GEVEL ISOLEREN
Ben je van plan om een bijgebouwtje of tuinhuis te renoveren, dan is isolatie misschien niet nodig. Wil je echter de gevel van je woonst van isolatie voorzien en is die nog niet geïsoleerd, en is er ook geen spouwmuur, dan overweeg je dat beter voor je met het plaatsen van de gevelbekleding begint. Informeer eerst en vooral bij de gemeente hoe dik je mag isoleren. Contacteer ook de netbeheerder indien er kabels over je gevel lopen; die mag je namelijk niet zomaar verplaatsen of wegwerken in je isolatie.
VOORBEREIDING
ISOLEREN: DE EERSTE STAPPEN
UITLIJNEN
ISOLATIEPLATEN KLEVEN
ROND EEN OPENING WERKEN
VOORBEREIDING
Om het jezelf zo gemakkelijk mogelijk te maken, verwijder je het best zo veel mogelijk gevelelementen die misschien in de weg zouden kunnen zitten, zoals vensterbanken of een ingemetste brievenbus.
Voor een volledig geïsoleerde gevel hoort de brievenbus sowieso vervangen te worden door een opbouwbrievenbus. Zijn de lateien boven je ramen en deuren breed genoeg, verbreed de dagkanten dan ook een beetje zodat er straks plaats is voor de isolatie.
Een belangrijke stap is het controleren van de loodrechtheid van de gevel. Staat hij niet helemaal recht, dan moet je er immers een vakman bij halen die zal bepalen hoe drastisch het probleem aangepakt moet worden. Staat je gevel recht, dan verwijder je nu eerst alle loszittende stukjes pleister of verf. Haal ook zo veel mogelijk stof en vuiligheid weg en breng dan een primer aan. Hoe properder je gevel, hoe beter die zal hechten.
ISOLEREN: DE EERSTE STAPPEN
Zorg ervoor dat je over isolatieplaten beschikt die afgestemd zijn op de gevelbekleding die je later zult plaatsen. Voor gevelpanelen volstaan vlakke platen, maar voor steenstrips bestaan er aangepaste varianten met een patroon dat je zal helpen bij het plaatsen van de stenen.
Desgewenst kun je eerst een startprofiel plaatsen waarin je de eerste rij platen zult bevestigen, bijvoorbeeld om de isolatie tegen ongedierte te beschermen. Het profiel snij je op maat met een haakse slijper met metaalslijpblad.
Plaats het profiel op de grond en bevestig het met slagpluggen door de voorziene uitsparingen.
Als je later niet enkel de voorkant, maar ook de zijkant van de isolatieplaten met steenstrips wilt bekleden, blijf dan wel de dikte van een steenstrip weg van de rand van de gevel. Zo blijft er later nog ruimte over om de strips haaks tegen elkaar te plaatsen. Let er bij het plaatsen van het startprofiel goed op dat je 100% waterpas werkt.
UITLIJNEN
Als je isolatieplaten voor steenstrips plaatst, is de uitlijning van de isolatie heel belangrijk. Het patroon in de platen moet hier namelijk overal mooi doorlopen; enkel zo garandeer je dat je je steenstrips in één rechte lijn kan vastlijmen.
Bij de gewone vlakke isolatieplaten steekt dit niet nauw; daarmee komt het er gewoon op aan de gevel te bedekken. Om de platen uit te lijnen aan je deur, stapel je ze eerst vanaf de bodem zonder ze te verlijmen op elkaar. Plaats ook een plaat boven de deur.
Plaats dan een hoeksteenstrip langs de rand van de deuropening en een gewone steenstrip op de isolatieplaat daarnaast. Meet het breedteverschil tussen beide en zaag die maat af van de platen die in de eerste rij komen te liggen.
Plaats nu een eerste isolatieplaat en controleer of deze waterpas staat. Trek een duidelijke referentielijn aan de bovenkant van de plaat. Die zet je over op de rest van de gevel, wat kan met een pasdarm of met een laserwaterpas.
Om de platen in de lengte uit te lijnen leg je de eerste rij steenstrips uit langs de hele gevel. Gebruik een metserspotlood om de voegafstand te bepalen.
Zul je een nieuwe deur op maat laten maken, dan kun je de stenen gewoon langs het deurgat laten doorlopen en pas je de afmetingen van de deur aan. Zo zorg je ervoor dat je met een volle steen begint en eindigt, wat mooier oogt.
Behoud je de deur, dan zul je waarschijnlijk stenen moeten afslijpen langs de deuropening. Duid nu hoe dan ook eerst aan tot waar je de isolatie kunt laten komen aan de dagkanten.
ISOLATIEPLATEN KLEVEN
De platen kan je nu tegen de wand kleven met PU-schuim of lijmmortel. Om lijmmortel te maken mix je het lijmpoeder met een juiste hoeveelheid water in een mengkuip. Gebruik niet alle lijmmortel in één keer, maar hou nog 2/3 over indien je steenstrips gaat kleven. Laat dit een minuutje rusten en meng dan nog eens door.
Breng de lijm dan met een truweel in een achtvorm aan op de plaat. Als je muur heel vlak is, kun je de lijm uitkammen op de plaat door middel van een lijmkam. De lijm moet zodanig verdeeld zijn dat er geen lucht meer tussen de platen en de gevel kan.
Heb je daarnet een startprofiel geplaatst, dan spuit je daarin eerst nog een laag PU-schuim. Hier kleef je dan de onderste isolatieplaat op vast. Is er geen startprofiel, dan kleef je de platen gewoon rechtstreeks tegen de gevel.
Nu moeten ze nog eens extra verankerd worden door middel van slagpluggen (behalve onder de waterkering dan, waar je de platen enkel verlijmt). De slagpluggen zullen ook een verzakking voorkomen bij het plaatsen van de volgende rijen. Met de boorhamer boor je gaten door de boormarkeringen in de isolatieplaten in de muur. Daarna plaats je de plug, maar de nagel sla je er nog niet helemaal in - dat mag pas wanneer de lijm gedroogd is.
Het kan gebeuren dat je hier en daar een extra verankering zult moeten voorzien op een plaats waar geen boormarkering zit in de isolatieplaat. Neem in dat geval wat van de ribbenstructuur weg; zo zal de kop van de plug niet uitsteken.
ROND EEN OPENING WERKEN
Het afkorten van de platen doe je eenvoudigweg met een handzaag. Als je een uitsparing moet maken, bijvoorbeeld voor de dorpel, kun je het best met een isolatiesnijder werken. Die brandt de plaat door met een gloeidraad. Vergeet niet om de uitsparingen ook van lijm te voorzien, zodat ze goed aansluiten.
Waar twee panelen tegen elkaar grenzen, spuit je ook PU-schuim. Op die manier vermijd je dat er bij kleine openingen een onderbreking van de isolatieschil ontstaat.
Werk nu verder naar boven toe, rondom de ramen en de deur. Haal eventuele lijmresten aan platen die aan de dagkant grenzen, wel nog weg, zodat ze niet uitharden en straks de aansluiting bemoeilijken.
Controleer bij raam- en deuropeningen ook regelmatig of alles nog mooi in één lijn en waterpas doorloopt.
Als je klaar bent rond de opening, isoleer je nu de dagkanten om koudebruggen te voorkomen. Zaag een stuk isolatieplaat op maat en kleef vast met de lijmmortel. Vergeet niet om ook hier de aangrenzende isolatiestukken aan elkaar te kleven met pu-schuim. Besteed bij het raam extra aandacht aan de waterdichte aansluiting, bijvoorbeeld door een zwelband te plaatsen.
Wanneer je uiteindelijk helemaal klaar bent met het plaatsen van de isolatie, laat je de lijm een nachtje drogen. Daarna mag je de nagelpluggen volledig in de muur slaan. Doe dit uiteraard vóór je met de gevelbekleding begint (anders zitten de nagels in de weg).