Hoe je grasmat onderhouden en herstellen
Kale plekken in het gazon? Veel mos tussen het gras? Na aanhoudende droogte of barre wintermaanden kan het zijn dat je gazon her en der beschadigd is. Om je grasperk weer in topvorm te krijgen, is een halfjaarlijkse onderhoudsbeurt aangewezen. We overlopen welke stappen je daarbij moet doorlopen.
MAAIEN
Om meteen al een beetje vooruit te lopen op de zaken: na droogte of na de winter zal je je gazon waarschijnlijk moeten beluchten. Voor je daaraan begint, maai je het gras best nog eens af – dat maakt het beluchten minder belastend.
WANNEER?
Het maaiseizoen loopt van maart tot oktober, al kan het weer daar wat rek op zetten. Is het gras zeer droog, dor, nat of bevroren? Maai dan zeker niet. In het voorjaar is eenmaal per week maaien voldoende, naar de zomer toe maai je idealiter wat meer.
TIP
Voor je maait, check altijd eerst of er geen speelgoed en andere obstakels tussen het gras verborgen liggen. Woekerend onkruid en oneffenheden zoals molshopen haal je ook weg.
MAAIHOOGTE
Neem 3 cm als streefdoel tijdens het voorjaar. Stel je de maaihoogte te laag in, dan verslijten de graszoden sneller en is het gazon vatbaarder voor droogte. Tijdens de zomermaanden mag je wat korter maaien (nooit korter dan 1,5 cm). Is het extreem droog weer, laat het gras dan doorgroeien tot 2,5 cm en hou het op die lengte. Zo voorkom je dat de grasplantjes te snel uitdrogen, waardoor het gras bruin kleurt.
Langer gras voorkomt de groei van mossen en ander onkruid, maar te lang gras is minder dens omdat het licht de bodem niet meer bereikt en daar dus geen nieuwe sprieten kunnen groeien. Wanneer je het gras dan wél eens maait, bestaat de kans dat onkruid de ruimte tussen de sprieten gaat opvullen.
MAAIPATROON
De makkelijkste maaiwijze is om eerst de omtrek van je gazon te maaien. Het pad dat je maait, kan dan dienen als referentie voor het volgende, aangrenzende pad. Laat de maaipaden overlappen om zeker alle gras op hoogte te maaien. Heb je een gazon met een onregelmatige vorm, maai dan eerst centraal een brede keerstrook en maai van daaruit naar de randen.
OPVANGEN OF MULCHEN?
In het begin en op het einde van het seizoen is de grasmat onregelmatig en maai je best met je maaibak om de onkruiden mee te hebben. Tijdens het seizoen en de zomerperiode kan je beter het gras mulchen. Bij het mulchen wordt het gras extra fijn versnipperd, waarna het snel verteert en de grasbodem organisch wordt gevoed. Je kan dus gewoon verder maaien zonder te moeten stoppen om een opvangbak te legen of achteraf te moeten harken.
Voor goede mulch, maai je tot niet meer dan een derde van de lengte af
MEER WETEN:
> Hoe je grasmaaier kiezen
> Gras maaien: tips en tricks
VERTICUTEREN
Merk je dat er veel mos en onkruid tussen het gras staat? Dan is het tijd om je gazon te beluchten of te verticuteren. Zo ontdoe je het gazon van zijn viltlaag. Dood gras, maairesten, onkruid en mossen – allemaal zaken die je gras verstikken en de groei belemmeren – worden er zo uitgehaald. Deze klus kan je klaren met een verticuteerhark of verticuteermachine. Daarmee snijd je met messen of tanden van 3 mm, tot wel 10 mm, diep in de grond, waardoor je alle breedgroeiende wortels afsnijdt.
WANNEER?
Verticuteren doe je doorgaans aan het begin (maart/april) of aan het einde van het seizoen (september).
HOE?
Stel de juiste diepte in op de verticuteermachine of verticuteerhark en loop in lange stroken over het gazon, net zoals bij het gras maaien. Indien dat niet volstaat, kun je nog eens dwars over het gazon gaan. De messen of tanden ‘reinigen’ de bovenste laag van het grasperk, zodat het grondoppervlak wordt losgewerkt. Het toestel snijdt de breedgroeiende wortels door en daardoor valt de viltlaag uit elkaar. Daarna kun je het mos verwijderen en bijeen harken. Sommige toestellen zijn uitgerust met een opvangbak, wat je wat harkwerk bespaart, maar dat neemt niet weg dat je nadien nog eens extra moet harken om de laatste restanten uit het gazon te krijgen.
TIP
Als je het losgemaakte materiaal nog een aantal uren, of een dag, laat liggen, ben je zeker dat het materiaal dood is.
MACHINAAL OF niet?
Een elektrische verticuteerder lijkt op een kleine grasmachine. Deze bewerkt de bodem met tanden, aangedreven door een elektromotor. Let op dat je bij gebruik de elektrische kabel niet kruist en ongewenst beschadigt. Je kan uiteraard ook een verticuteertoestel op accu aanschaffen, of een op benzine.
Er zijn ook grasmaaiers waarop je een verticuteerhulpstuk kunt monteren, andere hebben een vaste verticuteerfunctie. Het voordeel van zo’n combinatiemachine is dat de verwijderde mosdeeltjes onmiddellijk worden opgevangen in de opvangbak.
In kleinere tuinen is manueel verticuteren vaak een goedkopere oplossing. Zo’n hark is voorzien van een groot aantal smalle, ronde tanden. Ze staan dicht op elkaar om het gras zo weinig mogelijk te beschadigen. Sommige verticuteerharken zijn voorzien van een paar wielen, op die manier is het een stuk eenvoudiger om bij het harken steeds dezelfde snijdiepte aan te houden. Bij sommige van die toestellen kun je de snijdiepte instellen. Het nadeel van manueel werken is dat het arbeidsintensief is.
KALE PLEKKEN BEHANDELEN
Na het verticuteren kan het best zijn dat er wat kale plekken in je grasperk liggen. Kale plekken in je gazon worden hoofdzakelijk veroorzaakt door een te compacte grond, waardoor er geen lucht meer tot bij de wortels raakt, waardoor die op hun beurt afsterven. Dat kan gebeuren wanneer een bepaald stuk van het gazon intens belast (te lang gras, onkruiden ...) of belopen wordt. Door regelmatig eens te beluchten, kan je dit in principe al voorkomen.
WANNEER?
Kale plekken in je gazon behandel je nadat je hebt geverticuteerd, dus best aan het begin of het einde van het seizoen.
HOE GA JE TE WERK?
Bewerk eerst de grond van de kale plek en haal eventueel onkruid weg. Meng vervolgens wat potgrond of bodemverbeteraar bij de aarde die je hebt bewerkt. Dat bestendigt de groei van het gras.
Strooi er dan wat (best een specifieke snelgroeiende soort) graszaad over. Schud vóór gebruik het grasmengsel goed door elkaar voor een betere mengverhouding. Verdeel het zaad gelijkmatig over de kale plek. Wanneer je het graszaad hebt gestrooid, dek je het nog af met een toplaagje potgrond of bodemverbeteraar. Daarna dam je de plek wat aan met je voeten en bevochtig je de plek nog eens met een gieter. Dien nog geen meststof toe bij het inzaaien, dat is enkel nodig zodra het gras aan het groeien is.
GAZONMENGSELS
Graszaad in de handel bestaat meestal uit een combinatie van verschillende soorten en variëteiten: Engels raaigras, veldbeemdgras, roodzwenkgras, struisgras … Elke soort heeft haar typische eigenschappen en binnen die soort staan nog eens diverse variëteiten/rassen in voor meer specifieke karakteristieken (bv. hoge resistentie tegen droogte en vorst, betredingstolerantie …). Voor het herstel wordt er vaak Engels raaigras gebruikt.
Door soorten en variëteiten met elkaar te combineren, verkrijgt men een grasmengsel dat niet alleen mooi oogt, maar ook beter bestand is tegen uiteenlopende omstandigheden. Een kwaliteitsvol graszaadmengsel onderscheidt zich niet enkel door een snelle, homogene grasgroei, maar zal nadien eveneens nog vele jaren blijvend uitblinken in stevigheid, kleur, betredingstolerantie …
Welk graszaadmengsel je kiest, is afhankelijk van de plaats en de bedoeling. Zo moet een speelgazon letterlijk tegen een stootje kunnen, terwijl een siergazon louter een esthetisch nut dient en weinig betreden wordt. Aan dergelijk graszaad worden dan ook minder hoge eisen gesteld. Vaak wordt graszaad voor het gebruiksgemak en een beter resultaat in combinatie met potgrond, meststof en/of kalk aangeboden. Zo creëer je een kant-en-klaar product met de beste groeiomstandigheden voor het grasperk.
MEER WETEN:
> Kies het juiste grasmengsel voor je gazon
> Hoe een grasperk inzaaien
BEMESTEN
Je gazon heeft opnieuw wat zuurstof, kale plekken zullen terug groen komen te staan. Dan is het tijd om je gazon te voeden met een meststof, hetzij met de hand of met een strooiwagen.
TIP
Voer eerst een bodemanalyse uit. Zo weet je welke voedingstoffen er voldoende, of net te weinig, in de bodem zitten en hoe het met de pH-waarde is gesteld. Een tester vind je makkelijk in je lokale tuincentrum.
WANNEER?
Bemest eerst in het voorjaar, bij de doorstart van het nieuwe groeiseizoen. Halverwege het groeiseizoen - begin juli - een tweede keer. Bemest het liefst bij vochtig weer, bij warm of droog weer riskeert het gras te verbranden en zal je bruine plekken in het gazon krijgen. Ga dus aan de slag in de vroege ochtend of 's avonds. Vermijd ook toe te dienen bij een zware regenperiode omdat alles te vlug zou kunnen uitspoelen.
HOE?
Met een emmer kan je het perceel in stroken aflopen, terwijl je de meststofkorrels breedwerpig uitstrooit. Zorg dat je niet te veel op één plaats strooit om verbranding te vermijden. In een grotere tuin ben je gebaat bij een strooiwagen, wat er automatisch voor zorgt dat je gelijkmatiger verdeelt.
MET WELKE MESTSTOF?
ORGANISCH
Plantaardige of dierlijke mest moet in de grond eerst afgebroken worden tot mineralen die de planten kunnen opnemen. Het afbraakproces in de bodem zorgt er ook voor dat het bodemleven een stimulans krijgt en de structuur van de grond beter wordt. Daarna kunnen de planten de voedingsstoffen beetje bij beetje opnemen. Doordat deze traag werken, kan het na toediening lijken dat de meststoffen helemaal niet werken. Let dus zeker op dat je niet extra bijmest omdat je niet onmiddellijk resultaat ziet.
CHEMISCH
Chemische mest werkt snel en rechtstreeks op de planten in. Het nadeel is dat de plant geforceerd kan worden, waardoor hij minder weerbaar is. Ook kan je, bij het toedienen van te veel kunstmest, het wortelstel van de plant verbranden. Lees er dus goed de gebruiksaanwijzing op na.
NPK
Let ook op de procentuele verhouding N-P-K, het aandeel voedingselementen met elk zijn eigen functies:
- N of stikstof: stimuleert bladvorming en groene kleur;
- P of fosfor: stimuleert de wortelvorming;
- K of kalium: zorgt voor een sterker gazon.
Welke verhouding van N-P-K je nodig hebt, is dus afhankelijk van het groeistadium van het gazon en de toestand van de bodem. Zo heb je in de herfst, bijvoorbeeld, minder stikstof en meer kalium nodig, want het gras moet dan niet langer groeien maar gewoon de winter sterk en gezond kunnen doorkomen. Maak je niet druk in hoeverre je naar de juiste verhouding moet zoeken! In tuincentra liggen kant-en-klare gazonpakketten waarop duidelijk is vermeld met welke gazonbemesting je te maken hebt.
BEKALKEN
Een te zure bodem belemmert de opname van voedingsstoffen voor de grasplantjes. Het gras zal er dunner van worden, waardoor er plaats vrijkomt voor mossen. Om de zuurtegraad, of pH-waarde, weer op peil te krijgen, moet je je grasmat bekalken. Ook hiervoor voer je eerst een bodemtest uit met een pH-meter. Een ideale pH-waarde ligt op 6,5 voor lichte zandgronden en op 7 voor zwaardere leem- en kleigronden.
Ga je je gazon bekalken? Kies dan een kalkproduct dat rijk is aan magnesium, dat zorgt voor een gezonde donkergroene kleur.
WANNEER?
In het voorjaar bij de opstart van het seizoen kan je je grasmat een eerste keer bekalken. Ga op het einde van de herfst aan de slag met het toedienen van kalkkorrels. Zo ligt er een voldoende tijdspanne tussen de winter en de daaropvolgende voorjaarsbemesting. Indien je een organische bemesting gebruikt, mag je gelijktijdig bekalken en bemesten.
HOE?
Werk je met de hand en een emmer? Dan doe je hetzelfde als je zou gaan bemesten. Strooi breedwerpig uit. De korrels zullen na een paar dagen oplossen, zeker wanneer er wat neerslag is gaat dat relatief snel. Heb je een grote tuin? Dan ben je beter af met een strooiwagentje. Je zal er ook een gelijkmatigere verdeling mee verkrijgen. Reken per 10 m² uit dat je 1 tot 1,5 kg kalk nodig zal hebben.