Hoe behang je een muur?
Heb je ergens een muur of een nieuwe voorzetwand geplaatst? Dan kan je daar met decoratief behang een echte eyecatcher van maken. We gidsen je nauwgezet doorheen deze klus.
De voorbereiding
Behangpapier kiezen
Uiteraard kies je eerst het geschikte behangpapier dat je nodig hebt. Wees aandachtig voor de symbolen op de verpakking. Die geven aan hoe kleurvast het behang is, hoe je het kan aanbrengen en hoe je het indien nodig terug kan verwijderen. Lees hier wat deze symbolen betekenen.
Volgens de ruimte
Weet je niet welke kleur te kiezen? Uiteraard hangt veel af van persoonlijke smaak en welke sfeer je wil creëren in de ruimte die je gaat behangen.
In een zuidgerichte ruimte waar veel zonlicht binnenkomt, kies je echter het best voor een contrasterende en koele kleur. In ruimtes die naar het noorden zijn gericht en minder natuurlijk licht vangen, kies je beter voor warme tinten. Zo voorkom je dat de muur 'kil' overkomt.
Met een lichtglanzend behang in een ruimte met veel lichtinval ga je overigens, door de weerkaatsing, een ruimtelijker effect creëren. Kies ook een behangpapier dat een basiskleur heeft die overeenkomt met de kleur van de ondergrond, om zichtbare naden zoveel mogelijk uit te sluiten.
TIP
Ga je behangen? Je werkt het makkelijkst in een lege kamer. Haal alle meubels weg en verwijder ook de afdekplaatjes van de stopcontacten en de schakelaars.
Primerlaag
Uiteraard kun je eerst het behang kiezen en de kleur van de muur eronder daarop afstemmen met een primer. Bij groen behangpapier met een zwart basiskleur, kan je bijvoorbeeld vooraf al een zwarte primerlaag aanbrengen. Zo'n primerlaag wordt over het algemeen steeds aangeraden. Het is niet alleen belangrijk voor de kleur, maar zorgt er ook voor dat de muur voldoende gefixeerd is, en toch poreus genoeg blijft opdat de lijm goed kan hechten.
Controleer, voordat je gaat primeren, of de muur zich in een goede staat bevindt. In de meeste gevallen volstaat het om met sneldrogend vulplamuur de oneffenheden, putjes en oude boorgaten op te stoppen.
Materiaal verzamelen
Naast je behangpapier en uiteraard de behanglijm, zijn de belangrijkste tools om te behangen een aandrukspatel en een scherp breekmes. Daarnaast heb je ook een schietlood of waterpas, een meter en een potlood nodig. Je hebt ook een nadenroller en een schuurblokje nodig. Een behangtafel kan ook handig zijn.
Om de lijm aan te brengen heb je een verfemmer, een rol met lange haren en bijbehorende houder, en een platte verfborstel nodig. Een tweede emmer met schoon water en een schone spons maken het materialenlijstje compleet.
Schuren en schoonmaken
Als je al je materiaal hebt verzameld, is het eerst tijd om de ondergrond nog eens lichtjes op te schuren om zeer kleine oneffenheden te verwijderen. Voelt het oppervlak glad aan? Dan kun je verder. Ontstof de muur nog met een borstel voordat je aan de slag gaat.
OUD BEHANGPAPIER VERWIJDEREN
Breng geen nieuw behang aan over oud behangpapier. Om het oude papier makkelijk te kunnen verwijderen moet je het perforeren en een afweekmiddel aanbrengen. Wanneer de lijm opgelost is, haal je papier in grote stukken van de muur. Als al het papier verwijderd is, kan je verder met bovenstaande stappen.
Behang plaatsen
Na de nodige voorbereidingen gaan we van start met de eerste behangbanen.
De eerste banen
Mooi afgemeten
Om te beginnen, moet je een loodlijn uitzetten zodat je eerste baan direct correct wordt geplaatst. Neem de breedte van de rol en trek daarvan 2 cm af. Je zet deze afstand vervolgens uit vanaf de binnenhoek waar je gaat beginnen. Deze 2 cm dient als marge voor het geval dat je muur niet volledig recht loopt.
Houd het touw op de afgetekende afstand en wacht tot het lood stil hangt. Daarna zet je met een aantal strepen de loodrechte lijn van het touw over op je muur. Die punten kun je dan met elkaar verbinden om de referentielijn voor je eerste baan te kennen. Gebruik je hiervoor een waterpas, dan kun je meteen dubbelchecken of die recht is.
Stroken op maat
Je moet de stroken behang in de lengte op maat gaan maken. Meet je plafondhoogte op en reken een tiental centimeter marge. Met een behangtafel kun je het papier vlot op maat maken, maar met een gewone meter gaat dit natuurlijk even goed.
Duid meteen ook de bovenzijde van je strook aan. Dit is zeker belangrijk bij behang met een patroon, zodat je alles in dezelfde richting plaatst.
Om je tweede baan op maat te maken, dien je eerst de correcte aansluiting van het patroon met de voorgaande strook te zoeken. Als je die gevonden hebt, rol je de rol vanaf dit punt uit en kun je zo de baan passend maken ten opzichte van de eerste, waarbij je markeringen plaatst waar je het moet afknippen.
Rol de op maat gemaakte stukken dan netjes op, van onderen naar boven toe. Geef ze ook een nummer, zodat je ze zeker in de juiste volgorde plaatst.
Breedte van alle banen uitzetten
Om later vlot te kunnen werken, moet je eerst de breedte van de verschillende banen op de muur uittekenen. Dit heeft twee functies: het laat je zien tot waar je de muur telkens moet inlijmen en het stelt je in staat te bepalen hoe je het behang op een hoek plaatst. Je mag deze stap zeker niet overslaan als je een buitenhoek hebt waar het behang verder doorloopt op de aansluitende muur.
TIP
Normaal gesproken is de hoek mooi loodrecht en kun je een volledige baan in één keer langs een hoek plaatsen door het papier te vouwen, zonder het dus te snijden. Zorg ervoor dat je minstens 15 tot 20 cm behang overhoudt om te kunnen omvouwen. Anders riskeer je dat het omgevouwen stuk los kan komen. Als de hoek niet loodrecht is, is het belangrijk om de baan wel in de hoek door te snijden en het dus in twee delen te plaatsen.
Behanglijm aanbrengen
Roer de behanglijm goed door voor je ze aanbrengt op de muur. Werk je met een roller om de lijm aan te brengen? Maak deze dan ook licht vochtig. Zo kan de lijm beter opgenomen en verdeeld worden. Lijm dan de ondergrond van je eerste baan in. Gebruik een kwast voor de aansluitingen met plafonds, vloeren en muren. Grote vlakken pak je aan met de roller. Maar ...
De tweede baan
... De eerste baan die je aanbrengt, is eigenlijk de baan die je als tweede hebt afgetekend. Dus je brengt eerst strook nummer 2 aan. Dit vergemakkelijkt het aanbrengen en afsnijden van de eerste baan in de hoek.
Positioneer nu behangstrook 2 op de juiste plek op je muur, tegen je loodlijn. Doe dit zo zorgvuldig mogelijk en zorg dat er zowel boven- als onderaan wat overlap is met het plafond en de plint. Strijk daarna het papier volledig aan met je behangspatel.
Reststukken afsnijden
Dan kun je de reststukken bovenaan en onderaan afsnijden met het breekmes. Houd het plaatje zo plat mogelijk tegen de muur en houd het breekmes tegen de diktekant ervan. Op deze manier kun je mooi afsnijden. Vergeet ook niet om overtollige lijm weg te wassen. Doe dat niet door te wrijven, maar door te deppen, zo vermijd je strepen.
Eens de reststukken verwijderd zijn, ga je nog eens met de spatel over het behang om zeker te zijn dat het papier overal goed hecht en er geen luchtbellen meer onder zitten.
Na twee komt één
Na het plaatsen van de tweede behangbaan, volgens de loodlijn, kun je de eerste er gemakkelijk tegenaan leggen. Smeer de ondergrond opnieuw in met behanglijm. De randen behandel je met een borstel, zodat er zeker lijm in alle hoeken en randen zit. De grote vlakken behandel je dan met de rol.
Zoek dan de juiste aansluiting tussen je twee stroken, zodat het patroon netjes en naadloos doorloopt. Nadat je het behang goed in alle hoeken hebt aangedrukt, kun je opnieuw gaan afsnijden. Houd je spatel dus zo vlak mogelijk tegen de muur, zodat je volgens de dikte van je behangpapier kan afsnijden. Doe dit in een vloeiende beweging en verschuif je spatel mee, zodat je een rechte snijlijn krijgt.
Na de eerste twee banen
Op dezelfde manier ga je dus te werk voor de resterende behangstroken. Let wel: het is belangrijk dat je na elke twee banen, het mesje van je breekmes vernieuwt. Zo zal je steeds een scherpe snede hebben en zal het wegsnijden van reststukken vlot blijven verlopen. Je voorkomt dat het behang bij het snijden gaat scheuren.
Uitsparingen maken
Soms kan het nodig zijn om uitsparingen te maken voor bijvoorbeeld radiatorleidingen. Voer dit minutieus en geduldig uit, zodat het papier de leidingen netjes omsluit. Na het op maat maken, werk je de baan weer af door de uitpuilende lijm met een licht vochtige spons weg te halen; niet wrijven maar deppen.
Voor stopcontacten en schakelaars
Heb je enkele stopcontacten of schakelaars in de muur die je wilt behangen? Zoek het punt waar de aansluitingen zich bevinden en snijd daar een kruis in het behang. Daarna kun je met je breekmes tegen de behuizing van het stopcontact of de schakelaar het overtollige behang wegsnijden.
Naden aanrollen
Terwijl de naden van je behangbanen nu licht vochtig zijn, kun je ze met de nadenroller dichtpressen, zodat alles volledig vlak is. Indien er hier en daar toch een klein beetje spanning op zit, kun je het op die manier platduwen zodat de naad eigenlijk volledig uit het zicht weggetrokken wordt. Doe dit om de drie banen, om zeker te zijn dat de lijm nog vochtig genoeg is.
Werken aan een buitenhoek
Voor het plaatsen van een behangstrook aan de buitenhoek, moet je steeds zorgvuldig te werk gaan. Controleer vooraf of je hoek loodrecht is en je het behang dus zal kunnen omplooien. Check ook of het omgeplooide stuk minstens 15 centimeter breed zal zijn.
Lijm de muur in, en zorg ervoor dat ook de hoek zelf voldoende ingelijmd is. Hang dan je papier ter plaatse, op de eerste zijde van de hoek, netjes aansluitend op de vorige baan en strijk voldoende aan. Snijd dan eerst het reststuk aan het plafond af, beginnend van de hoek. Ga op dezelfde manier te werk onderaan, bij de vloer of de plint.
Overplooien
Als de reststukken zijn afgesneden, vouw je pas het tweede deel van de behangbaan over.
TIP
Werk je met zwaar behangpapier? Dan verloopt het overplooien niet zo vlot. Daar kan je een mouw aan passen door langs de achterzijde op de hoek een kras te kerven van boven tot beneden met je breekmes. Let goed op: je snijdt niet, je glijdt met je breekmes langs de achterkant. Dan kan je overplooien.
Bij het overplooien start je door de hoek in het midden van de strook aan te drukken. Neem het behang mooi stevig vast en trek het om de hoek en wrijf het dan tegen de muur, eerst naar boven toe, en dan naar onderen. Druk ook aan met je spatel. Vervolgens kun je de overige resten verwijderen met spatel en breekmes.
Maak de hoek lichtjes vochtig met een spons en druk aan met de nadenroller. Zodra dat is gebeurd, kun je overgaan naar de volgende strook.
Werken aan een binnenhoek
Bij binnenhoeken kun je het behang nooit laten doorlopen en moet je steeds doorsnijden. Daarom ga je dus op een andere manier te werk.
Plaats het behang eerst tot in de hoek. Snijd het vervolgens af, gebaseerd op de dikte van het blad van je spatel, zodat het behang een paar millimeter over de hoek uitkomt. Druk het aan en probeer het patroon in de hoek zo goed mogelijk te laten doorlopen.
Zoek een aansluitend patroon dat min of meer overeenkomt, en zet vervolgens een nieuwe loodlijn uit. Deze keer doen we dat op de exacte breedte van de rol. Zorg ervoor dat de binnenhoek voor deze stap loodrecht is!
Het laatste stuk
Heb je de laatste strook bereikt? Goed gedaan! Waarschijnlijk moet je een smallere strook gebruiken om het gat te vullen. Begin met het op maat snijden van de strook in de lengte met behulp van een breekmes voordat je hem plaatst.