Kies de juiste accessoires voor uw spuitapparatuur en werk efficiënter
Hieronder lijsten we de belangrijkste accessoires voor u op, waarbij we wat dieper ingaan op de technische specificaties en het onderhoud.
Spuittips

De spuittip is het hart van de installatie, want bij het gebruik van een gloednieuwe pomp en een verouderde spuittip zal het resultaat belabberd zijn. Voor spuitpistolen bestaan er twee soorten spuittips. De klassieke hogedruk airless spuittip bestaat, eenvoudig gesteld, uit een in- en uitgang. De andere mogelijkheid is de nieuwe lagedruk airless tiptechnologie. Deze tips kunnen naar keuze heel kleine, fijne afmetingen hebben (voornamelijk voor lakwerk) of net heel grote. Daarnaast is er ook het principe met voorvernevelaar en eindvernevelaar (dual orifice technology) aan de tip. Daardoor hoeft de spuitdruk niet zo hoog te zijn en verkrijgt men meer rendement, een grotere controle, en is het aangenamer werken voor de schilder.
Met een standaardspuittip wordt een wand gemiddeld aan 160 bar bespoten, terwijl dit met het dualorificeprincipe slechts 100 bar bedraagt. Het ideale drukbereik situeert zich tussen 80 en 120 bar. Mooi meegenomen is dat een lagere druk ook aangenamer en handiger werken is voor hen die minder met een spuitsysteem vertrouwd zijn.
De levensduur van zowel airless als luchtondersteunde airless spuittips is ongeveer gelijkwaardig, maar dankzij de lagere druk is de luchtondersteunde airless spuittip iets minder aan slijtage onderhevig. Ook het onderhoud is vergelijkbaar, maar ook weer omdat het luchtondersteunde airless systeem met luchtkanalen werkt, is het aanbevolen om die na gebruik steeds zorgvuldig te reinigen. Net als de rest van het spuitpistool en de slangen intern en extern, maar dat spreekt vanzelf.
Filters
De filtering gebeurt meestal in drie stappen:
Stap 1: Een ruwe filter (aanzuigfilter/pompfilter aan de pompingang) voorkomt dat steentjes en ander ruw bouwstof de pomp binnendringen. Deze deeltjes zijn immers bijzonder schadelijk voor de pakkingen.
Stap 2: De tweede filtering gebeurt door de 'materiaalfilter' (tussen pompuitgang en slang) en is fijnmaziger dan de pompfilter.

Stap 3: De laatste filtering gebeurt door de pistoolfilter. Die wordt afgestemd op de tip om tipverstoppingen te voorkomen. De filtering gebeurt steeds van grof (aan pomp) naar fijn (in pistool). De 3 stapsfiltering werd ingevoerd om de materiaalverplaatsing zo efficiënt mogelijk te maken. Een te fijne filter aan de pompingang zou ervoor zorgen dat er zeer weinig tot helemaal geen materiaal door de pomp aangezogen kan worden.
Filterkeuze
Normaliter draagt de fabrikant er zorg voor dat, in of op de verpakking van de spuittip, de bijhorende filter aanwezig is. De filter die men gebruikt, wordt bepaald door het type spuittip. Voor muurverf is dat standaard een spuittip van 0,017 duim (0,43 mm). Het is aangewezen om altijd net iets strenger te filteren dan wat door de spuittip kan. Op die manier worden verstoppingen tijdens het spuiten voorkomen. In de praktijk wordt vaak vergeten dat wanneer er met een fijnmazige spuittip gewerkt wordt, evenredig ook de filter fijnmazig moet zijn. Bij een grotere spuittip dient bijgevolg ook een grofmazige filter gebruikt te worden, omdat er anders al gauw een filterverstopping kan optreden. De maasfijnheid van de filter wordt uitgedrukt in mesh. Bijvoorbeeld: 100 mesh staat gelijk aan 100 gaatjes per vierkante duim. Een gaatje van 0,017 duim is bijzonder klein. Verfdeeltjes zijn niet groter, maar diverse werfverontreinigingen kunnen in de verf terechtkomen of er kan afzetting in de slang optreden, wat voor verstoppingen kan zorgen. Bijgevolg is het noodzakelijk om zo kort mogelijk voor de spuittip te filteren. Aangezien de vervuiling zich steeds aan de buitenkant van de filter bevindt, kan deze na gebruik gereinigd worden.
Vervanging
De frequentie van vervanging is recht evenredig met de kwaliteit van de gebruikte verf. Minder fijn gemalen projectverf veroorzaakt veel sneller verstoppingen dan superieure kwaliteit van heel fijn gemalen, gefilterde verf. Bij deze laatste zal de filter beduidend langer dienstdoen. Maar aangezien de aankoopprijs van een filter verwaarloosbaar is, doet men er goed aan om bij aanvang van elk nieuw werkstuk een nieuwe filter te gebruiken.
Aangedreven rollers

Er zijn twee types aangedreven rollers. Er is de keuze tussen een intern gevoed systeem, waarbij de pomp de verf door de lans voert en de verf intern door de rol verdeeld wordt. Het andere systeem werkt ook met een pomp die de verf door de lans voert, maar in dit geval wordt de verf net boven de rol via de spuittip uitgespoten en wordt die zo uitgerold over het te schilderen oppervlak. Het minpuntje van de intern gevoede rol is de afhankelijkheid van de rollenfabrikant; niet elke rol past op een welbepaald systeem. Voordeel is dan weer dat alle omgevingsfactoren volledig uitgesloten worden. Zelfs de wind heeft geen nadelige invloed dankzij de interne voeding van de rol. Bij het andere systeem kan de reguliere verfrol gebruikt worden, maar dan kunnen omgevingsfactoren hinderlijk zijn. De slijtage aan beide rolsystemen is vergelijkbaar met die van de traditionele rol, net als het reinigen ervan. Naar verluidt zou er, na gebruik, meer verf achterblijven in een traditionele, reguliere manuele rol dan in een door een spuitsysteem aangedreven rol.
Handige tools
Spuitlansen
De aanbevolen spuitafstand ten opzichte van het te schilderen object bedraagt om en bij 20 à 25 cm. Een spuitlans is handig wanneer bijvoorbeeld een plafond van 2,80 m of hoger bewerkt moet worden. Men kan natuurlijk ook vanop een mobiele stelling werken, maar dan moet men wel voortdurend op en af de stelling.
Afsluitventielen
Een andere interessante tool is een afsluitventiel, gemonteerd op het uiteinde van de lans, dat precies op dezelfde manier functioneert als de trekker van een pistool, maar dan automatisch. De tipopening wordt onmiddellijk afgesloten wanneer de pistooltrekker wordt losgelaten. Hierdoor beperkt men mogelijke spatjes van verfresten die zich misschien nog in de lans bevinden.
Dit systeem biedt ook de mogelijkheid om de spuitkop 360° te verdraaien, wat, zeker in combinatie met een langere lans, ertoe bijdraagt dat de spuithoek steeds op het spuitoppervlak gericht staat.
Elektrisch verwarmde slangen

Een andere handige tool is de elektrisch verwarmde slang. Warmte veroorzaakt een vermindering van de viscositeit van de verf, waardoor er evenredig ook een verminderde behoefte aan druk is en waardoor de controle toeneemt. Vanuit technisch oogpunt gaat het eenvoudigweg om een aanpassing van de spuitslang door er een weerstandsdraad in aan te brengen. Men stelt zelf de temperatuur, de spuitdruk en de spuittip in. Vooral tijdens de koude seizoenen is het handig als de verf voorverwarmd wordt. Bij gebruik dient men er wel over te waken dat de verftemperatuur niet boven de 40 °C stijgt en daardoor veel te droog wordt en een slecht spuitresultaat geeft. Sommige verven zijn weliswaar speciaal ontwikkeld om op 50 °C te spuiten, maar voor alle standaardverfsystemen wordt er een temperatuur van maximaal 25 °C geadviseerd.