Voorbereiding ondergrond van cruciaal belang bij pleisterwerken
Te bepleisteren ondergrond moet steeds uniform van zuigkracht zijn
Vooraleer gipspleister kan worden aangebracht op een ondergrond, moet deze eerst grondig worden geïnspecteerd. De specifieke eigenschappen van het te bepleisteren oppervlak bepalen immers de manier waarop de voorbereiding dient te gebeuren. Niet zuigende of gladde ondergronden moeten eerst worden behandeld met een hechtbrug, voor te sterk zuigende en poreuze ondergronden is dan weer een grondeermiddel nodig. En ook tussen binnen- en buitengebruik is er een verschil.
Waarom belangrijk?
Wat kan fout gaan?
Wanneer een oppervlak niet correct of slecht wordt voorbereid op pleisterwerk, is er een risico op aftekening van de ondergrond, onthechting van de pleister, kleurverschillen en barsten.
Bovendien verhardt gipspleister door het vormen van gipskristallen. Die kristallen ontstaan bij vermenging van de pleister met water. Daarom mag de specie niet uitdrogen vooraleer er zich voldoende kristallen hebben gevormd (of dus voor de bepleistering verhard is). Te snelle droging heeft verpoedering of een te zachte bepleistering tot gevolg.

Geschikte ondergrond
Om bovenstaande risico’s en problemen te voorkomen, is het cruciaal om te weten over welke eigenschappen de ondergrond moet beschikken om goed pleisterwerk te kunnen voorzien.
Een van de belangrijkste eigenschappen is dat de ondergrond uniform naar zuigkracht moet zijn, want:
- te sterk zuigende ondergronden onttrekken veel en snel water aan de gipspleister, waardoor deze verpoedert en moeilijk te verwerken wordt (met andere woorden, de pleister verbrandt);
- gipspleister kan onvoldoende mechanisch hechten op gladde en niet-zuigende ondergronden. Enkele voorbeelden van niet-zuigende ondergronden zijn beton, gipsblokken, gipskartonplaat, gipsvezelplaat …
Verder moet de ondergrond stabiel, droog, voldoende cohesief en zonder verontreinigingen – dus stof-, vet- en vorstvrij – zijn.
Ondergrond beoordelen
Visuele inspectie
Om zeker te zijn dat een muuroppervlak over de juiste eigenschappen beschikt om deze te kunnen bepleisteren, moet de ondergrond correct worden beoordeeld. Een eerste manier om dat te doen, is door deze te onderwerpen aan een grondige visuele inspectie. Zoals tabel 1 aantoont, kunnen er zich heel wat probleemsituaties voordoen. Die moeten dan ook op de correcte manier worden aangepakt vooraleer kan worden overgegaan tot bepleistering.
Besproeiingsproef
Naast een grondige visuele inspectie, is het ook noodzakelijk om een besproeiingsproef uit te voeren. Dat houdt in dat de ondergrond wordt besproeid met water om na te gaan in welke mate het vocht in de ondergrond dringt. Met andere woorden, een besproeiingsproef onderzoekt de zuigkracht van de ondergrond. Daarbij kunnen zich verschillende situaties voordoen die op uiteenlopende manieren moeten worden opgelost (zie tabel 2).
Soorten voorbereiding
Vooraf
Aangezien de ondergrond steeds vrij moet zijn van vreemde delen zoals stof, vetvlekken of vorst, moet vooraf sowieso eerst een grondige reiniging gebeuren. Ook andere problemen – zoals aangegeven in tabel 1 en tabel 2 – moeten eerst worden aangepakt vooraleer het voorbereidingsproduct kan worden aangebracht. Zo moeten loszittende delen worden verwijderd en moeten roestende onderdelen worden behandeld met een anti-roestmiddel. Nadien moet bewapening worden voorzien om barstvorming te voorkomen. Verder moet de ondergrond worden ontdaan van andere vreemde bestanddelen, bijvoorbeeld spatten of kalkresten.
Voorbereidingsproducten
Ter voorbereiding van een ondergrond voor bepleistering worden in de eerste plaats vooral primers gebruikt. Dat kan een diepteprimer of een hechtprimer zijn:
- Een diepteprimer dringt in de ondergrond en bindt de losse delen aan elkaar, waardoor de porositeit van de ondergrond vermindert en deze opnieuw uniform wordt.
- Een hechtprimer, daarentegen, maakt het oppervlak ruwer, waardoor een betere hechting van de gipspleister mogelijk wordt.
Indien de ondergrond gemengd is, worden idealiter meerdere primers (met verschillende eigenschappen) gebruikt.
Naast primers worden ook nog andere voorbereidingsproducten gebruikt. Die worden ingezet wanneer de ondergrond niet over een uniforme zuigkracht beschikt.
- Voor niet-zuigende en gladde ondergronden moet een hechtbrug worden gebruikt. Een hechtbrug – bijvoorbeeld op basis van harsen – verbetert de hechting en de verwerkbaarheid van de gipspleister omdat het tot diep in de poriën van de ondergrond dringt en de ondergrond bekleedt met een kunstharslaag. Dat kan zorgen voor een mechanische en/of chemische verankering.
- Bij (sterk) zuigende en poreuze ondergronden moet een grondeermiddel worden toegepast, dat ervoor zorgt dat de gipspleister niet te snel droogt (en dus verpoedert). Het product verbetert dus ook de hechting en verwerkbaarheid van de pleister. De grondeermiddelen kunnen op verschillende manieren opgebouwd zijn: er zijn producten op waterbasis, maar ook andere samenstellingen (zoals een kunststofdispersie) zijn mogelijk. Een grondering werkt in de diepte en is dus visueel niet zichtbaar.
Hoe verwerken?
De manier waarop dergelijke primers en voorbereidingsproducten moeten worden verwerkt, verschilt van product tot product. Sommige middelen moeten onverdund worden aangebracht, anderen moeten dan weer verdund worden (in correcte verhouding) met schoon water. Bekijk dan ook zeker grondig de technische fiche vooraleer u met een voorbereidingsproduct aan de slag gaat.
Ook de droogtijd hangt samen met de eigenschappen van het product, maar de verwerkingsomstandigheden – zoals de temperatuur van de omgeving en de ondergrond – spelen tevens een rol. Een algemene regel is wel dat de temperatuur van de omgeving en van de ondergrond tussen de 5 °C en 30 °C moet bedragen bij het verwerken van voorbereidingsproducten.
Hoe aanbrengen?
De voorbereidingsproducten kunnen meestal zowel machinaal als manueel worden aangebracht. Machinale verspuiting gebeurt met een drukvat of vernevelaar, voor het manueel aanbrengen is een kwast of roller nodig. Bij voorkeur wordt steeds het hele oppervlak behandeld om een gelijkmatige afbinding van de gipspleister te verkrijgen.
Binnen versus buiten
Uiteraard is er een verschil tussen binnen- en buitentoepassingen. Een voorbereidingsproduct dat buiten wordt gebruikt, moet immers watervast zijn. Een primer of ander product dat specifiek bedoeld is voor binnen, mag daarom meestal niet buiten worden gebruikt. Vraag dan ook steeds na bij de producent of dit voor een voorbereidingsmiddel al dan niet het geval is. De omgekeerde beweging, daarentegen, kan in principe wel zonder grote problemen: een product voor buiten kan/mag meestal ook binnen worden toegepast.
Een greep uit het aanbod:
- Cantillana
- Compaktuna
- Gyproc
- Knauf