Elektrische componentenPremium

Wat zit er in een zekeringkast?

Om een werkende elektrische installatie te hebben, moeten al je leidingen op een veilige manier aangesloten worden in een zekeringkast. Hoe je zekeringkast eruit zal zien en wordt gedimensioneerd, wordt bepaald op basis van je elektriciteitsplan. Maar wat zit daar nu precies allemaal in? We geven een overzicht.

 

De zekeringkast, het hart van je elektrische installatie

Wat is de functie van een zekeringkast?

Alle elektrische leidingen die je plaatst in je woning, leiden naar de zekeringkast of verdeelkast. Die bevindt zich traditioneel in een technische ruimte, nabij de tellerkast, de aarding en de elektriciteitskabels (zij het nu in een garage, kelder of aparte ruimte).

zo ziet een zekeringkast eruit

In deze kast worden de kabels, die vertrekken van de stopcontacten, schakelaars en eventuele vaste toestellen in de woning, aangesloten op zekeringen of automaten. Deze zorgen ervoor dat de stroom wordt uitgeschakeld als er te veel stroom door een circuit gaat om brand of schade te voorkomen. Bij een kortsluiting schakelt de zekering of automaat direct uit om gevaarlijke situaties te vermijden.

Anderzijds wordt de voedingskabel (een XVB-kabel van 10 mm²), die je woning binnenkomt via je tellerkast, aangesloten op de zekeringkast om je installatie effectief van stroom te voorzien. De stroom van de hoofdleiding wordt in de kast via de differentieelschakelaars verdeeld naar verschillende groepen of circuits in de woning.

driefasig zekeringkast

Monofasig of driefasig circuit?

Monofasig circuit

Het elektriciteitscircuit in onze woningen werkt met twee geleiders: een fasegeleider en een nulgeleider. We spreken daarbij over een monofasig circuit. In zo'n monofasig circuit zal de stroom uit de fasedraad vertrekken, door de verbruiker (bijvoorbeeld een lamp) vloeien, en in de nulgeleider terechtkomen. De verbruiker zal dus pas werken wanneer beide geleiders ermee verbonden zijn.

Normaal heb je met een standaard monofasige of eenfasige aansluiting genoeg. Je hebt dan een stroomsterkte van 40 ampère en tussen die draden zit een spanningsverschil van 230 volt. Dat is voldoende voor een wasmachine, droogkast, kookplaat en dergelijke. Maar mogelijk heb je een toestel dat meer stroomsterkte vereist. Dan kan je in sommige gevallen gaan verzwaren tot 63 Ampère. Of dit mogelijk is, vraag je best even na bij je elektricien en/of netbeheerder.

Driefasig circuit

Wie een hoger vermogen nodig heeft, bijvoorbeeld voor bepaalde warmtepompen of een laadpaal, kan kiezen voor een driefasige aansluiting. Je kan een driefasige aansluiting hebben zonder nulgeleider, waarbij er tussen twee fases telkens een spanning van 230 Volt zit, of een driefasige aansluiting mét nulgeleider: tussen elke fase en de nulgeleider zit een spanning van 230 Volt en tussen twee fasedraden heb je een spanning van 400 Volt. 

Je kan van een bestaande monofasige aansluiting overschakelen naar een driefasige aansluiting, maar daar zijn uiteraard wel wat extra kosten aan verbonden. Informeer je hiervoor bij je netbeheerder en/of een elektricien over de mogelijkheden.

 

Onderdelen van een zekeringkast

de verdeelkast zelf

De verdeelkast zelf

De zekeringkast zelf is, zoals de naam verklapt, een kast. Met een corpus en een kastdeur. In de kast bevinden zich een aantal rails. Daar worden alle zekeringsautomaten en differentieelschakelaars op geplaatst. Hoeveel rails er nodig zijn, is afhankelijk van hoe uitgebreid je installatie is. De boven- en onderkant van het corpus zijn meestal afneembaar, zodat je makkelijk en ongehinderd met de toekomende draden en kabels overal bij kan.

differentieel zekeringkast

De differentieelschakelaars

In elke zekeringkast moet een hoofddifferentieelschakelaar van 300 mA aanwezig zijn, waarop de algemene voedingskabel van de tellerkast en de vaste toestellen worden aangesloten, en een differentieelschakelaar van 30 mA, waarop de toepassingen in vochtige ruimtes, zoals de badkamer en wasruimte, worden aangesloten. Ook in elke verlichtings- en stopcontactenkring moet een differentieelschakelaar of differentieelautomaat van 30 mA aanwezig zijn om de veiligheid van de installatie te verzekeren. 

Voor stroombanen van verwarmingsweerstanden die in vloeren zijn verzonken, is een verliesstroomschakelaar met een gevoeligheid van 100 mA nodig. Wanneer je stopcontacten plaatst in zone 2 van de badkamer, is er een bijkomende differentieel met een gevoeligheid van 10 mA nodig.

Wat doet een differentieelschakelaar?

Een differentieelschakelaar meet de stroom die door alle geleiders afzonderlijk loopt. Differentieelschakelaars of verliesstroomschakelaars schakelen de spanning uit wanneer er een stroomlek wordt waargenomen, dus wanneer de isolatie van een van de toestellen of kabels beschadigd is en stroom wegvloeit. Bij een verliesstroom van meer dan 300 mA zal de hoofddifferentieelschakelaar automatisch de stroom uitschakelen.

testknop zekeringkast

Nulstroom of aardlek?

Als er geen verschil is tussen de uitgaande stroom en de inkomende stroom in de stroomkringen, spreken we van een nulstroom. Als er toch een verschil is, spreken we van een aardlek. Via de testknop op de differentieelschakelaar kun je testen of het mechanisme van de differentieelschakelaar nog correct functioneert. Dit moet volgens het AREI maandelijks gebeuren.

De testknop veroorzaakt intern een verschilstroom, waardoor de differentieel uitschakelt. Effectieve nulstroom meet je middels een stroommeting op de aardingsdraad die de verdeelkast met de aardingsonderbreker verbindt.

voorbeeld differtentieel

Waar bevinden zich de differentieelschakelaars?

In installaties die geplaatst werden voor 2023, zal je zien dat er één hoofddifferentieelschakelaar van 300 mA is voor de algemene installatie, en één differentieelschakelaar van 30 mA waarop de automaten voor elektrische toestellen in vochtige ruimtes zijn aangesloten.

Tegenwoordig moet dus, naast de hoofddifferentieelschakelaar en de differentieel van 30 mA voor toepassingen in vochtige ruimtes, ook elke kring met stopcontacten, verlichting en niet-vaste toestellen achter een differentieel van 30 mA geplaatst worden. Enkel vaste toestellen, zoals een kookplaat of een inbouwoven, mogen nog worden beschermd door een differentieel van 300 mA.

Dat komt meestal neer op één differentieel van 30 mA aan het begin van elke rail in de kast, met bovenaan of onderaan (afhankelijk vanuit welke richting de voedingskabel toekomt) nog de hoofddifferentieel van 300 mA. Per differentieel van 30 mA mogen maximaal 8 kringen aangesloten worden.

De hoofddifferentieel wordt hierbij met de eerstvolgende differentieel verbonden met VOB-draden van 10 mm² (zoals in de algemene XVB-voedingskabel). Vanuit die differentieel wordt er met draden van dezelfde dikte telkens doorgelust naar de volgende differentieel. Vanuit elke differentieel wordt per rail vervolgens de verbinding met de zekeringsautomaten gemaakt via een kamgeleider of met elektriciteitsdraden.

automaten zekeringkast

De zekeringsautomaten

Elke kabel die van een schakelaar of stopcontact komt, wordt aangesloten in de zekeringkast op zekeringsautomaten. De zekeringsautomaten, of automatische beveiligingsschakelaars vormen een overspanningsbeveiliging en zullen bij overbelasting of kortsluiting van een bepaald toestel in de kring de stroomtoevoer onderbreken.

Deze komen meestal voor in tweepolige uitvoering van 16A, om kringen met verlichting af te zekeren (met een draaddikte van 1,5 mm²) of 20A, om kringen met stopcontacten af te zekeren (met een draaddikte van 2,5 mm²). Je kan er ook een bepaalde stroomkring afzonderlijk mee uitschakelen. 

Voor toestellen met een meerfasige aansluiting gebruik je een zekeringsautomaat met vierpolige aansluiting. Die gebruik je bijvoorbeeld voor een kookplaat. Deze heeft ook een hoger ampèrage, omdat de kabeldikte tot aan de verbruiker dikker is.

Zekering of automaat?
Let op: er is een verschil tussen automaten en zekeringen. Wanneer een zekering springt door overbelasting of kortsluiting, moet deze worden vervangen. Automaten onderbreken de stroom, maar kunnen opnieuw worden ingeschakeld.
Tegenwoordig zijn elektrische installaties standaard uitgerust met automaten. Werk je toch nog met zekeringen? Weet dan dat je om een kabel te beveiligen, steeds een lagere waardering moet kiezen dan bij een automaat. Als je bijvoorbeeld een kabel met een automaat van 20A of 16A afzekert, mag dat met een zekering respectievelijk maximaal 16A of 10A zijn.

rails verdelen zekeringkast

De verdeelrails

De zekeringsautomaten worden op de rails in de kast geklikt. Onderaan de zekeringsautomaten wordt per rail nog een kamgeleider met aansluitvorken of -pinnen geklikt. Hier komen de draden via de differentieelschakelaar door. Via het verdeelrailstel worden de draden dan verbonden met de automaten.

Je kan ook de verbinding met de differentieelschakelaar afzonderlijk maken met draden (meestal flexibele VOBst-draden), maar een verdeelrail of kamgeleider om de spanning te verdelen in de verdeelkast kan je heel wat bedradingstijd uitsparen.

rail zekeringkast

De aardingsrail

Wanneer je de elektriciteitskabels in je woning verbindt met de zekeringsautomaten, maak je de verbinding in de automaten zelf met de roodbruine fasedraad en de blauwe neutrale draad. Alle geelgroene aardingsdraden worden elders verbonden, namelijk in de aardingsrail, die zich meestal onderaan de zekeringkast bevindt. Die aardingsrail wordt op zijn beurt nog aangesloten op de dikkere hoofdaardingskabel, zodat je installatie geaard én veilig is.

afdekkap railkast 1
afdekkap railkast 2
2/2

Afdekkapjes

Elke verdeelkast is uitgerust met afdekkappen om de schroefkoppen en verbindingen in de kast zo proper mogelijk te houden. Je wil immers niet dat ongedierte, stof en vuil zich kunnen vergaren in de verdeelkast. Per rail zijn er telkens ook grotere beschermende afsluitkappen die je, met hetzelfde doel, eenvoudig in de kast kan klikken.

labels zekeringkast

Gevarendriehoek

Als je wilt voorkomen dat je wordt afgekeurd, moet je een gevarendriehoek en het type aansluiting duidelijk vermelden op de deur van je verdeelkast.

Voor het gevarenteken heb je meerdere opties, maar het is het best om te kiezen voor een duidelijk en groot teken. De aanduiding van de spanning kan je gemakkelijk doen met duidelijk leesbare plakletters. Zorg ervoor dat ze netjes worden gekleefd. In de verpakking bevindt zich een raster waarop je de kleefletters eerst recht kunt aanbrengen. Je lijnt de letters uit op het raster, waarna je er een kleefstrip over plaatst. Op deze manier kun je de letters meteen recht op je kast aanbrengen.

labels kleven voor overzicht

Labels

Ook in de kast kun je het beste nog labels plakken om aan te geven welke kring op welke zekeringautomaat is aangesloten. Zo heb je in één oogopslag een overzicht wanneer je de kast opent. Het is mogelijk dat de labels al bij de kast zijn geleverd, zo niet, dan moet je deze zelf maken.

Proef ons gratis!Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
  • checkwekelijkse nieuwsbrief met extra tips en exclusieve content
  • checkvolledig toegang tot het digitaal archief
  • checkonbeperkt toegang tot 3.000 bouwinstructies
  • checkonbeperkt toegang tot 1.400 instructievideo's
Heeft u al een abonnement? Klik hier om aan te melden
Registreer je gratis

Al geregistreerd of abonnee?Klik hier om aan te melden

Registreer voor onze nieuwsbrief en behoud de mogelijkheid om op elk moment af te melden. Wij garanderen privacy en gebruiken uw gegevens uitsluitend voor nieuwsbriefdoeleinden.
Word één maand gratis premium abonnee en ontdek
alle unieke voordelen die wij u te bieden hebben.
In dit magazine