spouwankers in rvs AISI 304: betere isolatiewaarde en duurzaamheid
Het hoe en waarom van spouwankers

De strengere eisen rond het energiepeil van woningen heeft geleid tot meer en beter isoleren. De gemiddelde U-waarde van buitenmuren van woongebouwen lag in 2017 (laatst bekende cijfers van VEA) op 0,19 W/m²K. Resultaat? De voorbije jaren ging de isolatiedikte in crescendo, naar gemiddeld zo’n 15 cm. Maar dat heeft zo ook zijn impact op spouwankers en isolatiebevestigingen en hun plaatsing. Zij moeten er immers over waken dat de stabiliteit van de muur gegarandeerd blijft, zonder de kwaliteit en efficiëntie van de isolatie in het gedrang te brengen.
Waarvoor dient een spouwanker?
De bestaansreden van spouwankers is het ‘verankeren’ van het binnen- en buitenspouwblad en de spouw, zodat de windbelasting overgedragen wordt van het belaste blad naar het andere spouwblad. De bevestiging kan ook gebeuren aan een raamwerk-constructie, een achterwand of een steunpunt ... Door de ankers op regelmatige afstanden aan te brengen, verkrijgt men een standvastige constructie. Hoe groter de afstand, hoe groter de spanningen in het metselwerk. Deze verbinding zorgt dus voor de nodige stijfheid, zodat de gevel bestand is tegen de verschillende trek- en drukspanningen waaraan hij tijdens zijn levensduur zal worden blootgesteld. Tevens worden beide muren toch met elkaar verbonden, zonder dat de buitenmuur vocht kan doorgeven aan de binnenmuur. Spouwverankering levert daarnaast een bijdrage aan de sterkte en de stabiliteit van het buitenspouwblad zelf.

Belang van spouwverankering
Met de toenemende eisen voor energiebesparing, neemt ook het belang van een correct uitgevoerde spouwverankering toe. Immers, de gevolgen van een onvoldoende of slecht uitgevoerde spouwverankering kunnen groot zijn en laten zich vaak pas met het verstrijken van de jaren opmerken. Scheuren in het metselwerk, het knikken van het buitenspouwblad onder zijn eigen gewicht, corrosie van de spouwankers, geveldelen die het begeven … om er maar enkele op te noemen. Spouwankers kunnen in geval van zachte isolatie zoals minerale wol ingemetseld worden bij het optrekken van het binnenspouwblad (waarna de isolatie erover geschoven wordt). Een tweede, nieuwere, verankeringstechniek is het gebruik van gecombineerde systemen. Die bestaan uit een kunststof plug en een anker. Dat wordt pas na het plaatsen van het binnenspouwblad en het isolatiemateriaal in de muur geboord. Spouwankers doen dus tegelijk dienst als isolatiebevestiging. Beide manieren zijn goed. De keuze gebeurt vooral in functie van de hardheid van het isolatiemateriaal.
Aan welke normering dient een spouwanker te voldoen?
De Europese norm NBN EN 845-1 ‘Voorschriften voor hulpstukken voor metselwerk metselstenen: Deel 1: spouwankers/muurankers, bandijzers, raveel-/gordingschoenen, consoles’ vat de eisen voor spouwverankering samen. Die spreekt onder andere over de minimale afmetingen, de eigenschappen en prestatie-eisen. De minimale verankeringslengte bedraagt 30 mm. De ankers moeten ook zo ontworpen zijn dat ze een minimale mortelomhulling hebben van 20 mm in het vlak van het anker om te verhinderen dat drukkrachten het anker door de wand zouden drukken. Om een CE-markering te krijgen moeten producten aan deze norm voldoen. Dat houdt in dat ze getest zullen moeten zijn op treksterkte, drukweerstand volgens de methodes omschreven in EN 846-5 en EN 846-6. Daarnaast bestaat Eurocode 6 dat de eisen met betrekking tot corrosieweerstand omschrijft.
Gecombineerd systeem
In de hierboven vernoemde norm wordt er weinig melding gemaakt van de vereisten voor pluggen. Nochtans zal enkel het juiste anker met de juiste plug, aangepast aan de binnenmuur in kwestie voldoende garanties bieden op een correcte verankering. U kan dit beter maar in één keer goed doen. Eenmaal ingemetseld is het zeer moeilijk om de spouwverankering te herstellen of te vervangen.
De juiste plug kiezen
De plug vormt een cruciaal onderdeel in spouwverankering. Hij zal namelijk expanderen en klem komen te zitten tegen de wand van het boorgat, wat voor een goede verankering zorgt. Een plug bestaat uit een schacht met een expansiezone en een cirkelvormig afdekplaatje. Dat is waar de isolatie moet komen. Een verdikte schacht zal daarenboven een winddichte afsluiting tussen de plug en de isolatie geven. Een optionele afdichtingsdop kan ook zorgen voor een winddichte plaatsing van het anker. Pluggen moeten voldoen aan de norm voor constructieve verankeringssystemen. Die schrijft het gebruik van hoogwaardige kunststof voor om spanningsrelaxatie en veroudering tegen te gaan. De integriteit van de verbinding moet immers de tand des tijds kunnen doorstaan.
Het juiste anker kiezen
Nadat de pluggen correct bevestigd zijn, kan het spouwanker erin geslagen of ingedraaid worden. Spouwankers kunnen in twee grote groepen worden ingedeeld. De klassieke variant beschikt over een ronde sectie en dient vooral voor toepassingen met gewone mortel. De alternatieve variant met een afgeplat uiteinde leent zich eerder voor verlijmd of dunbedmetselwerk. Voor beide types bestaan er versies met een speciaal gegolfd uiteinde voor een optimale hechting in de voeg. De norm schrijft voor dat spouwankers vervaardigd moeten zijn uit rvs van klasse A4 en dat ze een nominale diameter van minimaal 4 mm moeten hebben. De afmetingen worden gekozen in functie van de muuropbouw. Er wordt dus het beste rekening gehouden met de isolatiedikte, maar ook met de breedte van de luchtspouw, de gevelsteen en de aard van het binnenspouwblad. Voor volle stenen geldt namelijk dat het anker minimaal 40 mm in het binnenspouwblad verankerd moet worden, terwijl holle en poreuze stenen doorgaans dieper verankerd moeten worden. Bij snelbouwstenen moet men zo op zijn minst het tweede schot doorboren. Voor toepassingen met cellenbeton bestaan er tegenwoordig speciale pluggen met een extra lange expansiezone van ruim 100 mm.
Aandachtspunten bij plaatsing
De gouden stelregel luidt dat er per m² minimaal vijf spouwankers nodig zijn. Dat aantal gaat omhoog wanneer er een hoge windbelasting aanwezig is. Daarnaast moet er ook rekening worden houden met de hoogte van het gebouw en de gekozen gevelsteen. Volg bij de plaatsing van spouwverankering dan ook de voorschriften van de fabrikant nauwgezet op. Dat vraagt tevens om wat extra aandacht bij het boren. Zorg er in de eerste plaats voor dat de boorkop over de juiste diameter beschikt en de diepte perfect aan de gekozen verankering is aangepast. Ten tweede zal de boormethode in functie van het materiaal moeten gebeuren. Boorhamers dienen enkel voor beton en harde stenen. In andere materialen kunnen ze voor beschadiging zorgen wat negatieve gevolgen kan hebben voor de verankering en het plaatsingsrendement. In het geval van ingemetselde spouwankers, waarbij geen pluggen nodig zijn, worden de zachte isolatieplaten eenvoudigweg over de spouwankers geschoven tot tegen het binnenblad en vervolgens worden de clips over de spouwankers geschoven. Let hierbij op dat de clips in de aangegeven positie worden gebracht teneinde een goede afwatering te garanderen.
Aansprakelijkheid
Zowel de aannemer als de architect zijn verantwoordelijk voor een correcte verankering van de gevel. Ze moeten erop toezien dat de gebruikte producten over de correcte eigenschappen beschikken. Vooral de uittrek-waarden en de corrosieweerstand zijn hier van belang. In tegenstelling tot onze buurlanden, wordt er in België nog te vaak gewerkt met licht verzinkte spouwankers. Nochtans is rvs in uitvoering AISI 304 aangewezen volgens de corrosieklassen in Eurocode 6. Rvs spouwankers bieden ook een thermisch voordeel. Rvs heeft namelijk een fundamenteel kleinere koudebrugwerking door de betere lambdawaarde, 17 W/mK voor rvs in plaats van 50 W/mK voor verzinkt staal. Wie voor rvs kiest, kan doorgaans rond 10 mm aan isolatiedikte besparen.
Vergelijking isolatiedikte met en zonder rvs spouwankers
In een traditionele spouwmuur opgebouwd uit een gelijmde snelbouw binnenspouwblad, isolatie, matig geventileerde luchtspouw en baksteen metselwerk is bijvoorbeeld 160 mm isolatie (lambdawaarde: 0,035 W/mK) nodig in combinatie met vijf verzinkte spouwankers per m² (diameter 4 mm) voor een U-waarde van 0,20 W/m²K. Worden er nu rvs spouwankers gebruikt, dan is voor deze U-waarde nog maar een isolatiedikte van 150 mm benodigd.
Eurocode 6: hoe corrosie vermijden?
De keuze voor het materiaal van de spouwankers wordt mede ingegeven in functie van de blootstellingsklassen van het metselwerk. Ze bepalen immers het risico op corrosie van de haak en worden samengevat in NBN EN-1996-2
- MX1: droge omgeving
- MX2: blootstelling aan vocht en bevochtiging
- MX3: blootstelling aan vocht en bevochtiging en aan vorst-dooicycli
- MX4: blootstelling aan met zout verzadigde lucht, zeewater of dooizout
- MX5: chemische en agressieve omgeving
In de praktijk vallen metselwerkspouwmuren in blootstellingsklasse MX2 of MX3. Er geldt eigenlijk geen onderscheid tussen. Voor deze blootstellingsklassen kan men voor buitentoepassingen volgens het WTCB het beste haken uit rvs van het type ‘304’ gebruiken. Voor gegalvaniseerde haken beveelt Eurocode 6 een minimale zinklaag van 710 g/m² aan, hetzij een dikte van 100 µm. In zilte omgevingen (MX4) wordt aanbevolen met de staalkwaliteit rvs AISI te werken. Ook andere alternatieven (bijvoorbeeld synthetische materialen of verzinkt staal van 940 g/m²) kunnen worden overwogen.