Hoe bereid je je voor op metselwerken?
Je weet welke stenen je gaat gebruiken, en je hebt al het juiste gereedschap bij de hand. Dan kan je eraan beginnen. Metselen doe je echter niet onbezonnen. Je moet immers eerst weten hoeveel stenen en mortel je nodig hebt. Ook moet je ervoor zorgen dat je geen scheve muur plaatst. Waarop moet je daarvoor letten? Een overzicht.
Bereken het nodige aantal stenen
Het aantal bakstenen is afhankelijk van het gebruikte formaat van de steen, voegdikte en de afmetingen van de nieuwe muur. Bereken eerste de oppervlakte van de steen incl. voeg (uitgedrukt in meter):
(hoogte snelbouwsteen + voegdikte) x lengte snelbouwsteen
Bereken vervolgens de oppervlakte van de nieuwe muur (uitgedrukt in meter):
hoogte muur x lengte muur
Bereken het aantal stenen:
oppervlakte nieuwe muur / oppervlakte steen incl. voeg
Er bestaan online heel wat calculators die het aantal stenen voor jou berekent. Zoek hiervoor op 'aantal bakstenen berekenen' in de zoekmachines.
Mortel aanmaken
Gaat het om een kleine klus, dan kan je gerust een kant-en-klare mortelmix kopen, waaraan je enkel nog water moet toevoegen. Er bestaan verschillende types kant-en-klare mortelmix, soms specifiek voor bepaalde gevelstenen of omstandigheden.
De juiste hoeveelheid mortel hangt af van diverse factoren: formaat stenen, soort stenen, type mortel … Hiervoor bestaan er ook heel wat calculatoren.
De juiste verhouding
Om de specie aan te maken heb je schoon water, zand en cement nodig. De verhouding voor mortel is:
- 3 delen zand;
- 1 deel cement;
- 1 deel water.
Je werkt hierbij niet in kilogram, maar in delen met een schop of emmer als eenheid.
Toeslagstoffen
Een goede metselspecie bevat, naast zand, cement en water, vaak ook toeslagstoffen: kalk, pigment, waterwerend middel, vorstbestendig middel of een luchtbelvormer (om de mortel beter verwekrbaar te maken).
Ga na welke middelen jouw project kunnen verbeteren. Zavel gebruik je beter niet want dat verzandt.
Werkwijze
- Doe de helft van het zand met wat water in de cementmolen.
- Voeg de cement toe en pas dan, geleidelijk, het merendeel van het zand en het water.
- Laat wel nog wat in de emmer, zodat je de smeuïgheid van de specie blijft controleren.
- Laat de molen voldoende lang draaien. Zodra de mengeling niet langer valt maar eerder glijdt (niet stroomt!), is de mortel klaar. Denk niet te gauw dat de mengeling te droog is – plastificeerder werkt bv. maar na een tijdje!
Consistentie controleren
Voor je het metselwerk aanvat, controleer je de consistentie van de mortel. Maak daartoe met je truweel een golfbeweging in de mortel: als de indrukken van je truweel zichtbaar blijven en glad zijn, dan is de mortel oké. Blijft de specie ruw, dan is die te droog.
Hechting controleren
Controleer ook of de mortel wel goed hecht aan je stenen. Breng hiervoor een hoeveelheid mortel aan tussen twee bakstenen. Wacht vervolgens een minuut en haal de stenen dan weer van elkaar. De mortel moet aan beide stenen kleven. Is dat niet het geval, dan kan het zijn dat de bakstenen te droog zijn. Maak die in dat geval vooraf nat.
Ondergrond controleren
Controleer eerst of je ondergrond stabiel genoeg is. Je kan niet bouwen op een poreuze ondergrond. De grond moet bestaan uit uitgehard beton. Je dient dus desnoods eerst een betonplaat te gieten. Dat stortbeton kan je op dezelfde manier als mortel ook zelf aanmaken, daarbij gebruik je volgende verhouding:
- 1 deel cement;
- 4 delen zand;
- 1/2 deel water;
- 3 delen keien.
Om dit goed te mengen, maak je het best gebruik van een betonmolen. Doe daarin eerst de helft van het water. Dan breng je er de helft van het zand en de keien in aan en begin je te mengen. Voeg het cement er dan aan toe. Eens dat er wat door is gemengd, voeg je de rest van de keien en het zand toe en meng alles goed door. Doe er de rest van het water nog bij zodat het geheel plastisch wordt.
Heb je een grote betonplaat te gieten, dan laat je beter beton komen via de betoncentrale. Voorzie genoeg mankracht en kruiwagens of doe beroep op een betonpomp om het beton meteen op de juiste plaats te krijgen.
Plaats en haaksheid van de muur bepalen
Teken met een bouwhaak over de volle lengte en hoogte van de nieuwe muur een lijn op de grond en haaks tegen de muur waartegen je wil werken.
Rechte hoek bepalen
Een rechte hoek bepalen doe je met een grote bouwhaak of met de Stelling van Pythagoras (A² + B² = C²). Als A drie meter is en B is vier meter dan moet C vijf meter zijn.
Indien dit niet zo is, dan moet je de hoek van de B zijde wat vergroten of verkleinen tot het uitkomt. Deze getallen zijn makkelijk te onthouden.
Profielen plaatsen
Om een muur te bouwen, stel je vooraf profielen op waarop je een nylon touw spant. De profielen plaats je op de uiteinden van de muur die je wilt metselen. Ze zorgen ervoor dat je waterpas en langs de koord kan metselen.
Profiel bevestigd aan bestaande muur
Gebruik een aluminium regel die je waterpas aan de muur bevestigt. Maak daarvoor het profiel vast met lijmklemmen en houten latten. Aan beide zijden en boven en onder aan het profiel plaats je houten blokjes die je opspant tussen een muurpin. Deze pin sla je het best in een voeg.
Plaats onderaan de latten wat stenen om de latten op vast te klemmen. Controleer met een waterpas of een schietlood of het profiel perfect loodrecht staat. Controleer op 2 zijdes. Tik nooit met een hamer rechtstreeks op de waterpas en zorg dat er geen vuil tussen het profiel en de waterpas zit.
Vrijstaand profiel
Recht tegenover je eerste profiel plaats je er een tweede op dezelfde manier. Staat de muur half los, dan plaats je een constructie met behulp snelbouwstenen en schuine steunen om je profiel recht te houden. Dat doe je door snelbouwstenen rond je profiel te stapelen. Schoor het profiel door houten latten schuin te zetten.
Eerste rij stenen plaatsen
Plaats je eerste rij stenen op de grond om te zien hoe het uitkomt. Hou telkens 12 mm vrij tussen de stenen. Dat kan je snel controleren met je timmermanspotlood, dat is namelijk 12 mm op het breedste punt. Pas eventueel de voegbreedte aan indien nodig. Bij metselwerk dat zichtbaar blijft, probeer je enkel met volle en halve stenen te werken.
In geval van een buitenmuur bestaat de eerste rij stenen uit kimblokken
Hoogte aftekenen en koord spannen
Teken op 1 van de 2 profielen een lijn op 1 meter boven de grond, dat zijn ongeveer 5 snelbouwstenen incl. de voeg. Pas met een pasdarm het niveau over op het andere profiel. Controleer nu hoeveel dit nieuwe niveau afwijkt van 1 meter. Het eventuele verschil werk je weg in de eerste 2 à 3 lagen van het metselwerk.
Teken op het profiel de lagen af, om de 20 cm naar onder toe plaats je een referentie voor je touw. Dit is telkens de hoogte van de steen + 12 mm voor de voeg. Doe dit op de 2 profielen. Gebruik eventueel je meterpas ter controle. Span tenslotte je metserskoord op op de eerste rijhoogte.