veilig en stofvrij verf verspuiten in een spuitcabine
Een spuitcabine kan een goede investering zijn voor wie voldoende spuitwerk heeft. Vaak komt er een spuitcabine als een spuitwand niet meer voldoet. Om een perfect resultaat te halen, biedt enkel een volwaardige, gesloten spuitcabine de oplossing. De cabine zorgt niet alleen voor een beter resultaat, maar garandeert ook de veiligheid van werknemers en het milieu.

EEN LOGISCHE STAP
Een spuitcabine kan een goede investering zijn voor wie voldoende spuitwerk heeft. Vaak komt er een spuitcabine als een spuitwand (eventueel met voorbouw) niet meer voldoet. Die volstaat voor kleine werkstukken, zoals plinten, waar een klein stofje in het lakwerk niet het einde van de wereld hoeft te betekenen.
Een schrijnwerker die het natlakproces – vloeibare verf verspuiten met een spuitpistool en perslucht – onder de knie begint te krijgen, wil vaak ook grotere stukken zelf spuiten. Om een perfect resultaat te halen, biedt enkel een volwaardige, gesloten spuitcabine de oplossing. De cabine zorgt niet alleen voor een beter resultaat, maar garandeert ook de veiligheid van werknemers en het milieu.
Veiligheid
De spuitcabine creëert de veilige en schone ruimte om verf te verspuiten bij de juiste temperatuur. Wanneer er verf verspoten wordt, komen er immers toxische en ontvlambare spuitnevels en kleefstoffen vrij, die een explosie kunnen veroorzaken.
Door de filters, een gelijkmatige luchtstroom en een turbulentievrije omgeving kunnen stof en deeltjes uit het atelier het werkstuk niet bereiken en wordt het explosiegevaar ingeperkt.
Bovendien zorgen de ledpanelen ervoor dat eventuele imperfecties meteen zichtbaar zijn en dat de juiste kleur verf kan gekozen worden. De spuitruimte is een duidelijk afgebakende ATEX-zone. Die houdt m.a.w. het risico op een explosie zo laag mogelijk en beschermt de operator tegen schadelijke dampen.
Beter resultaat
Veel schrijnwerkers starten met een spuitwand met voorbouw, omdat ze zo op een veilige manier vertrouwd kunnen geraken met verfspuiten tegen een relatief lage investering. De gevaarlijke vluchtige organische stoffen en overspray worden namelijk goed weggezogen (op voorwaarde dat de poort van het gebouw openstaat).
In de aangezogen atelierlucht wordt al het zwevende stof uit het atelier evenwel meegezogen naar het werkstuk, waardoor er snel stof op komt. Voor sommige stukken is dat geen probleem, maar om meubels en interieurdelen af te werken is die stoflaag onacceptabel.
Daarnaast wordt bij zo'n spuitwand met voorbouw het atelier in onderdruk gezet, waardoor er altijd buitenlucht moet binnengetrokken worden via de poort. In de zomer is de buitenlucht warm, maar in de winter vormen temperaturen onder de 10 °C vaak een probleem, omdat de verf dan stopt met uitharden.
Al de voorgaande problemen kunnen opgelost worden met een volwaardige gesloten spuitcabine, waarbij een aparte inblaasverwarmingsgroep lucht van buiten aanzuigt, opwarmt en in de spuitcabine blaast. Zwevend stof en te lage luchttemperaturen worden zo vermeden.
Spuitproces
Vooraleer de schrijnwerker zijn (houten) werkstuk kan spuiten, moet hij het natuurlijk eerst opschuren buiten de cabine en eventueel afplakken. Daarna kan hij het werkstuk in de cabine zetten, met perslucht de laatste stofresten wegblazen en beginnen te spuiten.
Om een spuitcabine of -wand te gebruiken is geen speciale opleiding vereist. De fabrikant legt meestal uit hoe de cabine bediend moet worden, maar daarmee weet je natuurlijk nog niet hoe je met de spuitapparatuur werkt. Daarvoor bestaan doorgedreven opleidingen, al zijn die niet verplicht.

Droogzone
Om de gespoten werkstukken te laten drogen, kan er – afhankelijk van de hoeveelheid werk – zowel binnen als buiten de spuitcabine een droogzone voorzien worden. De verf moet eerst straktrekken en vloeien, waarna het werkstuk kan drogen op een bepaalde temperatuur.
Om kromtrekking te vermijden, is het bij hout belangrijk dat die niet boven de 30 °C ligt. Wie bepaalde stukken sneller wil laten drogen zonder de afwerkingskwaliteit te beïnvloeden, kan ze laten drogen in een droogoven.
Railsysteem
In de spuitcabine kan ook een railsysteem voorzien worden. Dat maakt het transport en spuiten van bepaalde stukken gemakkelijker, omdat ze opgehangen kunnen worden en het systeem (semi)automatisch functioneert. Vooral bij stukken zoals trapwangen en houten ramen kan zo'n railsysteem veel voordeel bieden. Bij houten meubels wordt het nauwelijks gebruikt.
Verfkluis en verflabo
Het is aangeraden om bij de spuitcabine ook een aansluitende verfkluis en verflabo te voorzien – dat laatste is zelfs wettelijk verplicht. In de verfkluis worden de gesloten potten verf bewaard. Omdat er geen solventen vrijkomen, vormen die op zich geen gevaar, maar toch is het belangrijk om ervoor te zorgen dat er geen vlam van buiten naar binnen kan komen.
Het is aangeraden om bij de spuitcabine ook een aansluitende verfkluis en verflabo te voorzien – dat laatste is zelfs wettelijk verplicht
Meestal zorgt de fabrikant ervoor dat de verfkluis tot op zekere hoogte brandvrij is. In het verflabo mengt de operator verven om de gewenste kleur te bekomen en kan hij zijn spuitpistolen voorbereiden en na het spuiten weer reinigen. Omdat er verfpotten geopend worden in het verflabo, is er een permanent risico op explosies.
De ruimte moet dus beantwoorden aan strenge veiligheidsnormen en moet geforceerd geventileerd worden om de nevel af te voeren. In het labo mag er verf voor maximaal één dag productie opgeslagen worden.
Coating
Wie al eens een meubelstuk spuit, weet dat niet alle verfnevel netjes op het oppervlak terechtkomt. Aan de binnenkant van de spuitcabine kan er daarom op de wanden een afpelbare dan wel afwasbare coating aangebracht worden.
Een afpelbare coating wordt op de wand gespoten en kan "afgepeld" worden als er te veel verfresten op hangen.
Een kleefcoating moet schoongemaakt worden met een hogedrukreiniger en daarna gedroogd worden. Daarna kan er een nieuwe coating aangebracht worden.

VENTILATIE
Waarom?
Ventilatie is cruciaal voor een spuitcabine. Om verf te verspuiten, moet de verf immers veel vloeibaarder zijn om de afstand tussen het pistool en het werkstuk te overbruggen dan bij, pakweg, rollen. Dat betekent ook dat er meer vluchtige verdunner (solvent) vrijkomt in de vorm van een wolk met nevel.
Die is niet alleen schadelijk voor de gezondheid, maar ook uiterst explosief. Ventilatie is dus nodig om die wolk af te voeren, de operator te beschermen en om het explosief mengsel zodanig te verdunnen dat het niet meer explosief is.
De ventilatieprincipes
De spuitcabine kan op verschillende manieren geventileerd worden. Er zijn twee grote ventilatieprincipes: verticaal en horizontaal (of diagonaal). Bij verticale ventilatie wordt de lucht bovenaan ingeblazen en onderaan afgezogen via een roostervloer. Dat betekent dat onder de cabine een put in de grond moet zitten of dat je over een sokkel moet beschikken.
Dit ventilatieprincipe wordt vooral toegepast om carrosserieën te spuiten, omdat de operator dan gemakkelijk rond het object kan bewegen – de luchtstroom komt immers van boven, dus hij spuit niet tegen de luchtstroom in. Dat is belangrijk, omdat je de carrosserie niet telkens kan draaien als je een andere kant wil beginnen te spuiten.
In de schrijnwerksector wordt verticale ventilatie nauwelijks gebruikt, omdat je een meubelstuk bijvoorbeeld wel kan ronddraaien, maar ook omdat er vaak met karren wordt rondgereden waarop de te spuiten stukken liggen. Een roostervloer is daarvoor, om het zacht uit te drukken, niet echt optimaal.
Er wordt daarom bijna altijd voor horizontale ventilatie gekozen. Daarbij wordt de lucht vooraan in de cabine geblazen en gaat ze via één of meerdere afzuigwanden weer naar buiten.

Luchtsnelheid
Het is aangeraden de Europese normen voor luchtsnelheid te volgen. De vereiste luchtsnelheid verschilt per ventilatieprincipe. Wordt de spuitcabine verticaal geventileerd, dan moet de snelheid zeker 0,3 meter per seconde bedragen.
Bij horizontale of diagonale ventilatie moet de luchtsnelheid iets hoger zijn: minimaal 0,5 meter per seconde. Dat zijn minimumsnelheden – er is in normale omstandigheden redelijk wat marge –, maar om het spuitpatroon niet te beïnvloeden, is het ook belangrijk dat de luchtsnelheid niet te hoog ligt. Veel hangt af van wat je precies spuit en welke verf je gebruikt.
Energieverbruik
Ook voor het energieverbruik is dat belangrijk. Horizontale of diagonale ventilatie heeft een kleiner debiet nodig dan verticale ventilatie, ook al zijn de afmetingen van de cabine dezelfde. Om nog meer energie te besparen, detecteren bepaalde spuitcabines wanneer er geen perslucht verbruikt wordt, zodat de cabine in "recyclagemodus" gezet kan worden.
Simpel gesteld, wordt dan bijvoorbeeld maar 15 procent verse lucht gebruikt, en wordt de rest van de lucht in de cabine hergebruikt.

Soorten ventilatoren
Om horizontaal of verticaal te kunnen ventileren, heb je uiteraard een ventilator nodig. Axiale ventilatoren worden haast nooit gebruikt voor spuitcabines, omdat ze te weinig kracht leveren en relatief veel lawaai maken. Centrifugale ventilatoren daarentegen zijn meer geschikt.
Een dubbel aanzuigende centrifugale ventilator heeft een groter debiet en is zuiniger, stiller maar ook duurder dan zijn enkel aanzuigende evenknie. Daarnaast is er nog een onderscheid te maken tussen ventilatoren met voorovergebogen schoepen en die met achterovergebogen schoepen.
Die laatste worden vooral gebruikt om druk op te bouwen, bijvoorbeeld voor ventilatie met een actieve koolfilter, maar maken meer lawaai en verbruiken meer stroom om hetzelfde debiet te leveren.
FILTERS
De juiste filter is cruciaal voor een spuitcabine: enerzijds wordt de lucht die in de cabine komt gefilterd op stofdeeltjes door een plafondfilter, anderzijds wordt de lucht die naar buiten gaat gefilterd om ervoor te zorgen dat er geen verfdeeltjes in de ventilator terechtkomen en naar buiten gaan.
De vaste partikels blijven in de filter hangen en de explosieve damp gaat naar buiten, maar die is zodanig verdund dat hij eigenlijk niet meer explosief is. In de schrijnwerkerij wordt vaak gebruikgemaakt van een kartonnen filter en een paintstopfilter. De eerste filter houdt de grote verfdelen tegen, de tweede maakt dat ook de kleinste delen niet naar buiten kunnen.
Bij verticale ventilatie wordt er gebruikgemaakt van filtermatten in de spuitvloer. De goede werking van de filter is afhankelijk van de correcte opstelling van de cabine. Is de luchtsnelheid te hoog, dan zullen er toch verfdelen door de filter glippen. Is de luchtsnelheid te laag, dan komen de verfdelen te veel op het voorste deel van de filter terecht.
De keuze voor een filter is dus afhankelijk van de gewenste toepassing.

WETGEVING
Milieu
Wie een spuitcabine wil plaatsen, moet over een correcte milieuvergunning beschikken. In sommige gevallen is een cabine al toegelaten door de bestaande milieuvergunning. In andere gevallen is er een bijkomende vergunning nodig.
De milieuvergunning hangt vast aan de bouwvergunning van het gebouw waar de spuitcabine wordt gezet en hangt af van de bedrijfsstructuur: hoe groot is het bedrijf en wat zijn de hoofd- en nevenactiviteiten? Zo hoeft een standaard schrijnwerkerij zonder nevenactiviteiten vaak geen aparte vergunning te hebben voor een spuitcabine.
Voor een schrijnwerkerij kost het door de band genomen weinig moeite om een vergunning te bekomen
Daarnaast speelt de locatie van de schrijnwerkerij ook een rol: zowel de zone – woonzone, industriezone, kmo-zone … – als de omliggende gebouwen zijn daarbij belangrijk. Bevindt de schrijnwerkerij zich bijvoorbeeld te dicht bij een school of rusthuis, dan is het verplicht om de geurhinder te beperken.
Dat is onder meer mogelijk met actieve koolfiltering. Voor je een spuitcabine wil laten plaatsen, is het aangeraden langs te gaan bij de milieudienst van de gemeente of stad waar de schrijnwerkerij gevestigd is.
Voor een schrijnwerkerij kost het door de band genomen weinig moeite om een vergunning te bekomen.
Zoneringsplan en risicoanalyse
Een zoneringsplan van de spuitcabine is bij wet verplicht, net als een risicoanalyse. Het zoneringsplan kan opgemaakt worden door een keuringsinstantie en geeft aan dat de schrijnwerker op de hoogte is van de ATEX-bepalingen.
De risicoanalyse is een explosieveiligheidsdossier dat onder meer de volgende gegevens bevat: het debiet van de spuitcabine, hoeveel verf er maximaal verspoten mag worden, welk soort verf er verspoten wordt, het solventgehalte van die verf en hoeveel debiet er minimaal nodig is om explosieveilig te spuiten.
Het spreekt voor zich dat ook de mogelijke risico's in de risicoanalyse zijn beschreven. De analyse moet goedgekeurd zijn door een externe keuringsinstantie én door de schrijnwerker zelf.
ONDERHOUD
Onderhoud van een spuitcabine is, net zoals bij alle werktuigen, heel belangrijk. Gelukkig is het relatief eenvoudig en kan de schrijnwerker het meestal zelf uitvoeren. De kritische plaatsen voor onderhoud zijn de filters en de ventilatie. Op langere termijn kunnen er bijvoorbeeld rubbers versleten raken door de solventdampen.
Filters moeten frequenter vervangen worden, al hangt die frequentie uiteraard af van de hoeveelheid en het type verf. Sommige firma's werken met onderhoudscontracten, maar eenvoudige onderhoudstaken zoals een filter vervangen kan de schrijnwerker gerust zelf uitvoeren.
Meestal geeft meetapparatuur aan wanneer dat moet gebeuren, maar de cabine zal ook de veiligheid activeren wanneer er te veel overdruk ontstaat als gevolg van een verstopte filter. De urenteller die op de meeste cabines zit, kan helpen om te weten wanneer de filter opnieuw vervangen moet worden.
De ventilatiegroep moet, als de filters steeds tijdig vervangen worden, amper onderhouden worden. De brander die de aangezogen lucht opwarmt, moet jaarlijks of tweemaal per jaar onderhouden worden.
Met medewerking van Belmeko, Garmat en Sima