Luchtdichtheid is cruciaal
BINNENISOLATIE
Belangrijk is hierbij de keuze van het juiste damp- en luchtscherm. Het moet de dampdiffusie voldoende beperken, waarbij watermoleculen door de folie in de isolatie dringen en daar condenseren. Tegelijk moet het onderdak dampdoorlatend zijn, want ook het hout van de dakstructuur kan vocht bevatten, bijvoorbeeld door regen tijdens het werken.
BUITENISOLATIE (SARKING)
Ook hier brengt u eerst een damp- en luchtscherm aan, boven op de daktimmer. Het moet onder meer luchtdicht aansluiten tot op het binnenpleisterwerk van de onderliggende muur. Bij een nieuwbouw lukt dit met een wachtfolie onder de muurplaat door geplaatst. Bij een renovatie is die folie afwezig en moet u dus rond alle kepers het scherm insnijden en luchtdicht afdichten, om het te kunnen doortrekken tot aan het pleister en daarop opnieuw luchtdicht aan te sluiten. Interessant alternatief bij renovatie: isoleer zowel het dak als de muren langs buiten. Daarbij trekt u eerst het luchtscherm door over de buitenzijde van de muren, waar u het luchtdicht aansluit op ramen en andere constructie-elementen. Vervolgens brengt u de muurisolatie aan. De isolatie moet volledig op het scherm aansluiten, zodat er geen bewegende luchtlaag tussen beide ontstaat. De isolatie en de folie worden ook het best zo weinig mogelijk onderbroken.
PERFECTE AFWERKING NODIG
De beste isolatie leidt maar tot weinig, als de afwerking niet voldoet. Alle naden moeten maximaal afgesloten zijn, ongeacht of u binnen of buiten isoleert. Sommige platen bieden hiervoor een tand-en-groefkliksysteem als hulp. Maar ook dan moet u alle verbindingen volledig dichtkleven of het volledige oppervlak bedekken met een luchtscherm. Maak steeds alle randaansluitingen dicht met tape, manchetten of kit.