pleisterwerk herstellen: Pleister, plamuur of vulmiddel?
Pleister bestaat in allerlei varianten; je hebt uiteraard het standaardpleister waarmee grotere oppervlaktes afgewerkt worden, maar er zijn ook lichtere renovatieproducten (plamuren) en vulmiddelen op de markt die speciaal dienen voor het opvullen van kleine of grote gaten en scheuren.
PLEISTERS, PLAMUREN en VULMIDDELen
PLEISTER, VULMIDDEL OF PLAMUUR?
Wanneer een volledige muur moet bezet worden, spreken we van pleisteren, dat doe je met gipspleister. Bij herstellingen wordt er een beroep gedaan op vulmiddelen. Moet de oppervlaktetoestand van een bestaande muur gewijzigd worden (bijvoorbeeld het effen zetten van een tegelwand)? Dan spreekt men van plamuren. Voor zware herstellingen waar er veel oud pleisterwerk moet afgekapt worden, kan je dan weer werken met een specifieke renovatiepleister.
Vulmiddelen worden gebruikt om plaatselijke herstellingen uit te voeren. Dat kan gaan van kleine gaatjes tot barsten en sleuven, maar vulmiddelen worden wel steeds lokaal gebruikt. De dieptes kunnen gaan van minimaal tot onbeperkt.
Egalisatieplamuren dienen om de oppervlaktetoestand te wijzigen en dus meestal om beschadigde ondergronden of ondergronden met veel reliëf (zoals sierpleisters, crepi of glasvezelbehang) strak te zetten. De oppervlaktes die hiermee behandeld worden, gaan van klein tot middelmatig groot.
Afwerkplamuren of dunpleisters worden gebruikt op middelmatige tot grote oppervlakken en worden toegepast om de laatste imperfecties weg te werken. Bijvoorbeeld op nieuw pleisterwerk, gipskartonplaten, egalisatiepleister, vulmiddelen, bestaand verfwerk …
Het product dat je wil aanbrengen kan verschillen naargelang de ondergrond waarop je het zult aanbrengen, bijvoorbeeld baksteen of oud pleisterwerk. Hoe vochtig de ruimte is waar je zult pleisteren, is eveneens een bepalende factor - sommige pleisters en plamuren zijn beter geschikt voor badkamers of een zeer vochtige werkomgeving dan andere. Ten slotte is het ook van belang om te weten of je later al dan niet gaat verven, want niet elke pleister of plamuur is overschilderbaar.
Welke soort pleister, plamuur of vulmiddel je kiest, hangt dus globaal gesproken van vier grote elementen af:
- de beschadiging die je wilt aanpakken;
- de ondergrond waarop je zult werken;
- de vochtigheidsgraad van de ruimte;
- de overschilderbaarheid van het pleister.
POEDER OF PASTA?
Dé klassieke oplossing zijn de poeders die je aanmaakt met water. Pasta's doen het echter ook al geruime tijd goed.
Noteer echter dat vulmiddelpasta (dus écht vullen) een beperking heeft van een maximale laagdikte van 10 mm. Met poeders is dat onbeperkt. Daarenboven harden vulmiddelpasta’s uit door droging en kennen ze vaak een sterke krimp. Uitzondering hierop zijn de lichtgewichtplamuren die ook weer een beperkte toepassing kennen (snelle, kleinere herstellingen). Vulmiddelpoeders van de betere klasse kennen helemaal geen krimp en zullen snel uitharden (30 tot 45 minuten), waardoor snel werken mogelijk is.
Bij het egaliseren, uitvlakken of dunpleisteren hebben pasta's dan weer andere voordelen dan poeders en gaan de voordelen, zoals bij de vulmiddelen, niet op. Bovendien zorgt pasta voor tijdwinst doordat het product klaar is voor gebruik. Men hoeft het niet meer aan te maken, te verdunnen of om te roeren.
Vulmiddelpasta's zullen eerder gekocht worden door de doe-het-zelver, die in de eerste plaats op zoek gaat naar gebruiksvriendelijke producten. De professionele gebruiker zal vanwege de prijs misschien sneller voor vulmiddelpoeders kiezen. Maar zoals hierboven al aangegeven, is er een belangrijk verschil: kleine gaatjes kunnen met een pasta opgevuld worden, maar zodra de beschadigingen, gaten of sleuven groter zijn dan kleine barstjes, is een poeder aangewezen.
Innovaties op de markt die aan belang winnen zijn de verspuitbare pleisters (egaliseren en dunpleisteren) en zelfegaliserende dunpleisters. Daarnaast nemen de (semi)lichtgewichtplamuren een steeds belangrijker aandeel in. Hier komt het erop aan om de kwaliteiten van de (semi)lichtgewichtplamuren zo hoog mogelijk te houden, en dus niet te moeten inboeten aan sterkte en schuurbaarheid.
PLEISTER of vulmiddel AANMAKEN
Wil je snel aan het werk kunnen, dan kun je een kant-en-klaar middel nemen en direct beginnen. Pleisters en plamuren in poedervorm (die evenwel voor een net iets mooiere afwerking zorgen) hoor je daarentegen natuurlijk eerst nog te mengen met water.
Let op: werk je met een poeder, dan voeg je pleister toe aan het water en niet omgekeerd! Doe er geleidelijk aan pleister bij (volgens de juiste verhoudingen), laat het vijf minuutjes staan en roer er dan goed doorheen. Zo krijg je een smeuïge pasta zonder klonters. Maak niet te veel in één keer aan, want na een dertigtal minuten is het pleister droog en niet meer bewerkbaar.