Waarom kiezen voor wand- en plafondverwarming?
Wand- en plafondverwarming zijn dan wel minder bekend bij het grote publiek, toch zijn er wel wat voordelen ten opzichte van vloerverwarming. Zo ligt de reactietijd lager en vergt de installatie over het algemeen een minder ingrijpende renovatie. Bovendien is zo’n systeem eveneens geschikt voor koeling, iets wat in steeds beter geïsoleerde huizen zonder twijfel aan belang zal winnen.
Hoe werkt het?
Stralingswarmte
Wand- en vloerverwarming werken allebei met stralingswarmte. Dat wil zeggen dat de warmte wordt overgedragen door elektromagnetische golven die de muur of vloer aantrekt of afgeeft dankzij zijn temperatuur. Bij verwarming is de temperatuur van de vloer of muur hoger dan de temperatuur van de ruimte, bij koeling is die lager. Dat temperatuurverschil wordt bereikt door warm of koud water te laten stromen door kunststofbuizen in de vloer of wand.
Er wordt dus niet met bewegende lucht gewerkt, wat wél het geval is bij convectieverwarming of -koeling. Dat heeft als grote voordeel dat de luchttemperatuur lager kan blijven om dezelfde thermische behaaglijkheid te verkrijgen. Omdat het thermisch comfort stijgt bij een lagere luchttemperatuur, bekom je automatisch een lager energieverbruik door het lagere warmteverlies en de lagere watertemperatuur.
Wand, vloer of plafond?
Bij het gebruik van stralingswarmte speelt de warmteoverdrachtscoëfficiënt, aangeduid door de alfawaarde (in W/m²K), een grote rol. Die bepaalt hoe efficiënt je kan verwarmen of afkoelen, maar kan afhankelijk van plaats en toepassing sterk variëren. Dat komt doordat een deel van de warmte altijd convectief is: warme lucht stijgt, waardoor een plafond meer warmte zal kunnen afvoeren dan een vloer. Voor koeling haalt een plafond een maximale alfawaarde van ca. 11, een vloer ca. 6.
Omdat het rendement van een installatie toeneemt met de stralingsoppervlakte, is het nooit een slecht idee om een vloer- en wandsysteem te combineren
Meest efficiënt
Bij de verwarming is het net omgekeerd: daar haalt de vloer 11 en het plafond slechts 6. Wandsystemen zullen zich logischerwijs tussen die waarden bewegen, omdat het water verticaal stroomt, en halen voor koeling en verwarming ongeveer gelijke waarden.
In principe is de meest efficiënte manier dus om via vloer en wand te verwarmen en om via plafond en wand te koelen. Economisch is het echter weinig aantrekkelijk om alle drie de oppervlaktes van leidingen te voorzien en omdat verwarming meestal primeert op koeling, wordt het plafond vaak vergeten.
TIP
Sommige fabrikanten combineren wand- en plafondverwarming in één systeem, bijvoorbeeld om onder een schuin dak te monteren.
Combinatie
Omdat het rendement van een installatie toeneemt met de stralingsoppervlakte, is het nooit een slecht idee om een vloer- en wandsysteem te combineren. Uiteraard is dat een grotere investering, maar doordat het stralingsoppervlak groter wordt, kan de temperatuur van het water naar omlaag en dat doet het verbruik van de installatie zakken.
Welke combinatie voor welke ruimte?
Er wordt aangeraden om voor je vloer en wand aparte circuits te voorzien. Welke combinatie geschikt is, hangt af van een paar parameters, zoals de hoogte van de ruimte. Een wand- of plafondverwarmingssysteem heeft strikt genomen een lagere reactietijd, maar een wandsysteem heeft dan weer een hogere aanvoertemperatuur nodig.
Wandverwarming wordt vooral toegepast in badkamers, omdat die ruimte vaak niet volledig op temperatuur kan worden gebracht met enkel vloerverwarming. Bovendien speelt daar ook het comfortaspect een grote rol: verwarming in de muur zorgt ervoor dat de wand een zogenaamde ‘knuffelwand’ wordt.
Installatie
Wand- en plafondverwarming zijn op verschillende manieren aan te brengen.
- Natsysteem
Een natsysteem, waarbij de buizen geplaatst worden voordat de vloer en/of pleister aangebracht worden, is goedkoper en eenvoudiger om aan te brengen én het heeft een hoger rendement. Een nadeel is de lange droogtijd. Dat maakt een natsysteem vooral geschikt voor nieuwbouw.
- Droogsysteem
Bij renovaties is een droogsysteem de verkiesbare optie. Daarbij worden de buizen aangebracht in polystyreensysteemplaten en warmtegeleidingslamellen. Het rendement zal hier iets lager liggen, omdat er meestal een laagje lucht tussen de platen en de muurafwerking aanwezig blijft.
Sommige droogsystemen kunnen echter volledig worden opgevuld of direct worden betegeld, waardoor er dus geen isolerende luchtlaag aanwezig is en je zo een beter rendement bekomt.
TIP
Droogsystemen hebben over het algemeen een lagere opbouwhoogte dan natsystemen. Een natsysteem, waarbij de buizen geplaatst worden voordat de vloer en/of pleister aangebracht worden, is goedkoper en eenvoudiger om aan te brengen.
- Infrezen
Een andere mogelijkheid is infrezen. Daarbij worden gleuven in de dekvloer gefreesd, waarin de buizen worden aangebracht. Door het gewicht van de freesmachine is infrezen enkel een optie voor vloersystemen, al kan het wel bij zowel nieuwbouw als renovatie worden toegepast. Over het algemeen zal de bevestiging van een vloersysteem door de zwaartekracht iets makkelijker verlopen, maar erg veel verschil zal het niet uitmaken.
Waarmee rekening houden?
Bij een plafondverwarmingssysteem moet er rekening worden gehouden met de plafondinbouw: waar komen de lichtpunten, ventilatieroosters, speakers ...? Bij een droogsysteem is er altijd overleg nodig met de afwerkingsfirma.
Warmtebron
De meest gebruikte warmtebron blijft nog altijd de condenserende ketel. Voor een lagetemperatuursysteem is de warmtepomp, mits een juiste dimensionering en goede isolatie, echter een heel geschikte optie. Dat betekent uiteraard ook dat de kostprijs voor het totaalplaatje een stuk hoger ligt dan bij traditionele verwarming – al wordt dat voor een stuk gecompenseerd door de lagere temperatuurvraag.
Lucht-waterwarmtepomp
Lucht-waterwarmtepompen worden momenteel het meest gebruikt. Ze zijn vooral in trek vanwege hun geringe investeringskost. De COP is aanzienlijk lager dan bij geothermische warmtepompen. Lucht-waterwarmtepompen halen hun energie uit de omgevingslucht en brengen die over op het medium water, maar lucht heeft een beperkte energetische inhoud.
Dit type warmtepompen kan perfect worden toegepast voor zowel verwarming als koeling. Als daarnaast de gehele installatie correct gedimensioneerd is, haal je er een aardig voordeel uit voor het EPB-niveau.
Bodem-waterwarmtepomp
Bodem-waterwarmtepompen hebben voor verwarming en koeling een hogere COP dan lucht-waterwarmtepompen. Vooral voor koeling zijn ze veel efficiënter. Deze warmtepompen halen hun energie uit de bodem, waar de energetische inhoud significant hoger ligt dan in de lucht.
Door middel van een circulatiepomp wordt het water door een gesloten lus in de bodem gestuurd. Dat houdt wel in dat er boringen nodig zijn, waardoor de investeringskost van een bodem-waterwarmtepomp heel wat hoger is.
Hoeveel boringen er nodig zijn, hangt af van het gevraagde vermogen. In tegenstelling tot lucht-waterpompen kan hierbij de onttrokken energie wel worden opgeslagen in de bodem. In het begin van het stookseizoen zal dat het rendement van de verwarming ten goede komen. In onze regio primeert verwarming meestal op koeling en daarvoor zijn vloer- en wandverwarming tot nader order de efficiëntere optie
Water-waterwarmtepomp
Een derde alternatief is de water-waterwarmtepomp. Daarbij wordt water uit een ondergrondse waterlaag opgepompt, door het leidingencircuit gestuurd en terug in de bodem gestuurd. Het oppompen gebeurt met een dompelpomp, die meer verbruikt dan een circulatiepomp. De COP zal over het algemeen dus iets lager liggen dan bij een bodem-waterwarmtepomp.
Toch kan een water-waterwarmtepomp interessant zijn als er grote vermogens gevraagd worden – vanaf 40 kW. De extra draaikost van een dompelpomp bedraagt dan minder dan de investeringskost voor het grotere aantal boringen bij gebruik van een geothermisch systeem.
Een water-waterwarmtepomp zal ook meer periodiek onderhoud vereisen. Het water moet immers teruggestort worden, waardoor de retourput zou kunnen dichtslibben. Voor collectieve voorzieningen kan een water-watersysteem echter zeer rendabel zijn.
Dimensionering
De benodigde vermogens zijn afhankelijk van je verwachtingen en de toepassing. Bij de dimensionering moet de installateur rekening houden met het koelvermogen, maar in de praktijk wordt er vaak geselecteerd op de warmtevraag. De koeling die dan mogelijk is, is eerder ‘mooi meegenomen’. Ook de functie van de ruimte moet door de installateur in acht worden genomen.
Welke ruimtes?
Het hoeft niet te verbazen dat lagetemperatuurverwarming staat of valt met een goede isolatie. Dat is dus het eerste aspect waaraan je woning moet voldoen. Ook de functie van de ruimte speelt een rol: in de winter zal een badkamer een grotere warmtevraag hebben dan bijvoorbeeld de woonkamer. In de zomer zal er, afhankelijk van eventuele zonwering, meer energie nodig zijn om de woonkamer koel te houden.
Naregeling
Het belang van een naregeling per ruimte is niet te onderschatten: sommige ruimtes krijgen na verloop van tijd immers een andere bestemming – denk aan kinderkamers die studeerkamers worden – en dan is flexibiliteit geen overbodige luxe.
Misverstanden
Over wand- en plafondverwarming leven nog vooroordelen en misverstanden. Zo is het wel degelijk mogelijk om kasten tegen een muur met wandverwarming te plaatsen. Bovendien kan je met een thermofolie vaststellen waar de leidingen zich bevinden, zodat er nog steeds schilderijen of fotokaders opgehangen kunnen worden.
Plafondverwarming wordt particulier relatief weinig toegepast. In onze regio primeert verwarming meestal op koeling en daarvoor zijn vloer- en wandverwarming tot nader order de efficiëntere optie.
Daarnaast is niet elke installateur al bekend met plafondverwarming en kan het moeilijk worden de juiste partner te vinden voor jouw project.
Bron: Sanilec