Zelf elektriciteit plaatsen: inbouw of opbouw?
In een nieuwbouwsituatie worden elektriciteitskabels ingewerkt in de muur, dat oogt het mooist. Gaat het slechts om een lichte aanpassing aan je bestaande installatie, of gebeurt de renovatie in een ruimte waar het esthetische niet zo'n grote rol speelt (een garage, een berging, ...)? Dan kan je de kabels ook in opbouw plaatsen. We geven voor beide gevallen mee hoe je te werk gaat en waarop je moet letten. Uiteraard doe je dit niet zonder elektriciteitsplan, waarop alle schakelaars en stopcontacten aangeduid staan met de correcte symbolen. Laat je indien nodig bijstaan door een vakman.
Inbouw
Sleuven
Wanneer je elektrische leidingen inwerkt in de muur, moeten daar eerst sleuven voor worden uitgefreesd. Teken eerst het traject van de leidingen af op de muur en duid aan waar de inbouwdozen met verbindingen en aansluitpunten, zoals de stopcontacten en schakelaars, komen. Doe dat alles nauwgezet volgens je plan.
PLANNEN
Let er bij het maken van je elektriciteitsplan op: je mag slechts 8 (enkelvoudige of meervoudige) aansluitpunten hebben per kring. Houd er rekening mee dat je grote verbruikers (zoals een kookfornuis) of toestellen waarbij water aan te pas komt (zoals een vaatwasmachine of een boiler) op een aparte kring plaatst. Ook voor koelende toestellen zoals een koelkast of diepvries is dat aan te raden, dan blijven deze toestellen, wanneer er een kring uitvalt, toch draaien.
De sleuven zelf maak je met een haakse slijper. Wie een grote verbouwing doet, en dus veel slijpwerk voor de boeg heeft, kan voor dit werk een sleuvenfrees gebruiken. Op zo’n toestel zitten twee slijpschijven. Je werkt dubbel zo snel, zeker de moeite om te huren dus.
Maak de sleuven zo verticaal mogelijk, horizontaal kan nefast zijn voor de stevigheid van de muur. Het overtollige materiaal tussen de twee gleuven verwijder je achteraf met hamer en beitel of met een breekhamer. Zorg dat de openingen voor de inbouwdozen ook ruim genoeg zijn om straks de doosjes, met gips, te kunnen bevestigen.
Draag bij deze slijp- als breekwerken zeker steeds een stofmasker, een stofbril, handschoenen en gehoorbescherming. Hou er ook rekening mee dat je hiermee heel wat stof zal veroorzaken en dek dus het nodige af om niet eindeloos te hoeven afstoffen.
VOOR JE UITFREEST BIJ RENOVATIE ...
Elke renovatiesituatie is anders, het kan zijn dat er achter de wand water- of gasleidingen lopen. Controleer dus voor je de wanden gaat uitslijpen of er zich ergens leidingen bevinden. Daarvoor bestaan er detectoren waarmee je bijvoorbeeld in een gipskarton muur de steunbalken uit metaal of hout kan terugvinden. Selecteer wel de juiste wanddikte voor je gaat screenen.
Inbouwdoosjes
Met gips
De montage van verbindingen en aansluitpunten, zoals schakelaars en stopcontacten, gebeurt in inbouwdoosjes. De leidingen lopen naar de inbouwbakjes toe, en gaan dan weer naar beneden voor de volgende schakelaar of het volgende stopcontact. Voor een lichtpunt aan het plafond lopen ze natuurlijk naar boven.
Bereid verder alvast de inbouwdoosjes voor door het aantal nodige openingen uit te duwen. Komt er maar één leiding toe in het bakje, dan maak je dus ook één opening. Maak die opening zo dicht mogelijk naar de sleuf toe, zodat je niet te veel moet sukkelen met de kabel.
Verwijder het stof in de opening waar de dozen moeten komen, en breng er dan pleister in aan. Plaats het doosje erin en maak de openingen errond goed dicht voor een optimale luchtdichtheid. Controleer telkens of je ze waterpas hebt geplaatst. Laat ze een beetje uitsteken als de muur achteraf nog bepleisterd moet worden. Eens de inbouwdozen klaar zitten, blijf je eraf tot het gips is uitgehard.
De ideale hoogte
- Stopcontacten plaats je het best naast elkaar zodat je in beide stopcontacten tegelijk stekkers met een geplooide hals kunt gebruiken. Inbouwdozen voor schakelaars kan je gerust zowel naast als boven elkaar monteren.
- Voor stopcontacten laag bij de grond geldt dat ze 15 cm boven de bodem geplaatst moeten worden; voor vochtige ruimtes is dat 25 cm. Houd wel rekening met de vloeropbouw, indien de vloer er nog moet komen.
- Bespaar ook niet op stopcontacten maar plaats meteen dubbele, want achteraf uitbreiden kan een grote kost met zich meebrengen.
- Een schakelaar plaats je op 110 à 120 cm boven het vloerpas, met andere woorden: het midden van je inbouwpotje moet op 120 cm boven het nulpas komen. Zo zitten de drukknoppen op een comfortabele hoogte om te bedienen
ACHTER EEN VALSE WAND
Ook wie een valse wand met gipskarton bouwt, kan relatief eenvoudig de kabels daarachter wegwerken. Je doet dat uiteraard het best voor je de muur dichtmaakt met de platen gipskarton. Bij gipskartonwanden wordt eveneens gebruikgemaakt van inbouwdoosjes voor aansluitpunten en om verbindingen te maken. Daarvoor gebruik je inbouwdoosjes voor holle wanden. Maak een gat in je wand met een klokboor, plaats je doosjes en gebruik de schroeven om deze vast te zetten in de wand.
Leidingen plaatsen
Zijn de sleuven uitgefreesd en zitten de inbouwdozen klaar? Dan kan je de leidingen plaatsen om de doosjes te verbinden met elkaar per kring. Om overzichtelijk te werken en fouten zo veel mogelijk te vermijden, label je alles op de leidingen zelf en op je plan. Dat zal ook van pas komen bij de zekeringkast, waar alle leidingen uiteindelijk zullen uitkomen. Noteer ook telkens of het gaat om een stopcontacten- een verlichtings- of een gemengd circuit.
TIP
Bij nieuwbouw: leg de elektriciteitsbuizen pas nadat je de sanitaire leidingen hebt geplaatst, elektrische leidingen zijn flexibeler en dus makkelijker om ergens rond te werken.
Welke kabels je gebruikt, hangt af van het vermogen van wat je erop zult aansluiten. Als doe-het-zelver werk je voor standaardzaken zoals lichtschakelaars en stopcontacten - in een nieuwbouwsituatie - het best met voorbedrade VOB-preflexbuizen. In die flexibele buizen bevindt zich de aarding (geel-groen) en twee geleiders: de fasedraad (bruin) en de nulgeleider (blauw).
TIP
Je kan de leidingen tijdelijk vastzetten met een stukje van de buismantel. Snijd zo'n reststuk zo af dat het net iets langer komt dan de opening. Klem het ertussen en klop het erin, zodat de kabel daarachter op zijn plaats blijft.
Doortrekken
Zijn de inbouwdozen binnen een kring met elkaar verbonden, dan vertrek je nu met de preflexbuis vanuit het laatste punt rechtstreeks naar de zekeringkast. Neem niet te veel kabel, maar bereken wat je ongeveer nodig hebt. De kabels die over de vloer lopen, maak je vast op de bodem met bandijzers en slagpinnen of met schroeven en pluggen.
Als je in stenen muren hebt gewerkt, kan je de sleuven daarna dichtmaken met een waterdichte mortel, eventueel aangevuld met een additief zodat deze beter kleeft. Smeer met een truweel de sleuven volledig dicht tot boven. Werk mooi gelijk af met de muur. Eens de kabels wegzitten achter de mortel, kan je aan de slag met de schakelaars en stopcontacten.
Schakelaars en stopcontacten
Stopcontacten
Haal de stopcontacten erbij. Je zal bij de draden in de inbouwpotjes telkens een stukje van de mantel moeten wegnemen met een striptang, zodat je ze aan het stopcontact kan aansluiten. Bij de meeste stopcontacten kan je op de achterkant van de sokkel aflezen hoeveel mantel je van de draden moet wegnemen voor een goed contact.
Leg met je striptang het uiteinde van de uitstekende draden vervolgens bloot en steek de koperen uiteinden in de sokkel. Steek vervolgens het uiteinde de fasedraad links in de sokkel, en de nulgeleider rechts - op zich maakt deze volgorde niet veel uit, echter is het wel belangrijk dat je overal dezelfde volgorde hanteert. De aardingsdraad komt steeds in het midden. Duw de draden zeker diep genoeg, het koper mag niet meer blootliggen.
Als de connectie gebeurd is, zet je het stopcontact vast met de schroeven. Later komen het centrale plaatje en de afdekplaatjes er dan op.
Heb je twee stopcontacten naast elkaar in één inbouwpotje? Dan verbind je ze met elkaar met een kort stukje kabel (3G2,5) via de daarvoor voorziene opening in het potje. Maak eerst de aansluitingen voor het eerste stopcontact, zowel met de draden die van onderen komen als met de korte stukjes draad die je gebruikt voor de verbinding met het andere stopcontact. Zet vervolgens het eerste stopcontact provisoir vast. Vervolgens kan bij het tweede stopcontact de draden aansluiten. Als dat is gebeurd, kan je de sokkels van de twee stopcontacten in elkaar klikken en vastzetten.
Schakelaars
Bij schakelaars is het principe gelijkaardig. Je moet namelijk ook de draden die uit de inbouwpotjes komen ontmantelen en in de sokkel van de schakelaar steken. De aansluiting tussen lamp en schakelaar gebeurt met zwarte of grijze schakeldraden. Hoe je die aansluiting maakt, verschilt per soort schakelaar. Bij een enkelpolige schakelaar gebeurt het anders dan bij een kruis- of wisselschakelaar.
Heb je bijvoorbeeld een lichtkring met één schakelaar (enkelpolig), dan is het schema heel eenvoudig. Daar onderbreek je enkel de fasedraad. De blauwe nulgeleider en de geel-groene aardingsdraad, lus je dan door tot aan het licht - verbind ze op een veilige manier, bijvoorbeeld met lasklemmen. Voor een lichtpunt dat via twee schakelaars bediend kan worden, ligt het iets anders.
Tussen de twee wisselschakelaars liggen dan twee fasedraden, het liefst niet in een bruine kleur, maar een andere kleur zoals rood, zwart of grijs. Wil je je licht met drie schakelaars bedienen, dan plaats je tussen de twee wisselschakelaars nog een kruisschakelaar. De schakelaar wisselt tussen de twee spanningsdraden.
Lees hier meer over schakelschema's
Opbouw: mogelijkheden
Ingewerkte kabels ogen mooier, toch kan je in sommige gevallen kiezen voor elektriciteit in opbouw. Dat heeft heel wat voordelen: je moet geen stoffig slijpwerk doen, je ziet duidelijk waar de kabels liggen en je kan dus ook heel wat makkelijker aanpassingen doen aan de bestaande situatie. Ook bij een elektrische installatie in opbouw kan je best een net resultaat verkrijgen, zeker als het gaat om een garage of berging.
Beugels
Er bestaan verschillende manieren om de kabels vast te leggen. Beugels zijn daarvoor ideaal. Daarmee maak je de kabel om de 50 cm vast aan de wand met schroeven en pluggen. Je kan heel wat tijd winnen als je niet moet voorboren - afhankelijk van het materiaal waarmee je wand is opgebouwd. Naast schroeven en pluggen kan je ook een inslagnagel gebruiken.
Weet je nog niet zeker hoeveel leidingen er naast elkaar komen, dan kan je ook gebruikmaken van ruime beugels. Er kunnen meerdere kabels tegelijk geklemd worden, én het grote voordeel: je kan probleemloos nog één toevoegen.
Clips
Werk je met kabels in buizen, dan kan je ook gebruik maken van clips. De buizen klemmen hier stevig in vast. Ook het monteren van de clips in volle materialen is behoorlijk eenvoudig: dat kan zonder schroef, met een klembevestiging. Idealiter zijn de clips aan de zijkant uitgerust met een extra verbinding, als je één clip hebt vastgezet, kan je er een tweede, en zelfs een derde aan bevestigen.
Doosjes
Ook bij opbouwelektriciteit gebeuren aansluitingen en verbindingen steeds in doosjes, dit keer niet ingebouwd maar opgebouwd op de muur.
Kabelgoten
Er bestaat nog een tussenoplossing: dat is werken met een opbouwsysteem met kabelgoten. Je hebt het voordeel van traceerbaarheid en flexibiliteit. Het is makkelijk om de goten te openen en extra kabels of aansluitingen bij te maken. De kabelgoten geven een meer afgewerkte uitstraling dan losse kabels. Omdat je er ook andere kabels in kwijt kan - denk maar aan kabels voor dataverbindingen - worden kabelgoten vaak gebruikt in kantoren en bedrijven. Toch kunnen ze zeker ook in meer huiselijke situaties hun dienst bewijzen.
Wie voor een systeem met kabelgoten kiest, kan alle aansluitingen in die goten maken, de schakelaars en stopcontacten moeten wel aangepast zijn aan het systeem.
Lees hier hoe je kabelgoten installeert