Hoe kies je de juiste meststof?
Heb je een bodemanalyse gedaan of laten uitvoeren? Dan weet je wat de bodem nodig heeft en kan je een geschikte meststof kiezen. Dat kunnen organische of minerale meststoffen zijn. Minerale meststoffen noemen we ook wel kunstmeststoffen. Organische meststoffen zijn samengesteld uit dierlijk en/of plantaardig materiaal. Beide categorieën omvatten vele soorten.
Wat zijn minerale meststoffen?
Het voordeel van minerale meststoffen of kunstmeststoffen is dat ze snel werken en rechtstreeks op de plant inwerken. Het nadeel is echter dat de plant geforceerd kan worden, waardoor hij minder weerbaar wordt. Bij het toedienen van te veel kunstmest, kan het wortelstel van de plant verbranden. Lees daarom altijd de gebruiksaanwijzing.
Enkelvoudige minerale meststoffen
Deze bevatten veelal één voedingselement en brengen dus een beperkt aantal nutriënten aan. Dergelijke meststoffen gebruik je dus als een bodemanalyse een duidelijk tekort van één element aantoont. Hieronder bestaan nog verschillende soorten.
- Stikstofmeststoffen:
Deze meststoffen kan je inzetten voor eenzijdige stikstofbemesting van een gazon of een groenblijvende haag, of ter ondersteuning van de groei. Voorbeelden hiervan zijn ammoniumsulfaat, ureum en kalknitraat. - Kaliummeststoffen:
Eenzijdige kaliumbemesting kan van pas komen bij gazons om vorst, hitte en droogte beter de baas te kunnen. Voorbeelden hiervan zijn kaliumsulfaat, kaliumnitraat en patentkali. - Fosfaatmeststoffen:
Deze meststoffen worden vooral gebruikt bij de start van het groeiseizoen. Voorbeelden hiervan zijn superfosfaat en tripelsuperfosfaat - Calciummeststoffen:
Calcium is onmisbaar voor de celwanden van planten. Ook kan calcium dienen om te bekalken en zodoende de pH-waarde tot de gewenste waarde te verhogen (met calciumcarbonaat), of om de structuur van de bodem te verbeteren zonder de pH te beïnvloeden (met calciumsulfaat). - Magnesiummeststoffen:
Om een gazon groener te maken, kunnen meststoffen op basis van magnesium soelaas bieden. Dit bevordert de aanmaak van chlorofyl, wat de groene kleur versterkt. Een voorbeeld hiervan is kieseriet.
Samengestelde minerale meststoffen
Samengestelde minerale meststoffen bevatten stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K) – ofwel alle drie (NPK), ofwel twee van de drie (NP of NK), al dan niet met sporenelementen. In principe zijn alle formules mogelijk (hoge N, P of K).
- N of stikstof stimuleert bladvorming en groene kleur.
- P of fosfor stimuleert de wortelvorming.
- K of kalium zorgt voor een sterker gazon.
De benodigde verhouding van N-P-K is afhankelijk van het groeistadium van de plant en de conditie van de bodem. Voor een grasmat in de herfst bijvoorbeeld, heb je minder stikstof en meer kalium nodig omdat het gras niet langer hoeft te groeien, maar gewoon de winter sterk en gezond moet kunnen doorkomen.
Over het algemeen kun je hier kiezen tussen blends van de enkelvoudige meststoffen en complex samengestelde meststoffen. Bij de blends kan de korrelgrootte en het soortelijke gewicht verschillen. Bij complex samengestelde meststoffen heeft elke korrel in principe een gelijke inhoud. Het risico dat je ze verkeerd strooit, is dus kleiner.
MINERALE MEST MET LANGZAME WERKING
Om minerale meststoffen trager te laten werken, omhult de fabrikant een snelwerkende N-, NPK-, NP- of NK-korrel mogelijk met een coating. Hoe dikker de coating, hoe trager de korrel zijn elementen vrijgeeft. Voorwaarde is wel dat de bodem vochtig en warm genoeg is. Zo kan de bemesting van drie maanden tot een of zelfs twee groeiseizoenen blijven werken. Maar je ziet wel geen zweepslageffect als je er bijvoorbeeld het gras mee bemest. Dit is goed voor de aanleg van gazons en planten van hagen, bomen en sierstruiken.
Wat zijn organische meststoffen?
Organische meststoffen zijn niet te verwarren met dierlijke mest of organische bodemverbeteraars. Meststoffen voeren hoofdzakelijk nutriënten aan, mest brengt nutriënten én organische stof aan, bodemverbeteraars voeren vooral organische stof aan. Ook organische meststoffen bestaan zowel samengesteld als enkelvoudig.
Dierlijke en/of plantaardige meststoffen
Organische meststoffen bestaan uit dierlijk en/of plantaardig materiaal. Voor de productie ervan mogen fabrikanten vele reststoffen uit de voedingsnijverheid of verwerkende industrie gebruiken. Sommige grondstoffen kunnen beschouwd worden als enkelvoudige meststof. Andere bevatten meer dan één voedingselement.
Bij organische meststoffen komen de voedingselementen gefaseerd vrij, door microbiële activiteit. Ze werken met andere woorden trager in op de plant dan minerale meststoffen. Het afbraakproces geeft een stimulans aan het bodemleven, en zorgt er zodoende voor dat de structuur van de grond beter wordt. Daarna kunnen de planten de voedingsstoffen beetje bij beetje opnemen. Doordat deze traag werken, kan het na toediening lijken dat de meststoffen helemaal niet werken. Zorg ervoor dat je niet overmatig mest toevoegt omdat je niet onmiddellijk resultaat ziet.
Snelle aanvang en trage nawerking
Grondstoffen van plantaardige herkomst bevatten mogelijk complexe koolstofketens, die arm zijn aan stikstof. In dat geval voegen ze humus en dus ook organische stof toe, maar breken ze moeizaam af, waardoor de bijdrage aan meststof en organische stof minimaal is. Hiermee wakker je het bodemleven wel aan.
Daarentegen bestaan grondstoffen van dierlijke herkomst mogelijk uit relatief eenvoudige organische stoffen, die veel stikstof bevatten. De afbraak hiervan verloopt dan snel, maar is ook snel voorbij. Bovendien leidt dit nauwelijks tot de vorming van humus.
Idealiter bevatten organische meststoffen beide soorten grondstoffen. Deze meststoffen worden dan bij voorkeur afgebroken door (micro)organismen, wat zorgt voor een snelle aanvangswerking en trage nawerking, op voorwaarde dat enkele essentiële bodemfactoren in orde zijn.
De juiste omstandigheden
De afbraaktijd en dus plantbeschikbaarheid van de meststoffen hangen af van het type bodem, de buffercapaciteit daarvan en het aanwezige bodemleven. Dat laatste hangt op zijn beurt dan weer af van de temperatuur, de zuurtegraad en de vochtigheid.
Voor een vlotte microbiologische ontwikkeling moet de temperatuur van de bodem minimaal 10 °C zijn en idealiter ongeveer tussen 18 en 25 °C. Ligt de temperatuur van de bodem lager, dan is het meeste microbiële leven inactief en breekt het niet af. Naarmate de temperatuur stijgt, werken de organische meststoffen sneller. Bij extreme temperaturen vermindert de bodemactiviteit dan weer, net als de werking van de meststoffen.
Daarnaast moet de bodem voldoende vochtig zijn en genoeg zuurstof bevatten voor microbieel leven, aangezien de gewenste bodemorganismen bijna allemaal aeroob zijn. Ook mag de bodem niet te zuur of te basisch zijn.
TOEVOEGING VAN SNELWERKENDE MINERALE MESTSTOFFEN
De afbraak van organische stoffen hangt dus van verschillende zaken af. Bovendien is de afbraakduur afhankelijk van de grondstoffen waaruit de meststof is samengesteld. Daarom voegen fabrikanten wel eens snelwerkende minerale meststoffen toe, om een te trage (aanvangs)werking te vermijden of te lage NPK-inhouden op te krikken.
Meststoffen toedienen: hoe ga je te werk?
Als je bijvoorbeeld een grasmat wilt bemesten, kan je met een emmer het perceel in stroken aflopen, terwijl je de meststofkorrels breedwerpig uitstrooit. Zorg dat je niet te veel op één plaats strooit om verbranding te vermijden. In een grotere tuin ben je gebaat bij een strooiwagen, die er automatisch voor zorgt dat je gelijkmatiger verdeelt.