HOE ZELF ELEKTRICITEIT PLAATSEN IN KABELGOTEN
Plaats je (achteraf) elektriciteit (bij) in opbouw? Wil je bestaande kabels gewoon wegwerken? Dan kan je dat makkelijk doen met kabelgoten. De stopcontacten, schakelaars en dergelijke zijn er netjes mee weggewerkt. Uiteraard zijn er naast kabelgoten nog andere oplossingen, daarover kan je hier meer lezen.
Let op: als je je installatie wenst uit te breiden, houd er rekening mee dat je slechts 8 aftakpunten per kring mag hebben. Doe de nodige planning en laat achteraf ook keuren.
DRADEN EN KABELS
Let steeds op bij het plaatsen van elektriciteit dat je de juiste kabels plaatst. Voor het plaatsen van opbouwelektriciteit worden doorgaans VOB-draden in een preflexbuis of XVB-kabels gebruikt. Ook de draaddikte speelt een rol. Kies bij verlichtingskringen voor een dikte van 1,5 mm². Voor stopcontacten opteer je het best voor een dikte van 2,5 mm². Als je meerdere kabels in de kabelgoten plaatst houd je die het best gescheiden. Sterkstroomkabels in XVB (230 V) moet je scheiden van zwakstroomkabels (bijvoorbeeld datakabels). Lees hier meer over kabels.
AAN DE SLAG
DE KABELGOTEN
Plaats de wandgoten op de juiste hoogte. Je kan hiervoor enkele houten balkjes van gelijke hoogte nemen en die onder de wandgoten zetten. Zo kan je makkelijker boren en ben je zeker dat de kabelgoten waterpas zijn.
Voordat je de wandgoten vastmaakt boor je eerst voor. Het stof kan je opvangen met een stofzuiger. Stop pluggen in het boorgat. Zo ben je zeker dat je schroeven straks stevig vastzitten.
Schroef de wandgoten vast aan de muur. De wandgoten zijn voorzien van punten die je makkelijk kan doorboren. Volg met de kabelgoot het volledige traject van de elektriciteitsleiding.
Als de gaten voorgeboord zijn en voorzien van pluggen kan je de wandgoten op maat zagen. Gebruik hiervoor een zaag met een fijne vertanding, bijvoorbeeld een ijzerzaag. Zo ben je zeker van een egaal resultaat.
Als de elektriciteit van boven komt moet je een verticale kabelgoot aansluiten op de horizontale. Slijp het stuk in de horizontale goot uit waar de aansluiting moet komen. Dan kan je de twee stukken op elkaar passen.
DE STOPCONTACTEN
De stopcontacten verdeel je over de wandgoten. Neem de kabeldraad en verwijder met een mes de mantel. Daarna kan je met een striptang het koper blootleggen. Zo kan je contact maken.
Verbind de stopcontacten met elkaar via de zijdelingse aansluitingen. De aardingsdraad (geel/groen) verbind je met de groene klem. De nuldraad (blauw) en fasedraad (bruin) verbind je met de grijze klemmen.
Als de kabels tussen de stopcontacten gelegd zijn, sluit je het geheel aan op de voedingsdraad. Dat doe je door de draden via een bevestigingsklem met elkaar te verbinden.
DE VERLICHTING
Naast stopcontacten heb je ook verlichting nodig. In een werkplaats (zoals op de foto's) kan je kiezen voor TL-lamp. De armatuur schroef je vast in de muur. Teken vooraf goed uit waar de verlichting komt, zodat ze recht hangt.
Sluit eerst de blauwe en de bruine draad van voedingskabel aan op de schakelaar, er zijn bevestigingsklemmen voorzien. Vanuit de schakelaar trek je die twee draden dan door tot de armatuur. De blauwe draad is steeds de nulgeleider. De roodbruine draad loopt door tot aan de schakelaar, en vanaf de schakelaar tot aan de lamp werk je met een schakeldraad. Die is meestal zwart of grijs, maar mag in principe ook roodbruin zijn. Gebruik zeker niet geelgroen of blauw!
De geel-groene draad is de aarding. Die hoeft niet via de schakelaar te passeren. Plaats een draad rechtstreeks van de armatuur naar de voedingsdraad. Je kan de aansluiting maken met bevestigingsklemmen.
De lamphouder klik je vast in de lichtarmatuur. De TL-lamp kan je daarna eenvoudig vastdraaien in de lamphouder. Via de schakelaar kan je het licht nu aan- en uitschakelen.
DE ZEKERINGKAST
Bij het leggen van elektriciteitsdraden vertrek je steeds vanuit een automaat in de verdeelkast. Dat wil zeggen dat je daar een vrije zekering moet hebben voordat je de draden legt. Om veilig te werken voorzie je de zekering nog niet van de draden en zet je hem uit. Pas als alle stopcontacten verbonden zijn schakel je de zekering terug aan.
Als je de verlichting plaatst op een nieuwe kring, uitsluitend gebruikt voor verlichting gebruik je een XVB-kabel van 1,5 mm². Deze wordt in de verdeelkast afgezekerd met een automatische schakelaar van maximaal 16A. Als je de verlichting plaatst op een bestaande kring, kan je een aftakking maken op een stopcontact met een XVB-kabel van 2,5 mm². De kabel wordt in de zekeringskast afgezekerd met een automatische schakelaar van maximaal 20A.
AFRONDEN
CONTROLE
Voor je de afdekplaten plaatst controleer je het best of alle aansluitingen correct gemaakt zijn. Je kan dit doen met een spanningsmeter of een multimeter. Of je doet de test met een lamp of een radio.
AFDEKKEN
Op de wandgoten plaats je het deksel. Zaag het eerst op maat voordat je het er in klikt. Ook hier kan je aan de slag met een ijzerzaag. Daarna kan je de beschermingsfolie van de goten trekken.
Wanneer alle deksels geplaatst zijn kan je de opklikbare afdekplaten vastklikken. Zo is alles weggewerkt. Om de wandgoten helemaal af te werken, plaats je op het eind de afsluitkapjes.
WAT PLAATS JE IN KABELGOTEN?
- stopcontacten
- schakelaars (en drukknoppen)
- USB-opladers
- TV-stopcontacten
- audio-toepassingen (HDMI, RCA, …)
- signalisatieverlichting