Zaakvoerder Kanzen liet zich inspireren door Japanse techniek
“Gebrand hout is een uiterst duurzaam alternatief voor tal van chemische producten”

Hoe zorg je ervoor dat je houten constructie – binnen én buiten – zowel insectenwerend als brandwerend wordt? Uiteraard kan je tal van chemische lakken en oliën gebruiken, maar er is een duurzamer alternatief. Ronny Van Poucke, zaakvoerder van het in Aalter gevestigde Kanzen, is al zeven jaar bezig met het branden van hout. Een ecologische techniek die evenwel heel wat product- en materiaalkennis vereist.
Van plaatser in bijberoep naar eigen atelier
“Helemaal in het begin van m’n carrière werd ik in bijberoep plaatser van allerhande interieurs voor verschillende keukenfabrikanten”, steekt zaakvoerder Ronny Van Poucke van wal. “Dat deed ik zo’n viertal jaar, tot wanneer mijn boekhouder me vertelde dat het interessanter zou zijn om volledig zelfstandig te worden. En dus maakte ik de switch, aanvankelijk nog altijd als plaatser maar na verloop van tijd kwam daar een eigen atelier bij. Ik ontwerp sindsdien ook mijn eigen meubels en drijf mijn klanten soms gek omdat ik zo veel vragen stel. Maar in mijn ogen is dat normaal als je perfect wil aanvoelen wat ze willen. Ik wil iets produceren wat mijn klanten echt willen, eerder dan mijn eigen voorkeur op te dringen.”
Geen werknemers

Het klantenbestand van Kanzen bestaat hoofdzakelijk uit particulieren. “Al doe ik af en toe ook mee aan openbare aanbestedingen”, vertelt Ronny Van Poucke. “Binnenkort werk ik voor de tweede keer samen met een firma die openbare zwembaden bouwt. Werknemers heb ik niet in dienst, maar af en toe doe ik wel een beroep op onderaannemers die ik doorheen de jaren leerde kennen als betrouwbare medewerkers. Laat ons dus zeggen dat ik zeker genoeg werk heb, maar dat het altijd wat meer mag zijn. Per slot van rekening moet je weten dat ik qua capaciteit gerust drie- tot vierhonderd vierkante meter hout per dag kan branden.”
Fascinatie voor Japan
Ronny Van Poucke doopte zijn onderneming Kanzen en had daar een goede reden voor. “De inspiratie voor de naam van mijn bedrijf haalde ik uit mijn grote fascinatie voor Japanse technieken. Kanzen betekent zoveel als ‘streven naar perfectie’. Voor de verbinding van mijn meubelen was ik tien jaar geleden op zoek naar iets unieks, zonder lijm of schroeven te gebruiken. In die zoektocht kwam ik eerder toevallig de Japanse techniek rond het branden van hout tegen. Dat is nu zo’n zeven jaar geleden. En ook die techniek fascineerde me. Het bleek een bijzonder ecologisch alternatief voor het verduurzamen van hout. Die techniek is algemeen gekend onder de naam shou sugi ban maar eigenlijk is dat een verkeerde benaming. Ik blijf die ook gebruiken omdat hij nu zo ingeburgerd is, maar de originele Japanse naam is yakisugi-ta omdat die eigenlijk maar op één houtsoort slaat.
De techniek is ontstaan omdat Japanners vroeger vooral in houten huisjes leefden die heel dicht bij elkaar stonden. Er moest er met andere woorden maar eentje in brand vliegen en een hele stad of wijk was van de kaart geveegd. Daardoor zijn ze op zoek gegaan naar een goedkope manier om inheemse houtsoorten te verduurzamen. En dat werd het branden van hout. Via Nederlandse handelsreizigers werd die techniek ook in onze contreien bekend.”
Door het hout te branden, ontstaat er een koollaag die ervoor zorgt dat het gebrande hout bestand is tegen insecten
Zelf kan Ronny Van Poucke zijn fascinatie voor het land van de rijzende zon moeilijk verklaren. “Het is een aantrekkingskracht die altijd al in mij heeft gezeten, ook al ben ik er zelf nog nooit geweest.

Eenvoudige techniek
De techniek zelf is de eenvoud zelve. “Men neemt drie planken die in een driehoek worden samengebonden. Onderaan de koker die daardoor ontstaat, wordt een vuurtje gestookt, waardoor een vuurzuil ontstaat. Na verloop van tijd wordt het vuur geblust en heb je je gebrand hout. Enkel nog laten drogen en klaar is kees. Door hout te branden, ontstaat er een koollaag op de plank. Dat zorgt ervoor dat het gebrande hout bestand is tegen insecten en veel moeilijker (opnieuw) kan ontbranden. En dat zonder één druppel olie te gebruiken. De houtsoort die in Japan veelvuldig gebruikt wordt voor het branden van hout is de cipres die daar rijkelijk groeit.”
Het branden van hout vergt immers heel wat productkennis: de ene houtsoort is de andere niet
Zelfgefabriceerde oven

“Hier in Vlaanderen moet ik gebruikmaken van de soorten hout die hier verkrijgbaar zijn. Mijn brandtechniek verschilt ook van de traditionele Japanse manier die bijzonder tijdsintensief is en eigenlijk ook vervuilend omdat heel wat roet vrijkomt. Hier in Aalter gebruik ik een zelfgebouwde oven met een overkapping en twee branders. Alles kan geregeld worden: van de intensiteit van de gasdruk tot de snelheid waarmee het hout in de oven passeert. Het branden van hout vergt immers heel wat productkennis: de ene houtsoort is de andere niet, ook de dikte en vochtigheid van het hout speelt een rol. Het is zelfs zo dat geschaafd hout veel gemakkelijker ontbrandt dan onbehandeld hout. Globaal genomen, kan je stellen dat een goed gebrande plank tot zo’n 2 à 3 millimeter diep is gebrand. Eenmaal gebrand, is er eigenlijk geen nabehandeling meer nodig. Al zijn er natuurlijk altijd klanten die er nog een olie, sealer of vernis op willen. Tegelijk is het belangrijk om erop te wijzen dat ook gebrand hout – net zoals alle materialen – na verloop van tijd vergaat. Die tijd is afhankelijk van de houtsoort, de brandingsdiepte en de plaats van installatie. Het is overigens niet zo dat de craquelure wijst op verval. Dat is wel een louter gevolg van de hittebehandeling die het hout onderging.”
Vernieuwing
Net zoals eender welke techniek is ook die van het houtbranden onderhevig aan trends en vernieuwingen. “De volgende stap in ons verhaal is het aanbrengen van structuur in het gebrande hout”, vertelt Ronny Van Poucke. “Daardoor lijkt het hout optisch een beetje vervormd waardoor je een dieptezicht krijgt. Op die manier kunnen we ook klanten bereiken die klassiek gebrand hout wat te eentonig of te donker vinden. Door gebrand hout te borstelen, kan je een deel van de koollaag wegschuren, terwijl de oorspronkelijke bescherming van de hittebehandeling wel grotendeels behouden blijft. En uiteraard kan je ook beginnen kleuren. Maar dan ben je wel ver verwijderd van het oorspronkelijke Japanse Yakisugi-ta concept.”
Als ik soms het werk van 'cowboys' in de sector zie, ben ik beschaamd in hun plaats
Missionariswerk
“Als er particuliere klanten rechtstreeks naar me bellen – wat heel weinig gebeurt – dan kennen ze deze techniek ofwel van internet of een beurs. Het merendeel van mijn bestellingen komt van houthandels die werden gecontacteerd door een architect, ofwel via architecten zelf. De eindklant is uiteraard wel veelal de particulier. Ergens is deze gang van zaken niet onlogisch, architecten zijn immers de eerste doelgroep, die hun klanten nieuwe materialen leren kennen. Er is dus wel nog wat missionariswerk te doen, zowel richting architecten als – en vooral – naar de eindklanten. En wanneer potentiële klanten ons product leren kennen, is het zeer belangrijk hen van de juiste informatie te voorzien. Een onderhoudsvrij materiaal bestaat immers niet. Maar bij gebrand hout is het onderhoud wel zeer miniem.”

Cowboys
“Voor de toekomst hoop ik dat deze techniek steeds meer ingeburgerd geraakt als duurzaam alternatief voor allerlei chemische middelen. Uiteraard zullen er mensen zijn die nog altijd niet van deze techniek hebben gehoord of er niet voor openstaan, maar dat geldt voor alle nieuwigheden. Uiteraard heeft de brandtechniek zijn prijs. De gasprijs is nu wel wat genormaliseerd, maar stond de afgelopen maanden op absurde recordhoogte. Tegelijk moeten ook de cowboys uit de sector. Ik heb al producten van concurrenten gezien en was beschaamd in hun plaats. Door dergelijke inferieure producten aan de man te brengen, plaatsen ze de hele sector van houtbranden in een slecht daglicht. Bovendien heb ik ook al wat mistoestanden moeten vaststellen, waarbij klanten doelbewust verkeerd geïnformeerd worden. Daar geldt het adagio ‘verkocht is verkocht’, maar sta me toe die werkwijze misdadig te vinden. Het grote probleem is dat er – behalve in Japan en Scandinavië – hier geen experts zijn op het vlak van gebrand hout, behalve mensen zoals ik die er dagelijks mee bezig zijn. Mensen kunnen dus van alles wijsgemaakt worden door handelaars die het met de eerlijkheid niet altijd te nauw nemen.”
Wat is shou sugi ban?
Shou sugi ban verkoold hout komt oorspronkelijk uit Japan. Een vluchtige zoektocht op Google zal uiteenlopende beweringen over de datum van oorsprong opleveren, maar de nadruk ligt meestal op de buitengewone levensduur van shou sugi ban. Engelstaligen kennen dit verkoolde hout als shou sugi ban, maar in Japan heet het yakisugi, yakisugi-ita, of yakiita.
Onderzoekers van de Universiteit van Tokio ontdekten dat de vroegste schriftelijke vermelding van het woord "yakisugi" afkomstig is uit een woordenboek dat pas in 1930 werd gepubliceerd. Eeuwenoude structuren bekleed met verkoold hout en mondelinge overleveringen uit de Edo-periode (1603-1867) zijn overtuigend bewijs dat "yakisugi" een vrij nieuwe term is. Als shou sugi ban in het verleden onder andere namen bekend was, zijn die oudere namen wellicht verloren gegaan.

Vóór 1970 had shou sugi ban de reputatie een arm bouwmateriaal te zijn voor opslagplaatsen in industriegebieden en voor woningen in gebieden die niet goed zichtbaar zijn voor voorbijgangers. Tegenwoordig wordt shou sugi ban gebruikt in moderne ruimtes van hoge kwaliteit.
Onderzoek suggereert dat shou sugi ban ergens tussen 1603 en 1868, tijdens de Edo-periode, werd ontwikkeld. In deze tijd van eenwording kende Japan een enorme bevolkingsgroei en werd een nieuw, rigide systeem van sociale stratificatie ingevoerd. In de jaren 1750 was Edo waarschijnlijk de dichtstbevolkte stad ter wereld. De onderste sport van de sociale ladder was de koopmansklasse, een bevolkingsgroep in het dichte stadscentrum van Edo. Zij bouwden en bewoonden machiya, traditionele houten herenhuizen, en sloegen hun goederen op in pakhuizen die kura werden genoemd. Aangezien er regelmatig branden woedden, ging men op zoek naar een goedkoop, brandwerend materiaal. En zo zag shou sugi ban het levenslicht.