Plamuur spuiten in de praktijk
Correct opstarten
Wanneer er meerdere werknemers met eenzelfde toestel werken en/of als er meerdere producten met eenzelfde toestel worden verspoten, is het aan te raden om het toestel (indien dit leeg is) op te starten met het reinigingsmiddel van het product dat je wenst te verspuiten.
In het geval van plamuur start je je toestel dus het best op met water. Door op te starten met water, kun je, eenvoudig en zonder productverlies, opsporen of er onderdelen van het toestel niet goed zijn aaneengekoppeld door je voorganger, en kun je het toestel nareinigen ingeval dat door de vorige gebruiker niet goed zou zijn gedaan ...
De juiste druk instellen
Plamuur wordt meestal drukgestuurd verspoten. Dat wil zeggen dat de gewenste druk op het toestel wordt ingesteld en dat de pomp er, ondanks de tegendruk van de spuittip, de slang enz., steeds voor zorgt dat de gewenste druk wordt gehaald.

Vaak wordt de druk meteen op het maximum ingesteld. De gebruiker gaat ervan uit dat er, als de druk op het maximum staat, ook met een maximale snelheid kan worden gespoten. Helaas versnelt een dergelijk hoge systeemdruk de slijtage van het toestel (doordat de korrel in de plamuur meer kracht uitoefent op de onderdelen). Beter is om iedere keer als je je toestel opstart, een zo laag mogelijke druk in te stellen en te kijken welk spuitbeeld die druk geeft. Vervolgens kun je de druk omhoog bijstellen tot je het gewenste spuitbeeld hebt. De optimale werkdruk van je toestel kan immers al bereikt zijn op 150 bar, terwijl je die voorheen steeds onnodig op 220 bar instelde.
Bovendien varieert de optimale werkdruk eveneens, afhankelijk van de weersomstandigheden (de viscositeit van de plamuur is afhankelijk van de vochtigheid, de temperatuur enz.). Het is dus perfect mogelijk dat je de druk van je toestel ‘s morgens hoger moet instellen (omdat het product dan viskeuzer is) dan ‘s middags.
Zuiver product
Om slijtage te beperken, is het ook van belang dat het product dat je aanzuigt, zuiver is. Voorkom dat stof of steengruis in de emmer of trechter terechtkomt door die af te sluiten (ook als je materiaal aanzuigt). Zorg er bovendien voor dat opgedroogde resten uit de trechter zijn verwijderd vooraleer je er een nieuw product in doet, en dat het mixen, als je het product nog ter plaatse moet mengen, in een propere kuip gebeurt.

HET TOESTEL ONDERHOUDEN
Reinigen na gebruik
Het spuittoestel hoeft niet na elk gebruik te worden gereinigd. Er wordt aangeraden om te reinigen:
- als het toestel gedurende lange tijd stilstaat (bv. zomerverlof);
- tussen het gebruik van twee verschillende soorten producten door (bv. tussen plamuur en verf).
Het toestel wordt hiervoor zo veel mogelijk leeggemaakt. Voor het reinigen worden de filters bij voorkeur verwijderd (en gecontroleerd op vervuilingen en beschadigingen) en wordt ook de spuittip verwijderd.
Vervolgens wordt een emmer of wordt de trechter (deels) gevuld met water en wordt dat water opgepompt en via de slang en het spuitpistool weggespoten. Het water lost de plamuurresten op en verwijdert die uit het toestel. Voor de pomp is het ook fijn om na de reiniging onderhoudsvloeistof aan te zuigen en die in de pomp te laten staan (ter smering).
Op onderhoud
Een spuittoestel heeft onderhoud nodig. Om de hoeveel tijd dat een onderhoud gewenst is, is afhankelijk van het aantal liters dat met het toestel wordt verspoten, het product dat wordt verspoten, de druk waarmee er wordt gespoten … De onderhoudsinterval is dus niet voor ieder toestel. Tijdens een onderhoud worden alle onderdelen die in contact komen met het product (van de elementaire onderdelen van de pomp tot de interne huls van de slang), gecontroleerd op slijtage. Als je toestel de gewenste druk niet meer kan aanhouden, dan is dit meestal een teken dat de afdichtingen, nl. de pakkingen (bij een pistonpomp) of de rotor/stator (bij een wormpomp), aan vervanging toe zijn.