Opbouw van een VRV- of VRF-systeem
VRV- of VRF-systemen kunnen ingedeeld worden op basis van functionaliteit in een tweepijpsysteem of een driepijpsysteem. In een tweepijpsysteem wordt er gewerkt met een warmtepomp die de buitenunit vormt. Van daaruit vertrekken er twee koeltechnische leidingen, een vloeistofleiding- en een gasleiding, met aftakking naar elk binnentoestel. Met deze variant moet er eigenlijk een keuze gemaakt worden tussen koelen of verwarmen. Ofwel koelen alle binnenunits ofwel verwarmen ze. Met een driepijpsysteem ligt dat anders. Er wordt gewerkt met twee gasleidingen waarvan één op hoge druk (hoge temperatuur) en één op lage druk (lage temperatuur). Elke leiding bevat het koelmiddel in slechts één fase waardoor de karakteristieken (temperatuur, fase, druk) van het koelmiddel ten volle behouden blijven. Er wordt gewerkt met schakeldozen voor één zone of met centrale schakeldozen die meerdere binnenunits groeperen. In deze dozen zit per zone een afzonderlijke regeling wat toelaat om te koelen in de ene zone en tegelijkertijd te verwarmen in de andere zone. De extra leiding, de retourleiding, zorgt ervoor dat de warmte uit het te koelen gedeelte kan hergebruikt worden voor het te verwarmen gedeelte. Dit leidt tot een uitzonderlijk hoge efficiëntie. Binnen hetzelfde project kan ook een combinatie gemaakt worden van beide systemen. Dat wordt vaak gedaan.
Belangrijkste onderdelen
Buitenunit
Het belangrijkste onderdeel is de buitenunit. Daar heeft u als installateur keuze uit een luchtgekoeld systeem of een watergekoeld geothermisch systeem. Geothermisch staat voor het beste rendement en is visueel beter te integreren. Verder kan het bogen op een langere levensduur. Watergekoelde systemen gaan gemiddeld 20 à 25 jaar mee, luchtgekoelde 15 à 20 jaar, uiteraard steeds in functie van de gebruiksomstandigheden. Wel moet u rekening houden met relatief korte leidinglengtes en minder koelmiddelinhoud. Luchtgekoelde systemen, daarentegen, blinken uit in flexibiliteit, omdat er geen put moet worden geboord. Ze zijn daarom ook de populairdere keuze in renovatieprojecten, zeker in combinatie met hun lagere prijskaartje. Het hogere rendement zal die hogere investeringskost niet altijd kunnen terugwinnen. Daar is gemiddeld tien jaar voor nodig, waarbij ook moet gekeken worden naar het gebruik en de veranderingen in gebruik. Een aandachtspunt bij de buitenunit is de geluidsproductie. Plaats hem zodanig dat het geluid niet versterkt wordt, zodat het storend kan zijn voor de omgeving en hij vlot bereikbaar is voor de technische ploeg. De belangrijkste onderdelen in de buitenunit zijn de wartmtewisselaar en de compressor. De warmtewisselaar wordt vierzijdig uitgevoerd voor een zo hoog mogelijk rendement. De compressor werkt frequentiegestuurd en maakt variabele koelmiddeltemperatuur en lage opstartstroom mogelijk.
Leidingnetwerk
Er wordt vooral geopteerd voor koperen leiding, hard of zacht in functie van de diameter en op basis van de dimensionering. Door het verschil in temperatuur kunnen ze nog expanderen of krimpen tijdens gebruik. Kabelgoten en beugels zijn dan ook een goede aanpak. Om de zoveel afstand wordt ook een u-vormig tussenstuk aanbevolen.
Binnenunit
Om het comfort te garanderen voor de eindgebruikers, is het belangrijk om het toevoerluchtvolume te optimaliseren. Er moet dan in de eerste plaats een gelijkmatige luchtstroom- en temperatuurverdeling zijn. Om dat te realiseren worden de binnenunits steeds vaker automatisch ingeregeld. De eenvoudigste en goedkoopste oplossing is een vierwegcassette die eenvoudig in een vals plafond kan weggewerkt worden. Of voor wie de lucht niet langs alle zijden de ruimte wil inblazen, is er ook de optie van een- of tweewegcassettes. Wie naar een meer gesofisticeerde en esthetische oplossing wil gaan kan kiezen voor satellieten via geïsoleerde ventilatiekanalen. Pulsieroosters, lijnroosters of wervelroosters zullen dan zorgen voor een goede menging van de uitblaaslucht en de omgevingslucht voor een maximaal comfort. Ten slotte bestaan er nog vloermodellen die met VRV- en VRF-systemen gecombineerd kunnen worden.
Koudemiddel
Vandaag maken VRV- en VRF-systemen uitsluitend gebruik van R32. Dit is echter een HFC (fluorkoolwaterstof) waar de Europese F-gaswetgeving zijn pijlen op richt. Omdat niet VRV- en VRF-systemen het gros van de markt van het gebruik van HFC vertegenwoordigen zijn er vooralsnog geen modellen op de markt die met een ander koelmiddel werken. Airco's kregen wat dat betreft prioriteit en bovendien zijn VRV- en VRF-systemen technisch moeilijker aan te passen. De fabrikanten hebben echter niet stilgezeten en gewerkt aan duurzame optimalisaties. Nieuwe toestellen verbruiken al minder koelmiddel en zijn ontworpen om lekken ter vermijden en snel te detecteren. Daarnaast kunnen ze ook putten uit gerecycleerd koelmiddel uit ontmantelde installaties. Naar verwachting zouden vanaf 2020 de eerste VRV- en VRF-systemen op de markt komen die een alternatief op R32 aanreiken.
Sturingssysteem
Een van de grote troeven van een VRV- en VRF-systeem is de centrale sturing waarmee de temperatuur in een gebouw kan geregeld worden. Voor de gebruikers zijn er eenvoudige schakelaars om de warmte- of koudevraag aan te passen. Maar de verantwoordelijke voor het gebouwbeheer kan heel wat meer regelen met enkele muisklikken. Bovendien valt er nogal wat mee te integreren in het systeem, zoals ventilatie, centrale luchtbehandeling, sanitair warm water, luchtgordijnen, vloerverwarming, diepvriesinstallaties … Dit wordt aangestipt als een van de belangrijkste trends binnen VRV- en VRF-systemen. Door meer functies binnen één en hetzelfde HVA-systeem te integreren, kan uw klant genieten van een maximale energierecuperatie en een minimaal energieverbruik. Anno 2018 kan de aansturing van het gebouw overigens ook perfect in de cloud gebeuren. VRV- en VRF-systemen vormen hier geen uitzondering op. dit kan interessant zijn voor predictief onderhoud en trendanalyses