Het nieuwe AREI: vragen aan Vinçotte
“Vooral artikel 104 onder handen gepakt”
Een uitgebreid overzicht van de veranderingen in het nieuwe AREI kon u al lezen in deze (en voorgaande) editie van dit vakblad. In onderstaand artikel laten we een keuringsinstantie zelf aan het woord. Ronny Dehoucke, technical manager Electricity bij Vinçotte, geeft antwoord op een aantal pertinente vragen over het nieuwe Algemeen Reglement op de elektrische installaties.
Transitie
Komt er een overgangsperiode tussen het oude en nieuwe AREI?
Ronny Dehoucke: “FOD Economie heeft onlangs bijkomende info gegeven betreffende lopende studies en/of uitvoeringen van nieuwe installaties die voor 01/06/2020 in uitvoering waren en pas na 31/05/2020 worden opgeleverd. Voor deze installaties zal er er een overgangsfase zijn. Dit wil zeggen dat deze nog gecontroleerd zullen worden op basis van het ‘oude AREI’. Deze periode zal beperkt zijn in de tijd. De nota met de bepalingen welke installaties, en de tijdsduur van deze overgangsmaatregel hierover zal begin 2020 verspreid worden door het FOD Economie. Studies en installaties gebouwd na 31/05/2020 zullen integraal moeten voldoen aan het nieuwe AREI. Elektriciens die vertrouwd zijn met het oude AREI kunnen gebruikmaken van concordantietabellen, die de relatie tussen de artikels van het ‘oude AREI’ en de drie nieuwe boeken weergeven.”
Ronny Dehoucke - Vinçotte: “De omschrijvingen van huishoudelijke, tijdelijke en mobiele installaties zijn duidelijker omschreven om discussies of misverstanden te vermijden. Ook de definitie van een veiligheidsslot is toegevoegd”

Definiering
Enkele nieuwe definities werden toegevoegd, andere verfijnd. Waarom?
”De omschrijvingen van huishoudelijke, tijdelijke en mobiele installaties zijn duidelijker omschreven om discussies of misverstanden te vermijden. Tot op heden waren dikwijls discussies omtrent gemene delen in appartementsgebouwen of huishoudelijke werkeenheden, of deze als puur huishoudelijk installaties konden aanzien worden. Ook de definitie van een veiligheidsslot is toegevoegd, om te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot elektrische installaties die afgesloten worden met sloten welke met universele sleutels en/of met arbeidsmiddelen (tangen en/of schroevendraaiers) te openen zijn.

Verder is ook de definitie van een ‘belangrijke wijziging’ beter omschreven. In ons huidig AREI is in art. 269 een MB (ministerieel besluit) opgenomen dat verduidelijkt wat als een belangrijke uitbreiding en/of wijziging wordt aanzien. Voor de niet-huishoudelijke installaties is er geen omschrijving wat nu wordt aanzien als belangrijke uitbreiding en/of wijziging. In de nieuwe boeken wordt dit nu duidelijk omschreven. Voorbeelden van belangrijke wijziging of belangrijke uitbreiding zijn bijvoorbeeld een wijziging van het aardverbindingssysteem, overschrijding van het toegelaten kortsluitvermogen voor het geïnstalleerd materieel, niet-identieke vervanging van een schakel- en verdeelbord en toevoeging van een kring in een huishoudelijke installatie.
Daarnaast zijn ook zaken ingevoegd die in het oude AREI nog niet voorkwamen, zoals de automatisch wederinschakelende apparaten. Dit kan bv. een differentieelschakelaar zijn die zichzelf herwapent. Toepassing van wederinschakelende apparaten staan ook duidelijk omschreven.”
Ronny Dehoucke - Vinçotte: “Bij huishoudelijke installaties moeten onder meer het type en de kenmerken van de differentieelinrichting en die van de bescherming tegen overstroom vermeld worden. Voor de niet-huishoudelijke installaties zijn er meer vereisten bijgekomen”
aarding
Er zijn belangrijke wijzigingen in de aardingsmogelijkheden. Kunt u dat even toelichten?
”In bepaalde gevallen, zoals bij huizen die op een gemeenschappelijke fundering staan, kan er voor meerdere woningen gebruikgemaakt worden van één gemeenschappelijke aardverbinding zoals bij appartementsgebouwen. Daar zijn meerdere voorwaarden aan verbonden:
- Een spreidingsweerstand kleiner dan 30 ohm.
- Een enkele aardingsonderbreker die bereikbaar moet blijven voor alle eigenaars, beheerders of uitbaters die gebruikmaken van de gemeenschappelijke aardverbinding en voor iedere persoon die werken en/of metingen dient uit te voeren op deze aardverbinding.
- De gemeenschappelijke aardingsonderbreker moet duidelijk worden gelabeld en enkel sterverdeling is toegelaten.
- Op de eendraadschema’s en situatieschema’s dient de gemeenschappelijke aarding vermeld te worden, net als de plaats van opstelling. Ook voor individuele wooneenheden op campings of vakantiedorpen zijn er wijzigingen gebeurd.”
Uitvoerige omschrijving
Bij de schema’s moeten er meer zaken meegegeven worden. Welke zijn dat?
”In de nieuwe versie onder afdeling 3.1.2.2 worden de bijkomende vereisten voor de eendraadschema’s vermeld. Bij huishoudelijke installaties moeten o.m. het type en de kenmerken van de differentieelinrichting en die van de bescherming tegen overstroom worden vermeld. Voor de niet-huishoudelijke installaties zijn er meer vereisten bijgekomen, want hier moeten voortaan bv. ook het aardverbindingssysteem worden vermeld. Dat is belangrijk omdat in industriële systemen soms meerdere netsystemen aanwezig zijn.
Ook de te verwachten maximum kortsluitstroom moet op elk schema staan, net zoals de kenmerken van de voedingsbronnen zoals het schijnbaar vermogen, de nominale spanningen en stromen en de impedanties, indien beschikbaar. Verder moet ook de plaatsingswijze, de lengte, de aard, het aantal en de doorsnede van de elektrische leidingen op het schema komen. Tot slot moeten ook de kenmerken van de beschermingsinrichtingen daarop worden vermeld. Denk aan de stroomsterkte, het onderbrekingsvermogen, de aard en de onderbrekingskenmerken. Dat laatste geldt ook voor schakeltoestellen, scheidingstoestellen en contactoren waarvan de toegekende stroomsterkte – en indien nodig ook de gebruikscategorie – moet vermeld worden.”

Herwerking art. 104
Wat moeten we onthouden uit de wijzigingen van het oude artikel 104?
”Hier zijn de grootste veranderingen gebeurd, want het artikel is volledig herwerkt en wordt in het nieuwe AREI over meerdere delen en hoofdstukken ingedeeld. Er zijn ook een aantal definities toegevoegd. Belangrijk is dat de gebruikte kabeltypes vanaf nu de CPR-tabel (Aca, B1ca, B2ca, Cca, Dca, Eca, Fca + a1, s1) moeten volgen, behalve voor kabels F1-F2 SA-SD die ingezet kunnen worden buiten gebouwen, buiten civiele constructies, van een industrieel proces of voor geïsoleerde geleiders of kabels die een gebouw of civiele constructie binnenkomen. In dat laatste is de maximale lengte op 10 m bepaald en beperkt tot het eerste compartiment. Je moet dus binnen hetzelfde compartiment blijven, ook al heb je nog wat meters ‘op overschot’.
Wat de FR1 & FR2-kabels met functiebehoud betreft, is er niks gewijzigd. Kabelladders en kabeldragers dienen voorzien te worden van een markering en het maximum gewicht per lopende meter dient erop vermeld te worden. Wel nieuw is de verplichte toepassing van de kabeltypes Sa-Sd of a1-s1 in evacuatiewegen binnen constructies m.u.v. deze in wooneenheden, binnen publieke ruimtes die minstens 50 personen kunnen ontvangen en voor tunnels die beschouwd worden als kunstwerk. Daarnaast kan er ook beslist worden om deze kabels te plaatsen als de risicoanalyse dit uitwijst voor een lokaal. Belangrijk is ook de toevoeging dat leidingen, goten, sleuven, kabelgoten en aftakkingskasten die niet ingebouwd zijn, geen halogeen mogen bevatten of moeten beschikken over een gelijkwaardig veiligheidsniveau. Vroeger sprak men enkel over de geleiders. Tot slot is er ook de niet onbelangrijke toevoeging van de kritische en veiligheidsinstallaties.”
Onderscheid installaties
Waarom is dat onderscheid gekomen tussen kritische en veiligheidsinstallaties?
“Het huidig AREI heeft als doel de veiligheid van personen te kunnen waarborgen. Naast personenveiligheid kunnen ook andere factoren belangrijk zijn, nl. de economische factor, veiligheid voor dieren ... Hier biedt ons huidig AREI geen duidelijk antwoord op. Voor bedrijven is er evenwel nog een bijkomende belangrijke risicofactor waar geen rekening mee gehouden werd: het materiële verlies. Als een diepvriesbedrijf getroffen wordt door een stroompanne kan dat serieuze economische gevolgen hebben. Hetzelfde geldt voor de ventilatie in dierenkwekerijen of de koeling van serverlokalen. Voor dat soort toepassingen is daarom het gegeven ‘kritische installatie’ in het leven geroepen. Het is de uitbater van de installatie die middels een risicoanalyse zal aangeven welke installaties als kritisch worden beschouwd en de bepaling van de tijdsduur van functiebehoud. Al deze veiligheids- en/of kritische installaties dienen op een plan(nen) of lijst vermeld te worden.”
Ronny Dehoucke - Vinçotte: “Het huidig AREI heeft tot doel de veiligheid van personen te kunnen waarborgen. Naast personenveiligheid kunnen ook andere factoren belangrijk zijn, nl. de economische factor, veiligheid voor dieren”
Mee met de tijd?
Is het nieuwe AREI compleet up-to-date met nieuwe technologieën?
“Een wetgeving wordt niet van vandaag op morgen aangepast. Voorstellen tot wijziging worden altijd in een werkgroep besproken. Eenmaal een consensus bereikt wordt, kan deze worden voorgelegd ter goedkeuring en worden gepubliceerd. De herstructurering van het AREI zal in fasen worden doorgevoerd. Fase 1 was initieel om huidige AREI in een structuur overeenkomstig het HD60364 te gieten. Hierbij werden ook alle ministeriële besluiten en nota’s geïntegreerd in de teksten en geüpdatet. Fase 2 zal een verder herziening van alle teksten inhouden en uitbreidingen naar nieuwe technieken en technologische ontwikkelingen. Zo moeten onder meer laadsystemen voor elektrische wagens nog worden opgenomen.
Pv-installaties ≤10kVA krijgen wel al meer duidelijkheid. De specifieke eisen gesteld aan dergelijke installaties stonden in het oude AREI in verschillende artikelen; installateurs moesten echt bladeren en zoeken om te vinden wat van toepassing was. Nu is voor deze installaties in één hoofdstuk, namelijk hoofdstuk 7.112, vermeld welke de specifieke eisen zijn in deze installaties. De nieuwe structuur maakt het ook makkelijker om latere uitbreidingen aan te vullen. De situatie waarbij in kleine lettertjes nota’s, aanvullingen en verduidelijkingen – die bijna niemand las – onderaan de artikels bijgeplaatst werden, is nu achter de rug.“
KB 2012
Wat met het KB 2012 dat ondertussen opgenomen is in de Codex? Verandert er iets aan de vereisten?

Ronny Dehoucke: “Hier verandert er niets. ‘Oude elektrische installaties’ dienden al het voorwerp van een eerste controle (eind 2013) en risicoanalyse (eind 2014) te zijn geweest. De nodige aanpassingen om een zelfde veiligheidsniveau als het huidige AREI te krijgen, dienden reeds te worden afgerond (mits uitstel tot eind 2018). Die installaties zouden dus al op hetzelfde veiligheidsniveau moeten staan als installaties die onder het oude AREI vallen. Helaas blijkt dat er in de praktijk toch nog aanvragen binnenkomen, zelfs nog voor de eerste controles en risicoanalyses. Het KB van 04/12/2012 is overigens niet weggevallen; het is opgenomen in boek III Codex over het welzijn op het werk, titel 2 betreffende de elektrische installaties, maar de tekst is integraal behouden. Gezien deze installaties reeds dienden aangepast te zijn, zijn deze installaties in overtreding met ons nieuw AREI.
Vanaf 1 juni 2020 zullen deze installaties ook volgens het nieuwe AREI moeten worden gekeurd, maar er zijn afwijkingen vermeld in deel 8 van boek 1 en 2. Het grote aandachtspunt hier is dat de bestaande installaties – ook degene die volgens het oud AREI gekeurd zijn – een risicoanalyse zullen moeten ondergaan. Ik geef ook nog mee dat inbreuken vermeld in de huidige verslagen dienen te worden verholpen op basis van het huidige AREI. Het is niet zo dat d.m.v. een risicoanalyse deze kunnen worden verholpen.”