Hoe verkrijg je een natuurlijke tuin?
De afgelopen jaren vonden veel mensen de weg terug naar de schoonheid en rust die de natuur ons brengt. Ook het belang van diversiteit en het plezier van wilde dieren spotten stond prominenter op de kaart. Ver hoef je daarvoor niet te trekken. Met een natuurlijke of wilde tuin kan je dat gevoel namelijk tot vlak aan de achterdeur brengen. Maar wat is een wilde tuin precies en hoe begin je daaraan?
what's in a name
designwild of doornenfort?
Bij de vraag naar wat een wilde tuin is, heeft de ene persoon een ondoordringbaar fort van doornige planten en struiken voor ogen, terwijl de ander denkt aan een nauwkeurig afgetekende bloemenweide. Maar is dat per definitie een wilde tuin? Of is het begrip voor interpretatie vatbaar?
Karolien Deprez, plantkundige en ontwerper bij IN BLOOM: “Een wilde tuin, een naturalistische of natuurlijke tuin, een ecologische of duurzame tuin, een urban jungle … al deze termen zijn in opmars. Hoewel ze voor verschillende benaderingen staan, zijn ze geworteld in eenzelfde verlangen om zich in de tuin omringd te voelen door natuur. De mate waarin de tuin aanleunt bij een wilde, natuurlijke omgeving kan echter erg verschillen.”
Bart Backaert, hoofdbrigadier Groendienst Aalst en ByeByeGrass-pionier: “Een ‘echte’ wilde tuin is een tuin die ontstaat als gevolg van een spontaan proces waarbij de mens hooguit stuurt in de natuurlijke processen of (beter nog) helemaal niets doet. Van dit soort tuinen zijn er in Vlaanderen maar weinig te vinden.”
Pieter Maes, Guerill Tuinen: “Natuurlijke tuinen laten zich kenmerken door hun ongedwongen stijl. We proberen een natuurlijke omgeving te creëren."
Het begrip is dus afhankelijk van de interpretatie die je er zelf aan geeft. Gaat het om een zorgvuldig uitgedacht en selectief aangeplant stuk tuin dat wild oogt, gaat het effectief om een stuk grond waarop de natuur haar gang mag gaan of wil je een mix van beide? We kunnen alvast helpen door enkele typische kenmerken van de wilde tuin aan te stippen:
Checklist natuurlijke tuin
- Beperk je werk in de tuin.
- Zoek naar planten die in de natuur op soortgelijke omstandigheden als in de tuin leven (denk aan temperatuur, grondsoort, schaduw/zon etc.)
- Gebruik zoveel mogelijk inheemse planten en tolereer spontane groei.
- Streef naar gelaagdheid, ook in een kleine tuin: boom- struik- en kruidlaag.
- Zoek naar planten die aantrekkelijk zijn voor bijen, vlinders en ander dierenleven (biodiversiteit). Respecteer alle leven in de tuin, het is een onderdeel van het lokale ecosysteem.
- Kijk naar de bloeitijd en de aantrekkelijkheid na de bloei. Veel planten zijn ook zonder bloemen mooi.
- Zorg voor veel variatie in bladvorm, textuur, bloeiwijze en soorten.
- Vermijd bodemverstoring, bodembewerking en bodemverdichting.
- Gebruik geen bestrijdingsmiddelen (ook geen biologische) en geen meststoffen (ook geen organische).
- Integreer je huis en andere bouwwerken (verticale natuur).
- Beschouw de tuin als een gesloten systeem: snoeiafval, maaisel etc. gaan op de composthoop, worden gebruikt als mulchlaag, als takkenril ...
- Hoe meer beschikbare oppervlakte je hebt, hoe meer je je kan uitleven. Maar in principe is 1 m² ook al voldoende. Een klimplant tegen een gevel, met aan de voet enkele wilde bloemen ... ook dat kan een wilde tuin zijn.
Voordelen
De voordelen van een natuurlijke tuin zijn legio:
- De wilde tuin is een duwtje in de rug voor de biodiversiteit. Door je tuin zo in te richten dat insecten, vogels, amfibieën, reptielen en kleine zoogdieren er voedsel en beschutting vinden, vormen ze stapstenen tussen grotere groenzones en vergroten ze zo het leefgebied van deze dieren. Op deze manier wordt dit leefgebied groot genoeg om een stabielere populatie aan te kunnen en is er minder kans dat deze dieren verdwijnen.
- De natuur heeft een positief effect op je mentale en fysieke gezondheid.
- Natuurlijke tuinen vormen schakels met omliggende stukken natuur en helpen mee om één groen lint te creëren.
- Veel biodiversiteit en het toelaten van spontane groei zorgt voor erg interessante stukjes groen. Leuk en stimulerend voor kinderen (en volwassenen)!
- Wilde tuinen zijn meestal gezonder dan designtuinen omdat spontane begroeiing zich kiplekker voelt bij de specifieke bodem en lichtinval van je tuin.
- Met wat goed doordachte beslissingen, wordt het onderhoud van je tuin zo goed als onbestaand.
Karolien Deprez: “De klassieke manier van werken is niet langer houdbaar: grote oppervlaktes zwaar bemest gazon die wekelijks kort gemaaid moeten worden, grotendeels verharde tuinen waarin kostbaar regenwater naar het riool vloeit, arbeidsintensieve strakke tuinen waar geen (on)kruidje op de verkeerde plek mag staan … Deze ontwerpen vormen een voortdurend gevecht tegen de natuur met als gevolg: watertekort in de zomer, plagen en constant intensief onderhoud … Het kan ook anders!”
Nadelen
Pieter Maes: “Voor een wilde tuin is er initieel meer plantenkennis vereist dan in een traditionele tuin. Iedereen wil als eindresultaat graag een mooi dichtgegroeide zone, maar de weg ernaartoe kan onaangenaam verrassen. Elke tuin heeft een leerproces.“
Wil je dus niet dat je tuin er tijdens de weg naar een waardevol stuk natuur gaat uitzien als een lappendeken van overwoekerde stukken en kale plekken? Ga dan doordacht te werk, doe je research en ga na welke bodemsoort je hebt, welke planten daar goed gedijen en welke soorten op welk moment bloeien. Op die manier kan je een plan samenstellen en experimenteren.
AAN DE SLAG
In de praktijk denk je vooraf goed na over een planning. Wat wil je allemaal in de buitenruimte verwerkt zien? Dat gaat van vijvers, kruidentuin, moestuin, bloemenweide, fruittuin, pluktuin voor bloemen en vaste plantenborder tot kippenren. Een natuurlijk tuin heeft bovendien behoefte aan geometrische, krachtige vormen als antwoord op losse beplanting. En denk eraan: elke tuin is uniek; in grootte, grondsoort, ligging en oriëntatie.
Een natuurlijke tuin is ook loslaten: spontane begroeiing zal en mag er wat chaotischer uitzien. Maar het is dan wel belangrijk om een evenwicht te vinden door structuur aan te brengen. Dat kan door hier en daar robuuste materialen of strakke lijnen te gebruiken.
Hou zoveel mogelijk rekening met de omstandigheden ter plaatse: welke planten vestigen zich spontaan en waarom? Waar is de grond natter of droger? Daarnaast kan ook bekeken worden welke invulling je tuin kreeg in het verleden en is het nuttig te weten welke interessante planten en dieren reeds in de buurt werden waargenomen (zie www.waarnemingen.be).
1. BEPLANTINGSPLAN EN PLANTKEUZE
Maak een plan waarop staat aangegeven welke planten waar komen, en in welke aantallen. Probeer ervoor te zorgen dat de beplanting het hele jaar door iets te bieden heeft. Kijk eerst naar de vorm van de bloem en naar haar vruchten, dan naar de vorm van het blad en pas als laatste komt kleur aan de beurt. Denk ook na over de functie van de plant in het voedselweb: welke planten zijn nuttig als waard- of voedselplant voor vlinders, (solitaire) bijen en andere insecten? Welke heesters helpen vogels de winter door met hun bessen?
Heb je hier hulp bij nodig? Aarzel dan niet om een tuinarchitect of tuinman in te schakelen.
EEN WILD GAZON?
Door een strook of hoek niet of minder te maaien, kan je je gazon verwilderen. Werk bijvoorbeeld in lagen, door langs de randen van het gazon in de borders siergrassen aan te planten. Daarna kan je een strook van 1,5 meter gazon minder vaak (3-4 x per jaar) en hoger maaien, waardoor dit deel van het gras langer en ruiger wordt. Deze grassen gaan dan bloeien en verwilderen.
De creatievelingen onder ons kunnen leuke vormen in het gras maaien en wie kinderen heeft, kan zelfs een doolhof voorzien als extra entertainment!
2. ORIËNTATIE
In een wilde tuin plaats je planten die in de natuur onder soortgelijke omstandigheden leven op het vlak van temperatuur, grondsoort, zon en schaduw. Gelaagdheid is eveneens een doorslaggevend sleutelbegrip in de natuurlijke tuin. In de praktijk betekent dit dat vanuit vogelperspectief elke cm² grond bedekt is, maar ook dat zelfs het gefilterde licht dat nog door de kruinlaag sijpelt, benut wordt door de aanwezige onderbegroeiing.
3. AFBAKENING
Het spreekt voor zich dat een wilde tuin zo weinig mogelijk afgebakend wil worden, maar we mogen onze privacy niet vergeten. De keuze valt dan het best op een natuurlijke omheining zoals wintergroene en bladverliezende hagen (de gemengde haag is het waardevolst, maar is in de meeste stadstuinen te breed) en klimplanten. Ook vlechtwerk in hout, takkenrillen etc. zijn een ecologische oplossing. Hout en steen zijn materialen die qua look mooi passen bij de natuurlijke tuin. Wanneer dit solide panelen zijn, voorzie je enkele openingen onderaan zodat diertjes als egels en amfibieën zorgeloos kunnen rondbanjeren. Schanskorven met rotsen, schors of houtblokken zijn dan weer heuse metropolen voor allerlei insecten en spinnen.
4. BESTRATING
In natuurlijke tuinen gebruik je niet meer bestrating dan nodig om te lopen of om een terras te voorzien. Kies eerder voor halfverharding en waterpasserende tuinpaden. Gesloten verhardingen kunnen ook, op voorwaarde dat nagedacht is over het aflopende regenwater. In een duurzame tuin komt het regenwater in een beplantingszone terecht waar het rustig kan infiltreren. Wat materiaalkeuze betreft, geldt: kies voor lokaal.
5. AANLEG
Heb je de grondvesten van je wilde tuin bepaald? Ga dan bij de aanleg zo weinig mogelijk destructief te werk: spaar bomen of heesters waar je kan. Voer ook zo weinig mogelijk grond aan of af. Let op voor bodemverdichting: moet je met zware machines door de tuin rijden? Voorzie dan rijplaten. Zijn de werken een te grote uitdaging, vraag dan hulp aan een tuinaannemer.verkrijg