
NATUURLIJKE DUURZAAMHEID VAN NAALDHOUT
Naaldhout is in België de houtsoort bij uitstek voor constructieve en andere toepassingen in de bouw. Dat dankt het onder andere aan zijn hoge beschikbaarheid, het hoge rendement waaraan het verwerkt kan worden en de specifieke opmaak van het hout. Dankzij het relatief hoge aandeel spinthout hebben naaldhoutproducten immers een gelijkmatige structuur met een beperkt aantal knopen.
De keerzijde van de medaille is een beperkte natuurlijke duurzaamheid (zie Codes & Classificaties). Ten eerste behoort het kernhout van douglas, vuren en grenen - de meest gebruikte naaldhoutsoorten in België - tot, respectievelijk, duurzaamheidsklassen III, IV en III-V; ten tweede leidt het hoge percentage spinthout - per definitie duurzaamheidsklasse V - tot een verdere vermindering van de natuurlijke duurzaamheid van naaldhoutproducten.
De enige uitzondering is western red cedar (WRC). Deze naaldhoutsoort bevat veel minder spinthout en behoort tot duurzaamheidsklasse II. WRC groeit echter hoofdzakelijk in Noord-Amerika en wordt in België slechts beperkt toegepast.
WANNEER IS EEN VERDUURZAMINGSBEHANDELING NOODZAKELIJK?
Risico's en gebruiksklassen
Hout wordt bedreigd door twee belangrijke aantasters: schimmels enerzijds en insecten anderzijds. In hoeverre zij een bedreiging vormen, is echter niet altijd gelijk. Zo tast een bepaald insect slechts een aantal specifieke houtsoorten aan en hebben schimmels nood aan een welbepaald klimaat. Met uitzondering van huiszwam kunnen zij namelijk enkel groeien en overleven in hout met een vochtgehalte van meer dan 20%.
Afhankelijk van de omstandigheden waarin een bepaald houtproduct terechtkomt, zal er met andere woorden meer of minder risico zijn op de ontwikkeling van schimmels. Om dat risico te kwantificeren, worden in norm NBN EN 335-1 vijf gebruiksklassen gedefinieerd (zie Codes & Classificaties). Bij toepassingen die onder gebruiksklasse 1 vallen, zal het risico op de ontwikkeling van schimmels quasi onbestaande zijn; bij toepassingen onder gebruiksklasse 5 is een aantasting hoogstwaarschijnlijk.
Verduurzamen of niet verduurzamen
De beoogde gebruiksklasse, in combinatie met de natuurlijke duurzaamheid van het hout, bepaalt of en in welke mate een houtproduct verduurzaamd moet worden. Werd er in het verleden vooral op veilig gespeeld, en werd er dus veel en grondig verduurzaamd, dan is er vandaag echter een groeiende tendens naar zo min mogelijk behandelen. In Duitsland zal men zo de houtkeuze specifiek afstemmen op de toepassing, zodat er geen behandeling nodig is, terwijl men er in Nederland voor kiest om de verduurzamingsbehandeling enkel toe te passen op die delen die effectief risico lopen (bijvoorbeeld enkel de onderste regel van een houten raamwerk).
In België wordt er in vergelijking nog relatief veel verduurzaamd, maar ook hier houdt men steeds vaker vast aan het 'enkel waar echt nodig'-principe. Er gelden in ieder geval geen verplichtende normen voor houtverduurzaming, al wordt STS 04.3 (2009) in de praktijk nog veelal als wettelijke basis beschouwd.
Keuze van de verduurzamingsbehandeling
Is verduurzaming noodzakelijk, dan heeft men de keuze uit verschillende behandelingen. Traditioneel gaat het om een behandeling met chemische producten, maar vandaag behoren in bepaalde gevallen ook hydrofobering of thermische en chemische modificatie tot de mogelijkheden.
De juiste keuze is belangrijk, want verschillende behandelingen leiden niet alleen tot verschillende resultaten, ze hebben vaak ook een verschillende wettelijke waarde.
CODES EN CLASSIFICATIES
Duurzaamheidsklasse
De duurzaamheidsklasse verwijst naar de natuurlijke weerstand van het kernhout ten opzichte van houtetende schimmels. De klassen worden gedefinieerd volgens norm NBN EN 350-1.
- I zeer duurzaam
- II duurzaam
- III matig duurzaam
- IV weinig duurzaam
- V niet duurzaam
Gebruiksklasse
Norm NBN EN 335-1 definieert vijf gebruiksklassen, rekening houdend met het risico op de ontwikkeling van biologische agentia.
- 1 binnen en afgeschermd (droog)
- 2 binnen of afgeschermd (soms vochtig)
- 3 buiten en bovengronds (frequent vochtig)
- 4.1 buiten, in contact met de grond en/of zoet water (overwegend vochtig)
- 4.2 buiten, in contact met de grond en/of zoet water (permanent vochtig)
- 5 in zout water (permanent vochtig)
Behandelingsklasse
Aan de verschillende (chemische) verduurzamingsbehandelingen worden een of meerdere behandelingsklassen toegekend. Deze geven aan voor welke toepassingen de behandeling geschikt is.
De classificatiecodes bestaan steeds uit een letter en een cijfer. De letter verwijst naar het type toepassing, het cijfer naar de beoogde gebruiksklasse (zie boven).
- Ax: timmerhout
- Bx: binnenschrijnwerkhout
- Cx: buitenschrijnwerkhout
Een behandeling met code A3 is met andere woorden geschikt voor het verduurzamen van timmerhout dat buiten blootgesteld zal worden.
Behandelingsprocedé
Chemische verduurzamingsproducten kunnen op verschillende manieren aangebracht worden. Elke methode wordt met een code geïdentificeerd.
- O1: besproeiing
- O3: dubbel vacuüm in autoclaaf
- O5: behandeling met kwast
- O6: vacuüm en druk in autoclaaf
- T1: korte drenking
- T2: halflange drenking
- T3: lange drenking
- S2: vacuüm en druk in autoclaaf
- S4: alternerende en oscillerende druk