Hoe kies je de juiste plug?
Pluggen zijn uiterst handig om dingen te verankeren. Zelfs met voorboren kan het soms lastig zijn om schroeven aan te brengen in niet-elastische materialen. Wanneer je een groter gat maakt en daar een plug in draait, maak je het jezelf alvast gemakkelijker. Welke pluggen je wanneer gebruikt, hangt ervan af of je iets moet bevestigen aan een holle wand of een massieve wand, én in welk materiaal je precies iets moet verankeren.
Waarop letten bij de aankoop van pluggen?
Op de verpakking zal je de afmetingen zien staan, bijvoorbeeld ‘8.0 x 40’. De '8.0' is de diameter van je boorgat - die van de plug zal iets kleiner zijn. De ‘40’ slaat op de lengte. Beide zijn uitgedrukt in millimeter.
Bij iedere plug hoort een andere maat van schroef. Voornamelijk de diameter van de schroef is belangrijk om de plug goed te laten spreiden voor een stevige verbinding in de muur. Op de verpakking van pluggen is vaak terug te vinden welke maten schroeven erbij horen.
De schroef moet altijd langer zijn dan de plug. De lengte van de schroef is de lengte van de plug, plus de dikte van het materiaal dat je wilt bevestigen, plus ongeveer één centimeter.
Bij pluggen zal je ook bijna altijd moeten voorboren. Tussen hoe diep je moet boren en de lengte van je plug is er daarbij altijd een verschil van 1 centimeter dat je in acht moet houden. Voor een plug van 40 mm boor je dus een gat van 50 mm diep.
Soorten pluggen
Welke plug gebruik je wanneer? Er zijn types die zowel in massieve als holle wanden hun werk doen, maar er zijn ook types die enkel in een van de twee naar behoren hun ding doen.
Universeelplug (massief/hol)
De naam zegt het zelf, dit is een plug die voor alles kan worden gebruikt. Door een schroef in te brengen, wordt de kop van deze plug naar achteren getrokken, waardoor de plug zich spreidt en vastzet in je muur. In een holle ruimte gaat ze achter het gipskarton een knoop vormen, en zo een stevige verankering geven.
S-plug (massief)
S-pluggen (ook wel nylon pluggen genoemd) worden heel vaak gebruikt voor massieve materialen. Deze pluggen hebben een diepe vertanding en zijn voorzien van 'vleugeltjes' of weerhaken die voorkomen dat de plug meedraait.
Spreidplug (massief)
De spreidplug is vooral te gebruiken in massieve materialen. Bij een holle (bijvoorbeeld gipskarton) wand zal je een probleem hebben, daar hier niet zoals bij de universeelpluggen een knoop wordt gevormd.
Parapluplug (hol)
Deze zijn aangepast aan gipskartonnen wanden. Als je daar iets tegen gaat vijzen, gaat de plug achter de wand uitspreiden en zo een stevige verankering vormen.
Tuimelplug (hol)
Deze variant op de parapluplug is gemaakt uit metaal en is vooral geschikt voor valse plafonds. De verende lange draadstangen zijn goed om grote wanddiktes te overbruggen. Deze worden vooral gebruikt voor plafondbevestigingen, of de montage van lampen. Je boort je boorgat, steekt de plug erdoor, de armen spreiden zich open en dan draai je een moer en rondel aan.
Messingplug (massief)
Deze pluggen worden meer gebruikt om bouten te monteren in beton of kalkzandsteen. Je hoeft hierbij niet diep te boren om een goede sterkte te verkrijgen.
Slagplug (massief)
Bij grotere werken komen slagpluggen goed van pas. Wat je moet doen, is het materiaal dat je wilt bevestigen, en de ondergrond in één keer voorboren, en dan de plug inbrengen met een hamer. De meeste hebben een schroefdraad om achteraf kleine aanpassingen te doen of eventueel later te verwijderen.
Isolatieplug (massief)
Een variant daarop zijn de isolatiepluggen, geschikt om harde isolatieplaten vast te maken. Deze werken volgens hetzelfde principe, bestaan volledig uit nylon (om koudebruggen te voorkomen). Je hebt hier ook uitvoeringen met een spouwanker.
Keilbout (massief)
Keilbouten zijn metalen pluggen met een conische bout die – net als slagpluggen – gebruikt worden in massieve materialen. Het principe is gelijkaardig aan de spreidplug. Door die aan te draaien, gaat dat zich mooi openspreiden en zich zo verankeren. Wanneer je een moer aanbrengt, komt de bout naar voren en worden de twee metalen deeltjes uit elkaar gehaald. Deze wordt vooral gebruikt voor zware belasting.
Betonschroef (massief)
Betonschroeven lijken schroeven (het zit zelfs in de naam), maar zijn eigenlijk verankeringen. Deze kan je rechtstreeks in het beton schroeven (uiteraard eerst voorboren met een diameter kleiner dan die van de betonschroef). Een variant hierop is de zelfborende cellenbetonschroef.
Pluggen met schroefdraad
Er bestaan ook pluggen met schroefdraad, die je gewoon kunt indraaien. De pluggen bestaan zowel voor gipskarton als voor cellenbeton, maar ook voor geëxpandeerd polystyreen of isomo. De plug zet zich vast in het gipskarton of het cellenbeton. Het is de schroefdraad van de plug zelf die zorgt voor de verankering. Sommige van deze pluggen zijn zelfborend, zodat je zelfs niet meer hoeft voor te boren. In de plug breng je dan nog een schroef in.
Waterdichte plug
Waterdichte pluggen kunnen in meerdere ondergronden gebruikt worden. Dit is interessant voor zij die een waterdichte afwerking wensen, bijvoorbeeld bij het ophangen van een radiator in de badkamer. Met dergelijke pluggen worden ongewenste vochtproblemen vermeden, zonder dat er een apart afdichtingsmiddel gebruikt moet worden.
Chemisch anker
Een chemisch anker is de enige verankering die geen vaste vorm heeft. Dit maakt dat de plug optimaal verankerd wordt in de muur. Let wel op. Je kan ze enkel gebruiken in vaste gesteenten of in een snelbouwsteen. Er bestaan chemische ankers op een verschillende basis, maar de gebruiksprincipes zijn volledig dezelfde.
Boren
Om je draadstang of je bout in het chemische anker in te brengen, moet je natuurlijk eerst een gat boren in de muur. Neem een boor die groter is dan je draadstang. Voor je het chemische anker inbrengt, moet je het boorgat nog proper maken, zeker bij een vast gesteente. Dit doe je door het stof met een pomp uit het boorgat te blazen en de holte met een borstel schoon te maken. Werk je in snelbouwsteen, dan breng je nog een huls aan die het anker zal verdelen.
Inbrengen
In de holte kan je dan het chemische anker inbrengen. De spuitmond vermengt de twee componenten van het chemische anker. Spuit eerst een beetje uit de spuitmond tot je een egale kleur krijgt. Breng daarna het chemische anker in in de holte. Begin achteraan en werk naar voren toe.
Breng daarna meteen de draadstang aan in het chemische anker. Doe dit met een draaiende beweging, zodat het chemische anker zich goed verdeelt en er zich geen luchtbellen vormen.
Belasting
Het chemische anker moet even uitharden voor je het mag belasten. Wanneer het volledig is uitgehard, kan je de belasting aanbrengen met moeren. Span de moeren aan op de draadstang. Breng wel een vlootje aan tussen de bout en de last, zodat je de moer niet in de last trekt.