STROOMGELEIDENDE VLOER ENKEL MOGELIJK MITS CORRECTE VERLIJMING

HET VOORKOMEN VAN ONGEMAK DOOR STATISCHE ELEKTRICITEIT

In kantoorgebouwen wordt er vaak voor een soepele vloerbekleding geopteerd. Indien er heel wat elektrische apparaten (computers, servers, printers ...) in de ruimte aanwezig zijn, dient deze vloerbekleding 'stroomgeleidend' geplaatst te worden. Dit om 'statische elektriciteit' en de bijbehorende ongemakken/problemen te vermijden. De statische elektriciteit dient dus op een efficiënte wijze te worden weggeleid via de aangepaste vloerbekleding en het geleidende lijmbed eronder, gecombineerd met koperbanden. De vezels in de lijm geleiden de statische elektriciteit naar de geaarde koperbanden.

STORINGEN

Elektrostatische ladingen kunnen storingen veroorzaken in computers en andere elektronische apparatuur. Vanaf welk spanningsniveau er storingen optreden, is afhankelijk van het type en de afscherming van de apparatuur en de leidingen.

Door het bewandelen van een vloerbedekking kan er tussen de schoenzool en de vloer een potentiaal ontstaan met spanningen van 1.500 tot 35.000 V. Bij de vinylvloerbekleding kunnen er spanningen van 200 tot 12.000 V ontstaan. Vanaf 3.000 V is er bij de aanraking van geaarde oppervlakken een statische ontlading waarneembaar, de neutralisering van de oplading.

PRAKTIJKMETINGEN

De term 'antistatisch' gaat op voor elke vloerbedekking die tijdens een looptest volgens NBN EN 1815:1998 bij een proefpersoon een lading van ten hoogste 2.000 V opwekt. De aardweerstand is voor het antistatische gedrag dus niet van belang.

De metingen vinden plaats volgens de norm NEN EN 61340-5 (Bescherming van elektrostatische gevoelige elementen). Hierbij wordt een meting verricht per ± 10 m² vloeroppervlak d.m.v. het plaatsen van een elektrode op de vloerbedekking, die verzwaard wordt met een gewicht van 2 kg. Een tweede elektrode wordt op een aardcontact aangesloten. Over de elektroden wordt een spanning van respectievelijk 100 en 500 V gezet, waarna de weerstand wordt vastgelegd.

De eisen voor het geleidende vermogen worden meestal als maximale grenswaarden voor de stroomgeleiding (in ohm) aangegeven. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de doorgangsweerstand voor het plaatsen van de vloerbedekking en de geleidingsweerstand erna. De door de fabrikant aangegeven waarden gelden voor de vloerbedekking, vóór deze geplaatst is. De vereiste weerstand voor de antistatische vloerbedekking situeert zich tussen 1010 en 1013 Ω.

SOORTEN

Antistatische vloerbekleding bestaat uit weekgemaakt polyvinylchloride met weekmakers en stabilisatoren, waaraan er minerale vulstoffen en pigmenten werden toegevoegd. Soepele, stroomgeleidende vloerafwerkingen bestaan uit linoleum, vinyl … en worden aangebracht en verlijmd in baanvormige stroken op dekvloeren of houtachtige ondervloeren.

Geleidend linoleum

Linoleum vloerbekleding is van nature antistatisch en bouwt bijgevolg geen elektrostatische lading op. Dankzij verbeterde elektrische eigenschappen (extra toeslagstoffen) voldoen speciale varianten van deze vloerbekleding aan nog hogere eisen voor de elektrische geleiding: tot < 109 ohm. Omdat de elektrische weerstand zo laag is, beantwoordt dit product perfect aan de eisen van de elektrische geleiding.

Geleidend vinyl

Een homogene, eenlagige vinylvloerbekleding voldoet aan de normbepalingen van TV 241:2011, EN ISO 10581:2013 en NBN EN 13553:2002. Om te maken dat de elektrische lading door de geleidende vinylvloerbedekking wordt afgevoerd, wordt het 'geleidende pad' doorgetrokken tot de aarde. M.a.w. de vloerbedekking wordt stroomgeleidend verlijmd op een stroomgeleidende voorstrijklaag die met behulp van latoenkoper op de aardleiding is aangesloten.

VERWARRING

Er heerst verwarring over de termen 'geleidende' en 'antistatische verlijming'. Dat misverstand wordt veroorzaakt door de verlijming van antistatische vloerbedekkingen met of zonder een geleidende lijm. Om elektrostatische oplading te voorkomen en/of af te voeren, zijn een geleiding en aansluiting op het aardcontact immers noodzakelijk. De lijmen hebben een lagere weerstand dan de vloerbedekkingen, met als gevolg dat een succesvolle geleidende installering door een juiste keuze van de vloerbedekking wordt bepaald.

WERKWIJZE

In het bijzonder voor computerruimtes stellen fabrikanten van computerapparatuur eisen ten opzichte van de stroomgeleidbaarheid van de vloer. De meest voorkomende en gehanteerde norm daarbij is die van IBM en ICL.

• De ondergrond dient stevig, vlak, blijvend droog en scheurvrij te zijn.
• Het vochtgehalte wordt voorafgaandelijk gecontroleerd volgens de CM-methode.
• Plaatsing van de stroomgeleidende voorstrijklaag.
• Aanbrengen van een latoenkoperstrip om de geleidende voorstrijklaag op de aardleiding aan te sluiten.
• De geleidende vloerbedekking verlijmen met de geleidende lijm.

STROOMGELEIDENDE VOORSTRIJKLAAG

Om de elektrische lading door de geleidende vloerbedekking af te voeren, wordt het 'geleidende pad' doorgetrokken tot de aarding. Hiertoe wordt er op de droge egalisatielaag een volvlakkige voorstrijklaag aangebracht op basis van een stroomgeleidende dispersievloeistof.

Per 30 m² oppervlak wordt 1 m latoenkoper stroomgeleidend verlijmd op de geleidende voorstrijklaag. Het latoenkoper wordt daarna door een professionele elektricien aangesloten op de aardleiding. Hierna wordt de geleidende vloerbedekking met een geleidende lijm op de geleidende voorstrijklaag verlijmd.

 

VERLIJMING EN AFWERKING

Tijdens de plaatsing en de verlijming van de vloerbekleding mag de relatieve luchtvochtigheid niet meer dan 75% bedragen, en dat bij een kamertemperatuur van zo'n 21 °C.

De vloerbedekking wordt geplaatst met een stroomgeleidende, universele dispersie- of pvc-lijm, volgens instructies van de vloerbekledings- en/of de lijmfabrikant.

Na het dichtleggen van de banen dient het vinyl direct gewalst te worden; eerst in de breedte, daarna in de lengterichting. Beide baanranden worden correct afgesneden, zodat de randen volledig recht zijn. Dit gebeurt vlak voor het verlijmen. De banen worden zo veel mogelijk evenwijdig met de lichtinval en in dezelfde richting gelegd. Kopse naden en passtukken zijn uit den boze, behalve op de plaatsen waar de lengte van de ruimte de rollengte van om en bij 25 m overschrijdt. Bij een geleidende vloerbedekking in tegelvorm dienen de tegels in een en dezelfde richting te worden verwerkt. De naden worden, na de verharding van de lijm, uitgefreesd en warmgelast. Bij alle vrije randen (beëindigingen van de vloerafwerking ter plaatse van doorgangen, overgangen naar andere vloerafwerkingen, onderbrekingen ter plaatse van uitzettingsvoegen of zettingsvoegen …) worden er aangepaste profielen aangebracht. Voor de aansluitingen met de wanden kunnen er ook holle plintprofielen worden gemonteerd, waarover er een aansluitende strook van de vloerbekleding wordt aangebracht.