Aanpassing voor futureproof arei
uitbreiding moet zekerheid bieden
Het AREI is in voege sinds 1981 en vormt sindsdien dé leidraad voor elke elektricien. Maar techniek staat niet stil en de reglementering moet daar steeds aan aangepast worden. Op de duur maken al die aanpassingen en bijvoegingen evenwel het geheel onoverzichtelijk. Daarom wordt het AREI nu grondig aangepast. Lees hier deel 1.

Waarom?
De aangehaalde reden in de aanhef is evenwel niet de enige reden waarom het AREI aangepast wordt. Vanuit Europa wordt ook steeds meer gepleit om de wetgeving meer richting eenvormigheid met de structuur volgens de norm IEC 60364 te sturen. Het oude AREI was opgebouwd met de bekende artikelnummering. Iedereen wist meteen waar het over ging als het gevreesde art. 104 ter sprake komt, dus dat wordt even aanpassen. In het nieuwe AREI is die opbouw volledig weg en wordt er gesproken over hoofdstukken, paragrafen, afdelingen en onderafdelingen. Om de overgang vlot te laten verlopen, worden concordantietabellen ter beschikking gesteld. Daarin vindt u alle artikels uit het oude AREI en hun overeenkomstige indeling in het nieuwe AREI. U kunt ze raadplegen via https://economie.fgov.be/nl/publicaties/algemeen-reglement-op-de. Verder is het reglement ook sterk uitgebreid, om zo de nodige ruimte te geven aan technische evoluties en om bepaalde bestaande grijze zones verder te verduidelijken. Dat moet ons meer rechtszekerheid bieden.

Wanneer?
Het nieuwe AREI is sinds eind oktober bekrachtigd door een Koninklijk Besluit van de FOD Economie. Dat betekent evenwel niet dat de aangepaste regels nu al meteen in de praktijk gebruikt moeten worden. Na de bekrachtiging duurt het nog 8 maand voor het AREI ook effectief in voege is, dat wordt dus pas vanaf 1 juni 2020 het geval. Let dus op met offertes voor projecten die na die tijd uitgevoerd worden!
Hoe is het opgebouwd?
De 300 pagina’s van het oude AREI werden omgeturnd in liefst 700 pagina’s. Dat heeft ook repercussies op de uitgave in boekvorm: er wordt van 1 boek overgeschakeld naar 3 boeken met de volgende opdeling:
Boek 1: ‘Installaties op laagspanning en op zeer lage spanning’
Boek 2: ‘Installaties op hoogspanning’
Boek 3: ‘Installaties voor transmissie en distributie van elektrische energie’
In die boeken komen in totaal 9 delen:
- Algemene voorschriften voor het elektrisch materieel en de elektrische installaties
- Begrippen en definities
- Bepaling van de algemene kenmerken van elektrische installaties
- Beschermingsmaatregelen
- Keuze en gebruik van het materieel
- Controles van installaties
- Bepalingen voor bijzondere installaties en ruimten
- Bijzondere voorschriften met betrekking tot bestaande elektrische installaties
- Algemene voorschriften door personen na te leven
Wat werd aangepast?
Zoals reeds aangegeven, worden in het nieuwe AREI, naast de nieuwe technologie, ook aanvullingen, correcties en aanpassingen bijgevoegd. Die kunnen zeer divers van aard zijn. In wat volgt, brengen we u een bloemlezing van de voornaamste wijzigingen per deel. Dit is echter slechts een samenvatting, want in de beperkte ruimte van een artikel is het onmogelijk om alle wijzigingen te vatten.
Deel 1 Algemene voorschriften voor het elektrisch materieel en de elektrische installaties
Een eerste voorbeeld is het gebruik van camerabeveiliging. Die kunnen in het huidige AREI niet het voorwerp vormen van een vermelding op het keuringsverslag, omdat ze werken op een te lage spanning. Maar tijdens keuringen werden soms wel toestanden aangetroffen die niet door de beugel konden, zoals manke installaties in ATEX-zones. Officieel konden keurders in dergelijke situaties niet ingrijpen, maar daar is nu een mouw aan gepast door de toevoeging van ‘zeer lage spanning’ aan de scope van het AREI.
Deze wijziging neemt meteen ook de toestellen die in het kader van het Internet of Things en Power over Ethernet geplaatst worden, mee in het reglement. Dat zou als bijkomend effect kunnen hebben dat de keuring pas later uitgevoerd kan worden, omdat de plaatsing van deze installaties op zeer lage spanning veelal pas later in het bouwproces valt.

Deel 2 Begrippen en definities
Een andere wijziging is de omschrijving van ‘een huishoudelijke werkeenheid’. Het atelier van bakkers, slagers en dergelijke viel tot nog toe binnen deze omschrijving, tenminste zolang hij geen enkele werknemer in dienst heeft.
De frequentie van de verplichte controle is er dus 25 jaar, net zoals die van een huishoudelijke installatie. In het nieuwe AREI wordt de term huishoudelijke werkeenheid geschrapt, waardoor de keuring in theorie nu om de vijf jaar verplicht wordt.

De definitie van een veiligheidsslot werd fijn afgesteld om zo duidelijkheid te verschaffen over hoe installaties en schakelaars veilig moeten worden afgeschermd. Vooral de definitie van wat een veilig slot is, vergt enige zorg. Een kast die voorzien is van een ‘veiligheidsslot’ waarvan de sleutels in elke doe-het-zelfzaak te vinden zijn, of een slot dat mits enige handigheid met wat standaardgereedschap opengemaakt kan worden, zal niet langer aanvaard worden.
Uit de norm van de kabelberekeningen werd de definitie van een ‘afzonderlijke kabel’ toegevoegd: dat is het geval als deze over zijn hele lengte op een afstand groter dan of gelijk aan 20 mm van elke andere kabel ligt. Ook de notie van ‘belangrijke wijziging of uitbreiding’ is aangepast. Bij huishoudelijke installaties was dat duidelijk: als er een kring bijgeplaatst werd vanaf het verdeelbord. In de industrie was dat evenwel helemaal niet duidelijk, want er was niks gedefinieerd. In het nieuwe AREI worden wel een aantal acties opgelijst die in deze tak als belangrijke wijzigingen gezien worden, zoals het verhogen van het kortsluitvermogen door de vervanging van de transfo of het omschakelen naar een ander type net.

bijvoorbeeld het verhogen van het kortsluitvermogen door vervanging van de transfo
Deel 3 Bepaling van de algemene kenmerken van elektrische installaties
Documenten: het klassieke situatie- en eendraadsschema wordt uitgebreid met een oplijsting van de evacuatiewegen, als de aard van het gebouw dat vereist. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de gemeenschappelijke delen van appartementsgebouwen.
Bij de andere installaties moeten een algemeen situatieplan, een situatieplan van de aardverbindingen en een plan van de veiligheidsinrichtingen en/of de kritieke inrichtingen opgesteld worden. Met veiligheidsinrichtingen worden de installaties bedoeld die de veiligheid van de gebruikers waarborgen. Kritieke installaties zijn die systemen die voor de gebruiker vitaal zijn om zijn activiteit uit te oefenen. Voor een slager kan dat bijvoorbeeld zijn koelinstallatie zijn. Daarnaast zijn nog meerdere documenten vereist, de complete oplijsting vindt u in Onderafdeling 3.1.2.1, de exacte vermeldingen en voorzieningen die op deze documenten vermeld moeten staan in de daaropvolgende hoofdstukken.
Ook belangrijk in deel 3 zijn de bepalingen rond de stroombanen. Zo is er de veelvoorkomende situatie waarbij een kabel bijgeplaatst wordt in een draagstel. Alleen FR1-leidingen of leidingen met het FR2-kenmerk mogen erbij geplaatst worden zonder het toegelaten gewicht per lopende meter opgegeven door de fabrikant van het draagstel te overschrijden. Indien hieraan niet voldaan kan worden dan zal een bijkomend draagstel geïnstalleerd moeten worden.
De affiliatietechniek moet correct toegepast worden. Om de karakteristieken van de filiatie te bepalen, is het noodzakelijk om de filiatietabellen van de beschermingsinrichtingen, die werden opgesteld overeenkomstig de productnormen van de automatische schakelaars, op te vragen bij de fabrikant. De keuze mag alleen op basis van beschikbare filiatietabellen van de fabrikant uitgevoerd worden en niet langer op basis van berekeningen, bovendien enkel en alleen tussen toestellen van een en dezelfde fabrikant. Belangrijk om te weten bij het vervangen van een toestel: bij het vervangen van een toestel van fabrikant A door een toestel van fabrikant B met dezelfde karakteristieken zoals Icu is de filiatie, en dus ook het veilig afschakelen van een kortsluiting, niet meer gegarandeerd.
Deel 4 Beschermingsmaatregelen
Een eerste belangrijk punt is het differentieel aan het begin van de huishoudelijke installatie. Bij een belangrijke wijziging of uitbreiding moet de in dit voorschrift vereiste differentieelstroominrichting het geheel van de elektrische installatie beschermen. Dus ook de bestaande installatie moet beschermd worden, niet enkel het toegevoegde deel. Dit kan dus extra werk meebrengen, bijvoorbeeld als de oude installatie nog uit katoenen leidingen bestaat met veel verliesstromen.
Ook het gevreesde art. 104 is grondiger toegelicht, waardoor de grijze zones zo veel mogelijk weggewerkt werden en de begrippen verder uitgediept. En die grijze zones waren talrijk, denk aan de ontbrekende wetgeving voor data- en signaalkabels, het ontbreken van een wettelijke norm rond functiebehoud, onduidelijkheid rond het gebruik van halogeenvrije kabels in niet-normaal evacueerbare ruimtes en algemeen de veel te korte overgangsperiode. Bovendien waren er ook zaken die in tegenspraak stonden met elkaar, zoals het toelaten van TN- en TT-netten, terwijl verplicht uitschakelen bij een eerste massafout wel expliciet verboden was.

Een voorbeeld van de verduidelijkingen zijn de brandreactieklassen voor kabels, waarbij de geharmoniseerde Europese norm EN 50575 van kracht is sinds 2017. In het nieuwe artikel wordt een concordantietabel gegeven om de overeenkomstige kabeltypes te vergelijken met die uit Art. 104. Zo is een F1 uit het oude AREI voortaan een Eca. Belangrijk om mee te geven is dat bobijnen met de oude classificaties hier NIET meer ingezet zullen mogen worden, zodra het nieuwe AREI van kracht wordt. Hou daar rekening mee bij het aanschaffen van nieuwe stock.
Ook de regelgeving rond halogeenvrije bekabeling wordt verduidelijkt. Het begrip ‘evacuatieweg’ is hierbij belangrijk, want onder andere bij deze classificatie moet er halogeenvrije bekabeling gebruikt worden. Een voorbeeld: In een rusthuis is er een evacuatieweg van minder dan 3 meter breed die aan beide kanten door slaapkamers begrensd wordt. Nu was daar de absurde uitzondering dat het verbinden van de kabels tussen twee tegenoverliggende kamers – waarin intern geen halogeenvrije kabels gebruikt moeten worden – niet door halogeenvrije kabels moest verlopen ter hoogte van de evacuatieweg. Het resultaat was dat er boven de evacuatieweg toch een wirwar van halogeenhoudende kabels kon liggen. Dit soort situaties werd aangepakt door enkele uitzonderingen op te nemen in de nieuwe regelgeving.
De indeling van het brandgevaar in een ruimte wordt verduidelijkt. Die verloopt op basis van de aard en de hoeveelheid van de behandelde of opgeslagen goederen (BE); de brandbaarheid van de bouwmaterialen (CA) en de structuur (CB). Daarnaast geldt dat ook voor de bijzondere ruimtes die op basis van de risicoanalyse als ‘met verhoogd brandgevaar’ aangeduid worden.
Ruimten met vermogenstransformatoren of stroomgroepen worden overigens niet noodzakelijk beschouwd als ruimten met verhoogd brandgevaar. De reden daarvoor is praktisch van aard: er zijn gewoon geen hoogspanningskabels met de geschikte aanduiding F2. Verder wordt ook vereist dat de olieopvangbak onder transformatoren uit onbrandbaar materiaal bestaat.
De aanduiding ‘industrieel proces’ werd uitgewerkt, toegelicht en afgebakend.
