Wat zijn funderingen op staal of strookfunderingen?
In de meeste gevallen wordt er voor een huis funderingen op staal of strookfunderingen gebruikt. Dit zijn constructies van betonnen stroken onder de locaties waar de dragende muren van het gebouw komen. Ondanks dat ze nauw met elkaar verbonden zijn, zijn funderingen op staal en strookfunderingen - ook bekend als sleuffunderingen - niet identiek.
Funderingen op staal
In het gunstigste geval worden funderingen op staal of strookfunderingen gebruikt. Dat is een constructie van stroken uit beton (40 tot 80 cm breed en 20 tot 40 cm dik) onder de plaatsen waar de dragende muren van het gebouw komen. De breedte van de stroken hangt af van het voorgaande bodemonderzoek en de last die ze zullen dragen: buitenmuren hebben een bredere fundering nodig dan binnenmuren. De vuistregel luidt dat de breedte van de fundering 2,5 tot 3 keer de breedte van de muur hoort te zijn.
De stroken komen terecht op een diepte tussen de 70 en 100 cm onder het maaiveld (de bovenlaag van de grond) gegraven om het beton te beschermen tegen vorst.
Op staal of strookfunderingen: wat is het verschil?
Afhankelijk van de bodem wordt er gekozen voor stortbeton of gewapend beton. Wordt er met stortbeton gewerkt, dan wordt er gesproken van een fundering op staal - dat heeft niets met het metaal te maken, ‘staal’ slaat hier op de zandlaag. Wordt er voor gewapend beton gekozen? Dan spreek je van een strook- of sleuffunderingen. Gewapend beton is iets duurder, maar ook sterker dan stortbeton en je hebt er minder van nodig.
Of er stort- of gewapend beton nodig is, hangt af van de draagkracht van de bodem. Is die homogeen en zonder verzakkingen, dan wordt er voor stortbeton of licht gewapend beton (met een rooster) gekozen. Wanneer er een grondverzakking moet worden overbrugd, dan is er gewapend beton nodig.
Afhankelijk van de ondergrond, de helling en de last je funderingen moeten dragen, kan het nodig zijn om de sleuven te voorzien van een laag steenslag of betonpuin, en van een bekisting.