Hoe een grote beschadiging in je muur opnieuw bepleisteren
Moet je een zware beschadiging in je muur herstellen, dan zal een vulmiddel waarschijnlijk niet volstaan, maar heb je een dikker pleister nodig. Hiervoor kan je werken met een renovatiepleister.
ZUIGT HET OF ZUIGT HET NIET?
Controleer eerst en vooral hoe zuigend de ondergrond is. Daar bestaat een trucje voor: bespat de muur met water en kijk wat ermee gebeurt. Loopt het water langs de wand naar beneden, dan kun je rechtstreeks op de ondergrond beginnen te pleisteren. Wordt het water opgenomen, dan is de steen te zuigend en breng je eerst nog een primer aan.
Een ondergrond die niet zuigend genoeg is, zoals bijvoorbeeld beton, is echter ook mogelijk. Daarvoor bestaat dan weer een aangepaste primer.
VOORBEREIDING
Het nieuwe pleisterwerk moet perfect aansluiten op het bestaande pleisterwerk rondom. Daarom zet je de randen van het bestaande pleisterwerk schuin aan en borstel je ook de ondergrond.
Verder breng je op blootliggende bakstenen ook nog een primer aan. Een primer reguleert net de zuigkracht van je muur. Hoe hoger de zuigkracht van de muur, hoe meer primer je nodig hebt. Je mag de primer dus niet zoveel verdunnen bij een sterk zuigende ondergrond.
Werk je op blootliggende bakstenen, maak dan na het primeren en vóór het pleisteren eerst nog even de randen van de opening nat. Zo kun je nadien mooier afwerken, aangezien het pleisterwerk rondom sterker zuigend is dan de stenen.
PLEISTEREN
Nu kun je beginnen met pleisteren. Indien je glasvezelgaas over de beschadiging wilt kleven (wat vooral nodig is op plaatsen waar twee verschillende ondergronden aan elkaar grenzen), maak de laag dan nog niet te dik, maar begin met ongeveer twee derde van de totale massa. Breng dan het gaas aan en smeer in met pleister tot je de juiste dikte bereikt hebt.
Vooraleer de eerste laag droog is, breng je al de volgende aan om het wapeningsgaas weg te werken. Zorg dat de laag gelijk uitkomt met de bestaande bepleistering.
Om te weten of het pleister dik genoeg is, kun je er een rei tegen plaatsen; waar er nog ruimte is tussen de muur en de rei, moet je extra pleister aanbrengen.
AFREIEN
Het overtollige pleister moet nu weggenomen worden met de rei, zodat de nieuwe laag op hetzelfde niveau komt als het bestaande pleisterwerk. Vul telkens weer bij waar nodig en rei ook af na iedere laag. Daarna ga je er nog eens over met een volledig propere rei, die lichtjes nat is.
Werk met de reilat van onder naar boven. Schraap zo het overtollige pleister weg. Ga daarbij zo volledig mogelijk over het aangebrachte pleister.
SPACKEN
De volgende stap is het spacken; door met een spackmes over het pleister te gaan, haal je eventuele oneffenheden en putjes weg. Werk in draaiende, cirkelvormige bewegingen.
SCHUREN
Wanneer het pleisterwerk daarna goed droog is en het niet meer aan je handen blijft kleven, kun je gaan schuren met een natte schuurspons. Dit zorgt voor een vettige laag op het pleisterwerk, die je daarna kunt polieren door middel van een poliermes.
De eerste keer mag je tijdens het polieren voldoende druk uitoefenen. De tweede keer bevochtig je opnieuw de muur en ga je er nog eens zachter overheen.
Hierna is je pleisterwerk klaar! Na de droogperiode kun je dan beginnen met de afwerking, zoals verven of behangen.