een goed startpunt is de diepte beperken tot de helft van de breedte van je frees. Met een stiftfrees van 10 mm frees je dus maximaal 5 mm per keer. Bij hardere houtsoorten kan je maar beter nog voorzichtiger zijn.
Bij het frezen is het altijd belangrijk de juiste maximale diepte te respecteren. Wil je te veel materiaal in één beweging weghalen, dan riskeer je je machine te overbelasten of het hout te verbranden. Werk dus in fasen als je een diepere uitsparing wil maken.
De freesdiepte instellen
Je schuift de pin van de diepteregelaar naar het nulpunt van de revolveraanslag onderaan, en zet het daarna vast. De aanslag onderaan kan je overigens verdraaien, per draai ga je de frees dieper instellen. Hoe nauwkeurig en hoe diep je het kan afstellen, varieert van toestel tot toestel. Vaak werkt dit trapsgewijs per 3 mm. Meestal kun je met een draaiknop bovenaan de diepteregelaar het nog nauwkeuriger aanpassen, tot op een tiende van een millimeter.
Snelheid aanpassen
De snelheid is ook aan te passen met een knop op het toestel. Deze pas je aan afhankelijk van de hardheid van het materiaal dat je wilt zagen; hoe zachter het hout, hoe sneller je erdoorheen mag gaan.
TIP: DE FREESRICHTING
De freesrichting is ook belangrijk. Het principe is dat je frees altijd moet snijden en niet mag kappen. Door in de juiste richting te frezen, wordt de aanslag bovendien ook netjes tegen het werkstuk getrokken. Trek de frees dus steeds tegen de draairichting in, voor een veilige werking en een lange levensduur van je freeskoppen. De draairichting van je frees is steeds duidelijk af te lezen op het motorhuis van je toestel.
Geleiding voorzien
Wie al eens met de vrije hand gewerkt heeft met een bovenfrees, weet dat zo’n toestel de neiging heeft om uit te wijken. Het pad maakt dan een flauwe bocht, de machine trekt weg tegen de draairichting van de frees in. Logisch, de draaisnelheid van een frees is tot 10 keer hoger dan die van een boormachine. Daarmee verkrijg je een mooi resultaat, maar je kunt niet werken zonder een vorm van geleiding.
Met een parallelgeleider
Een bovenfrees is vaak voorzien van een parallelgeleider. Die zorgt ervoor dat je parallel met de (rechte) rand van je werkstuk een rechte freeslijn kan maken. De geleider moet je met klemmen op de bodemplaat van je frees vastmaken. De geleider glijdt langs de rand van de plank. De afstand van de freeslijn tot de rand van de plank moet je uiteraard instellen. Vaak zijn hiervoor maatindelingen op de geleider aangebracht. Nameten is hoe dan ook geen overbodige luxe.
Met een geleiderail
Voor sommige toestellen kan je een geleiderail verkrijgen. Dat is een lat die je op je werkstuk kan klemmen en waarlangs je je bovenfrees probleemloos kan geleiden. Dit is een snelle manier om rechte lijnen te kunnen frezen. Je kunt ook zelf zo'n geleiderail maken.
Met een cirkelgeleider
Om een perfecte cirkel te maken, maak je van je bovenfrees als het ware een grote passer. Dat kan met de cirkelgeleider. Je zet de cirkelstang centraal vast in de bodemplaat van je toestel, het andere eind komt aan het centerpunt. Door de afstand in te stellen, bepaal je de straal van de cirkel. Het nadeel van deze methode is dat je een gat maakt in het centrum van je cirkel.
Met een kopieerring
Een kopieerring (ook wel kopieerhuls of sjabloongeleider) plaats je in de bodemplaat. Het is een ring die rond je frees komt te zitten. Als je met de rand van deze ring langs een plank of een mal gaat, dan zal je frees een gelijkaardige beweging maken. Je kopieert dus een bepaalde vorm. Het formaat van de ring bepaalt hoeveel verder je de vorm kopieert.
Overige aandachtspunten
Klem je werkstuk stevig vast. Let erop dat de klemmen de baan van de frees niet belemmeren. Probeer de beweging desnoods eens uit, zonder dat je frees aanstaat.
Zorg ervoor dat de frees op volle snelheid draait voor je het motorhuis naar beneden drukt, dus voor de frees het materiaal raakt. Leid de machine dan met twee handen op de daarvoor voorziene handgrepen langs de freeslijn.
Na het frezen ontgrendel je het motorhuis, zodat je de frees uit het werkstuk kan laten stijgen. Laat dan de frees veilig uitlopen. Pas als die helemaal tot stilstand is gekomen, mag je het toestel van je werkstuk weghalen.
Zelf een freesgeleider maken
Je kunt ook zelf een geleiderail maken om recht te frezen. Om zelf een hulpstuk te maken heb je niet veel materiaal nodig: hout, metalen latjes, enkele schroeven en je bovenfrees uiteraard.
Bodemplaat
Begin met een stuk hout dat als onderplaat moet dienen, op maat te brengen van je metalen latten. Zaag deze vervolgens uit. Aan weerszijden schroef je een opstaande rand vast. Deze dienen om er de geleidingsrails aan te bevestigen.
Metalen latten
Boor de latten voor met een metaalboor en schroef dan de eerste lat aan de bodemplaat op de opstaande rand vast. Om ervoor te zorgen dat de lat haaks gemonteerd is, leg je er de winkelhaak bij. Als je erin slaagt om de lat niet te doen verschuiven, mag je hem aan de overstaande zijde rechtstreeks vastschroeven, maar er nogmaals de winkelhaak bijleggen kan natuurlijk nooit kwaad. Fixeer de eerste lat dan al definitief vast.
Dan haal je er de bovenfrees bij, en schuif je er de tweede lat tegenaan zodat de zool van de frees zo geklemd zit dat hij nog vlotjes te verschuiven valt langs de geleidende latten. Heb je die positie bepaald? Schroef dan ook de tweede lat vast aan beide uiteinden.
De geleider gebruiken
Stel dat je in een rechthoekig werkstuk een aantal groeven wil frezen, teken dan eerst de markeringslijnen uit. Langs de ene opstaande rand, deel je de afstand tussen de twee rails ook nog eens in twee, en teken je die afstand af: zo heb je telkens een richtlijn waar je freesstift uitkomt. Teken ook hier af met de winkelhaak.
Plaats dan je werkstuk onder de rails door, zodat de afgetekende markeringen in één lijn liggen met de markering op de opstaande rand. Gebruik de bovenfrees; start hem vóór je het hout raakt, en duw voorzichtig naar beneden. Tijdens het gebruik zal je zien dat de metalen latten wat doorbuigen, je zou dus niet overal even diep gaan frezen.
Dat is handig opgelost door er een houten blokje onder te leggen die even hoog is als de opstaande randen. De latten zullen niet meer doorbuigen, en je hebt er meteen ook een stop bij die je kan gebruiken om je werkstuk te fixeren.