DUIDELIJKER, MAAR MET GEMISTE KANSEN
AANPASSINGEN MAKEN AREI ‘FUTUREPROOF’
Het AREI is in voege sinds 1981 en vormt sindsdien dé leidraad voor elke elektricien. Maar techniek staat niet stil en de reglementering moet daar steeds aan worden aangepast. Op den duur maken al die aanpassingen en bijvoegingen evenwel het geheel onoverzichtelijk. Daarom wordt het AREI nu grondig aangepast. In deze editie brengen we u deel 2.
WAT WERD AANGEPAST?
Zoals reeds aangegeven in het eerste deel van dit artikel worden in het vernieuwde AREI naast de nieuwe technologie ook aanvullingen, correcties en aanpassingen bijgevoegd. Die kunnen zeer divers van aard zijn. In wat volgt, brengen we u een bloemlezing van de voornaamste wijzigingen van deel 5 tot en met 9 uit boek 1.
Let wel dat dit een samenvatting is; in het kader van de beperkte ruimte van een artikel, is het onmogelijk om alle wijzigingen volledig mee te geven.

DEEL 5 KEUZE EN GEBRUIK VAN MATERIAAL
Het artikel 104 uit het oude AREI wordt in het nieuwe AREI verdeeld over meerdere delen en hoofdstukkenCaption
Zoals reeds aangegeven in deel 1, is het oude artikel 104 omtrent bescherming tegen brand sterk aangepast. In het nieuwe AREI worden deze regels verdeeld over meerdere hoofdstukken, onder meer in deel 5:

- Afzonderlijk geïnstalleerde geïsoleerde geleiders en kabels hebben minstens het kenmerk F1 of de klasse Eca. Binnen gebouwen mogen F2-kabels dus niet meer gebruikt worden.
- Bij het toevoegen van een kabel aan een draagstel, worden ze gekozen en geplaatst (afzonderlijk of in bundel/in laag) rekening houdend met de wijze waarop de bestaande geïsoleerde geleiders en kabels zijn geplaatst en hebben de geschikte kenmerken of klassen.
- De in bundel of in laag geïnstalleerde geïsoleerde geleiders en kabels hebben minstens het kenmerk F2 of de klasse Cca. Dit voorschrift is onafhankelijk van de afstand waarover de geïsoleerde geleiders en kabels effectief in bundel of in laag geïnstalleerd zijn. Hier zijn evenwel opnieuw enkele uitzonderingen op.
- In huishoudelijke ruimten en niet-huishoudelijke ruimten zonder gewaarschuwd (BA4) of vakbekwaam (BA5) personeel mogen de verwarmingspanelen en leidingen worden geplaatst in de muren, plafonds en vloeren, voor zover de dikte en de aard van de bedekking een mechanische bescherming verzekeren rekening houdend met de belastingvoorwaarden waaraan ze blootgesteld worden.
- De grens voor het verplicht gebruik van een automatisch scheidingssysteem voor zonnepaneleninstallaties wordt opgeschoven naar 30 kva.
- De evolutie in automatische wederinschakelbare schakelaars en differentieelstroominrichtingen ging zodanig snel dat dit tot een grijze zone leidde in het oude AREI. Nu wordt daarin duidelijkheid geschept. Die componenten moeten voldoen aan een aantal opgelegde regels en er wordt een aantal verboden opgelegd (zoals gebruik bij de differentiële voor badkamers, wasmachines, droogkasten …) en in ruimtes waar de aanwezigheid van personen niet gebruikelijk is (serverlokalen, onderstations van gsm-masten …).
- De differentieelstroominrichtingen die geplaatst worden in elektrische installaties van huishoudelijke ruimten, moeten ten minste van het type A zijn. Deze geplaatst aan het begin van de installatie, moeten een nominale stroomsterkte hebben van ten minste 40 A. In elektrische installaties van huishoudelijke ruimten is het verboden een differentieelstroominrichting van het type A stroomopwaarts te plaatsen van een of meerdere differentieelstroominrichtingen die een beschermingsfunctie hebben tegen de fouten met een totale gelijkstroomcomponent van meer dan 6 mA.
- Ook de technische voorwaarden voor de gemeenschappelijke aardverbinding bij meerdere huishoudelijke installaties werden grondig aangepast.
- In het hoofdstuk over veiligheidsinstallaties worden voornamelijk conflictsituaties uit de wereld geholpen. Er is het voorbeeld van de norm rond branddetectie-installaties (NBN S21-100 deel 1) die sterk conflicteerde met art. 104 uit het oude AREI. In het nieuwe AREI worden die conflicten geëlimineerd. Situaties waarbij het AREI een functiebehoud oplegde van een uur aan de pomp van de sprinklerinstallatie, maar de waterbak van dezelfde installatie na een halfuur leeg was, zijn daarmee verleden tijd.
- Belangrijk voor de uitbater van de installatie: hij of zijn afgevaardigde moet een risicoanalyse van de veiligheidsinstallaties uitvoeren. Deze bevat ten minste:
- de bepaling van de veiligheidsinstallaties;
- de bepaling van de tijd van functiebehoud van elke veiligheidsverbruiker;
- de bepaling van de kenmerken van de veiligheidsbronnen;
- de lijst en de risicoanalyse van de veiligheidsinstallaties ter beschikking van het erkend organisme en de met het toezicht belaste ambtenaar.
- Ook het gegeven ‘redundantie’ wordt verder uitgewerkt dankzij duidelijke definities van redundante veiligheidsverbruikers en redundante elektrische leidingen.
- Verder worden in dit deel de wettelijke procedures omtrent de veiligheidsinstallatie en de maatregelen bij het uitvallen van de normale bron, bij brand en bij een elektrische fout uitgelegd. Afgesloten wordt met de definitie van ‘een kritische installatie’. Het is de uitbater of zijn afgevaardigde die de kritische installaties bepaalt op basis van een risicoanalyse. Er wordt vooral rekening gehouden met het functiebehoud bij een elektrische fout.

bij uitval en vormen een extra categorie die middels de risicoanalyse kan worden aangeduid
Deel 6 Controles van installaties
In dit deel worden de verantwoordelijkheden tussen de overheid en de Erkende Organismen verdeeld. Dit werkt vooral in één richting, namelijk richting de Erkende Organismen, omdat de overheid aangaf hiervoor over geen capaciteit te beschikken. Zij worden onder meer geacht alle karakteristieken over de keuringen bij te houden in een database.
Ook de periodiciteit van de keuringen wordt erin vastgelegd. Na de gelijkvormigheidscontrole dient elke elektrische installatie het voorwerp uit te maken van controlebezoeken, die ten minste de volgende periodiciteit respecteren:
- om de 25 jaar voor de huishoudelijke elektrische installaties;
- jaarlijks voor de verplaatsbare, mobiele of tijdelijke elektrische installatie;
- jaarlijks voor de elektrische installaties in zones met ontploffingsgevaar;
- om de 5 jaar voor de andere elektrische installaties.
Noteer dat de sectorfederaties de termijn voor huishoudelijke installaties graag zouden terugbrengen tot 10 jaar, maar de gesprekken daarvoor lopen nog.
Deel 7 Bepalingen voor bijzondere installaties en ruimten
In dit stuk worden alle bepalingen rond speciale installaties (badkamers, sauna’s, campings, jachthavens …) opgelijst.
Merk op dat de bepalingen over voeding van elektrische voertuigen en elektrische energieopslag nog niet beschikbaar zijn. Zeker bij dat laatste thema ligt blijkbaar nog wat werk op de plank.

Deel 8 Bijzondere voorschriften met betrekking tot bestaande elektrische installaties
Hierin worden de bepalingen opgelegd waaraan oude installaties moeten voldoen en binnen welke dat moet gebeuren, samen met de overgangsmaatregelen. Ook de verplichtingen van de koper van een nieuwe woning worden erin verduidelijkt.
Deel 9 Algemene voorschriften door personen na te leven
In dit laatste deel komen de verplichtingen rond het document met uitwendige invloeden ter sprake. Het document moet geparafeerd worden door de exploitant of zijn afgevaardigde vóór het ontwerp en de uitvoering van de installatie. De vertegenwoordiger van het erkend organisme ondertekent het document voor ontvangst bij de controle. De overeenstemming tussen het document en de installatie moet door de vertegenwoordiger van het erkend organisme worden nagekeken.
Wat zijn de gevolgen?
De impact van het nieuwe AREI zullen we ongetwijfeld voelen. De sprong van één boek van 300 naar drie boeken van in totaal 700 pagina’s betekent bijgekomen aandachtspunten en uitgediepte voorschriften, daar moeten we geen tekening bij maken. Daartegenover staat dat het werken volgens meer afgelijnde regels net méér rechtszekerheid geeft, want er komt minder ruimte voor discussie. Daarnaast zullen de uitgebreide regels bedrijven die minder strikt werken, uit de markt houden of duwen.
Wat ontbreekt er nog?
Er zijn nog enkele zwarte gaten uit het oude AREI die nog niet aangevuld worden in de nieuwe versie.
Reglementering ijlt altijd wat na op technologische evolutie. Daarom worden zaken zoals laadinfrastructuur en batterijsystemen nog aangevuld in een latere update.
