HOE WERKEN MET EEN RENOVATIEPLEISTER
Terwijl standaardpleisters in een laagdikte van ongeveer 1 cm aangebracht worden, kan je herstellingen die een dikker laag eisen, toch in één keer uitpleisteren dankzij een speciaal renovatiepleister.
EERSTE LAAG
Het nieuwe pleisterwerk moet perfect aansluiten op het bestaande pleisterwerk rondom. Daarom zet je de randen van het bestaande pleisterwerk schuin aan. Borstel ook de ondergrond.
Een eerste laag pleister breng je met de pleisterspaan aan, van onder naar boven. Zet de pleister op twee derde van de totale uiteindelijke pleisterlaag. Bevochtig, voor een goede hechting, eerst de randen van het te herstellen pleisterwerk met water.
Een laatste stap vooraleer met het pleisteren te beginnen, is te zorgen dat je proper kan werken. De vloer afdekken is zeker geen overbodige luxe, net als het aftapen van de plinten.
WAPENINGSGAAS
In die eerste laag pleister breng je nu een wapeningsgaas aan. Dit glasvezelnet voorkomt barsten en is eigenlijk voornamelijk nodig op ondergronden die overgaan in een ander materiaal, bijvoorbeeld als je de aansluiting tussen snelbouwstenen en beton moet uitpleisteren.
Breng het gaas in de natte pleisterlaag aan en druk het er met de pleisterspaan overal even diep in.
NAT-IN-NATLAAG
Vooraleer de eerste laag droog is, breng je al de volgende aan om het wapeningsgaas weg te werken. Dit keer zorg je dat laag gelijk uitkomt met de bestaande bepleistering.
Daarna kan je afreien. Werk met de reilat van onder naar boven. Schraap zo het overtollige pleister weg. Ga daarbij zo volledig mogelijk over het aangebrachte pleister.
AFWERKEN
Na het afreien is het de kunst om net lang genoeg te wachten vooraleer je met het spacken begint. Met het spackmes maak je draaiende, cirkelvormige bewegingen.
Een volgende stap dichter bij perfect glad pleisterwerk is het sponsen. Daarmee moet je wel wachten tot de gespackte pleisterlaag al voldoende uitgehard is. En dan kan je gaan polieren.
Daarmee zet je de pleisterlaag weer mat en zorg je voor een perfect gladde afwerking.