Hoe plaats je elektriciteit in een tuinhuis?
Met elektriciteit speel je niet. Wie er niets van af weet, schakelt het best een vakman in. Heb je zelf ervaring genoeg? Of kun je rekenen op de hulp van een kennis mét kennis? Dan kun je perfect zelf alles uitvoeren. Er zullen doorgaans minder stroomkringen zijn dan in een woonhuis. De bekabeling is dus minder complex.
Beginnen met een plan
Alles begint met een doordacht plan. Waar wil je een lamp hangen? Aan welke kant zwaait de deur open, en plaats je bijgevolg de lichtschakelaar? Hoeveel stopcontacten zul je nodig hebben? En misschien wil je er ook wel buiten voorzien? Om er later de grasmaaier of heggenschaar op aan te sluiten. Zodra je hier uit bent, kun je aan de echte klus beginnen.
Voorbereidende werken: doortrekken
Elektriciteitswerken? Eén basisregel. Schakel altijd eerst de hoofdschakelaar van de zekeringkast uit. Ter controle kun je met een spanningzoeker nog eens nagaan of de elektriciteit wel degelijk is uitgeschakeld.
De kabel die je doortrekt naar het tuinhuis is van het type XVB. Voor een ondergrondse kabel moet dat in theorie een EXVB-kabel zijn, met bijkomende mechanische bescherming. Een XVB is de grijze kabel die je gebruikt voor de installatie van verlichting, schakelmateriaal en zekeringkasten. Voor de veiligheid trek je deze kabel dan ondergronds door in een wachtbuis op een diepte van circa zestig centimeter. Beide uiteinden moeten bovengronds uitmonden en vervolgens afgedicht worden zodat er geen grondwater in de buis terechtkan.
Idealiter zit ook al een wachtbuis in de betonplaat. Is dat indertijd niet gebeurd? Dan kun je nog altijd langs de houten wand van het tuinhuis de kabel laten binnenkomen. Gebruik er een stuk van een pvc-buis voor. Dit allemaal om de kabel te beschermen tegen beschadigingen.
SPANNINGSVERLIES
Nog een woordje uitleg over spanningsverlies. Je trekt een kabel door vanaf de hoofdzekeringkast uit het huis. Hoe verder je tuinhuis staat, hoe meer kans op spanningsverlies. Je vangt dit op door een dikkere diameter van bekabeling te gebruiken.
Doorgaans is een 3G2,5mm² voldoende. Moet je een erg lange afstand overbruggen? Kies dan voor voldoende grote draadsectie: 4, 6 of 10 mm². Let ook op het verschil in 3G2,5 of 3X2,5. De G wijst erop dat er al een aardingsdraad aanwezig is. Bij een 3X moet je zelf nog een aardingsdraad met pen in de grond gaan installeren.
Ga je met zwaar elektrisch materiaal werken in het tuinhuis? Dan kun je overwegen om een 5G-kabel vanuit het huis te laten doortrekken. Daarmee kun je 400V trekken en ben je zeker dat je met elektrische verbruikers die op veel vermogen draaien kunt werken.
Behuizing zekeringkast
Zodra je de grondkabel hebt kunnen doortrekken naar de binnenkant van het tuinhuis, plaats je eerst de zekeringkast. Kies voor een strategische plaats: binnen handbereik en op ongeveer 1,50 m boven de grond. Je moet er nadien nog makkelijk bij kunnen uiteraard. In principe hoef je nog niet veel na te denken over de aansluiting van je automaten. Plaats eerst de behuizing van de kast. Gebruik een waterpas om mooi recht uit te komen.
Bij de meeste kasten kun je de schroeven nog eens afdekken met een plastic dopje, dit ter beveiliging tegen vocht. Vergeet niet de gele sticker met bliksemsymbool op de kast te kleven en de de netspanningsaanduiding te noteren. Ook binnenin moet je aangeven welke kring per automaat gesorteerd zit.
Welke stroomkringen?
Per stroomkring leg je een kabel die je aansluit op de bijbehorende automaat. Voor een gewone verlichtingskring voldoet bedrading van 1,5 mm² met een automaat van maximaal 16 A. Op zo’n kring sluit je maximaal elf lichtpunten en schakelaars aan. Voor een stroomkring louter bestaande uit stopcontacten, gebruik je dan weer een bedrading van 2,5 mm². De kring is beveiligd met een automaat van maximaal 20 A. Op zo’n kring sluit je dan maximaal acht stopcontacten aan.
Een gemengde kring bestaat ook: daarop kun je stopcontacten aansluiten in combinatie met lichtpunten en schakelaars. De bedrading is hier 2,5 mm² en een automaat van maximaal 20 A. Ook hier plaats je maximaal acht elementen op de stroomkring.
Contactdozen plaatsen
Let op dat je geen al te lange schroeven gebruikt bij het bevestigen van de contactdozen: je wil niet dat die aan de buitenkant van het tuinhuis zichtbaar zijn. De behuizing heeft achteraan twee openingen die toelaten om verticaal en horizontaal nog wat bij te regelen. Kijk ook na of je geen contactdoos nodig hebt waarbij je kunt toekomen en opnieuw
vertrekken met je kabel. Op die manier kun je dan nog doorlussen naar een volgend punt op de stroomkring.
Reken een tuinhuis tot een ‘vochtige ruimte’ en dan ben je verplicht een stopcontact minimaal 25 cm boven de vloer te plaatsen. In functie van de ergonomie kun je dat ook hoger plaatsen. Of gewoon omdat het handiger is: zoals boven een werktafel bijvoorbeeld. De hoogte van een lichtschakelaar is bepaald op doorgaans 1 tot 1,20 meter. Voor een stopcontact buiten plaats je er eentje met een klapdeksel. Dit opnieuw ter bescherming tegen vocht.
Kabel trekken
De kabel trekken is het grootste werk van deze klus. Dit doe je met een elektrobuis. Bevestig deze pvc-buis met klemmen die je vastschroeft aan de wand. Teken eventueel op voorhand af waar je een stroomkring wil plaatsen. Dat is makkelijker om de klemmen in één rechte lijn te plaatsen. De kabel zit in zo’n buis ter bescherming.
Waar je een bocht moet maken, werk je zonder buis. Je plooit de draad gewoon in de juiste richting en dan kun je weer een eind op weg met de draad in de buis. Tak dus eerst de grondkabel vanaf de wachtbuis af tot aan de zekeringkast. En dan kun je de stroomkringen gaan leggen zoals je die ingepland hebt.
Buis op maat
De elektrobuis inkorten? Met een simpele breekmes gewoon een aantal keer rond de buis gaan en dan kun je de buis makkelijk breken. Een ijzerzaag helpt je evenzeer. Daarnaast kun je ook gebruikmaken van een pijpsnijder. Je klemt er de buis in vast en draait de snijder een paar keer rond de buis. Het resultaat is zonder bramen. De buis kun je ook nog afwerken met eindstukken die je gewoon over de uiteinden schuift.
Alles aansluiten
Alle elementen die je op je stroomkring installeren wil, moet je nu nog gaan verbinden. Gebruik een striptang om een stukje van de bedrading te ontmantelen zodat je het koper kunt zien. Bevestig de fasedraad (bruin) en de nuldraad (blauw) in de contacten. De eventuele aarddraad sluit je aan op de schroef voor aarding. Het maakt niet uit welke draad je links of rechts aansluit maar de kleuren moeten onder en boven wel overeenstemmen. Gebruik invoerwartels om
in- en uitgang beter af te schermen tegen vocht.
Aansluitingen zekeringkast
Voor het tuinhuis gebruik je een hoofddifferentieel van 30 mA. Deze is geschikt om te gebruiken ,bij vochtige kringen. Dan sluit je de automaten aan per kring: 20A voor een gemengde kring of kring met stopcontacten, 16A voor verlichtingsdraden. Laat alle (geelgroene) aardingsgeleiders van al de kabels samenkomen. Waar je niet moet doorlussen, gebruik je lasklemmen om die samen te houden. De bruine en blauwe draden komen aan op de onderkant van de automatische zekering. Let wel dat er nooit koper van de geleiders blootligt.