Koolstofarme vloeibare brandstoffen
Een betaalbaar en duurzamer alternatief voor stookolie

De helft van de Waalse en ook heel wat Vlaamse huishoudens verwarmen zich nog met stookolie. Velen wonen in rurale gebieden waar een aansluiting op het aardgasnet onmogelijk of onrendabel is en warmtenetten niet voorhanden zijn. Ook is voor velen de aanschaf van een vol-elektrische warmtepomp te duur. Een betaalbare manier om de uitstoot te verlagen is met koolstofarme vloeibare brandstoffen, maar België heeft de distributie en het gebruik ervan nog niet wettelijk en fiscaal geregeld ...
Koolstofarme vloeibare brandstoffen
Er zijn twee types koolstofarme vloeibare brandstoffen: biobrandstoffen en e‑fuels. Deze onderscheiden zich van elkaar door hun bestanddelen en/of hun productieproces.
Biobrandstoffen
Al naargelang de gebruikte grondstof(fen) wordt een biobrandstof gerekend tot de eerste, tweede of derde generatie.
De eerste generatie biobrandstoffen is gebaseerd op voedingsgewassen. Een voorbeeld zijn FAME's (Fatty Acid Methyl Ester) geproduceerd uit voedingsgewassen (soja, palm, maïs, koolzaad ...). Het gebruik van biobrandstoffen van de eerste generatie is beperkt en streng gereguleerd door Europa omwille van hun mogelijke impact op de voedselzekerheid, ontbossing, biodiversiteit en broeikasgasemissies door indirecte veranderingen in landgebruik.
Voor de productie van de tweede generatie biobrandstoffen vertrekt men van bioafval (plantaardig, dierlijk), zoals gebruikte bakolie, houtsnippers ... Vertrekken van afval helpt om de problematiek van de biobrandstoffen van de eerste generatie te voorkomen.
Een voorbeeld zijn BtL-brandstoffen (Biomass-to-Liquid). Deze ontstaan door de verhitting van biomassa, wat gas produceert dat vervolgens via een chemisch proces (Fischer-Tropsch) wordt omgezet in een vloeibare brandstof. Mogelijke grondstoffen hiervoor zijn stro, hooi, houtpulp en algen.
Een ander voorbeeld zijn Waste-to-Liquid (WtL) brandstoffen, vergelijkbaar met BtL-brandstoffen maar met huishoudelijk, industrieel en/of landbouwafval als grondstof, zodat ze bijdragen aan de circulaire economie.
Ook HVO's (Hydrotreated Vegetable Oil) zijn een voorbeeld. Deze kunnen uit verschillende materialen worden geproduceerd: plantaardige oliën die ongeschikt zijn voor voedselconsumptie, afval en restvet van voedingsindustrieën, en algen. HVO wordt gemaakt door die oliën en vetten te behandelen met waterstof.
Ook de nieuwste variant van FAME, ten slotte, is een biobrandstof van de tweede generatie. De nieuwste FAME-variant is gemaakt van gerecycleerde oliën van plantaardige en dierlijke oorsprong. Hieronder valt onder meer het minder bekende RME (Rapeseed Methyl Ester), op basis van hernieuwbare koolzaadolie.
Voor de derde generatie biobrandstoffen dienen algen als grondstof. Op dit moment kunnen deze echter nog niet op grote schaal worden geproduceerd.
E-fuels
Naar e-fuels wordt ook wel eens verwezen met de term Power-to-Liquid (PtL). Voor hun productie wordt groene stroom (uit wind- of zonne-energie) ingezet voor het splitsen van water in zuurstof en waterstof (elektrolyse). De waterstof wordt vervolgens gecombineerd met CO2 (die wordt gecapteerd uit de lucht of uit biomassa), om te komen tot een vloeibare brandstof.
Verwacht wordt dat biobrandstoffen sneller op de markt zullen komen dan e-fuels. Dat is voornamelijk te wijten aan de hogere productiekost van die laatste – zeker als de benodigde hernieuwbare energie moet worden geïmporteerd (van buiten de EU).

Klimaatneutraal
Biobrandstoffen zijn op zich ‘klimaatneutraal’. Bij de verbranding komt enkel de CO2 vrij die het plantaardig materiaal (grondstof voor de brandstof) tijdens de levenscyclus heeft gecapteerd. De netto hoeveelheid CO2 in de atmosfeer neemt dus niet toe.
Ook bij de verbranding van e-fuels is er sprake van een netto nulemissie, mits ze tot stand kwam met behulp van groene stroom, en omdat de hoeveelheid broeikasgassen die ze uitstoten gelijk is aan de broeikasgassen die uit de lucht zijn gehaald.
Voordelen van koolstofarme brandstoffen
Het transport, de opslag en het gebruik van koolstofarme vloeibare brandstoffen vereisen veelal geen infrastructurele aanpassingen – mochten er toch (minieme) aanpassingen nodig zijn aan een conventionele stookolieketel of -opslagtank, kunnen deze tijdens het jaarlijkse onderhoud worden uitgevoerd.

Koolstofarme vloeibare brandstoffen zijn permanent beschikbaar, en de productiefaciliteiten bevinden zich relatief dichtbij. Dat resulteert in een kleinere ecologische voetafdruk en garandeert gelijk ook een grotere energie-onafhankelijkheid.
De productiekost van deze brandstoffen was lange tijd hoger dan die van de klassieke varianten, maar daar komt stilaan verandering in. Eens op grote schaal beschikbaar, zijn koolstofarme vloeibare brandstoffen een betaalbare oplossing voor wie klimaatbewust wil kiezen, maar niet kan investeren in een nieuwe verwarmingsinstallatie.
Koolstofarme vloeibare brandstoffen zijn een betaalbare oplossing voor wie klimaatbewust wil kiezen, maar niet kan investeren in een nieuwe verwarmingsinstallatie
Europese productiefaciliteiten
Tegen 2030 zouden er in heel Europa 28 productiesites moeten zijn die samen 7,6 miljoen ton koolstofarme brandstoffen per jaar maken en verdelen.

In verschillende landen in Europa zijn er reeds koolstofarme brandstoffen voor verwarming op de markt, bijvoorbeeld in Nederland, Frankrijk, Finland en het Verenigd Koninkrijk. In onder andere Duitsland en Oostenrijk wordt hun marktintroductie voorbereid.
Momenteel produceren we in België geen koolstofarme vloeibare brandstof, maar er zijn productiefaciliteiten voor biobrandstoffen en e-fuels in onze buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland.

R33 als tussenoplossing
De voorbije jaren voerde men in Europa veldtesten uit op cv-ketels met diverse koolstofarme mengsels.
In België is er uitgebreid en succesvol getest met R33, een mix die voor 67% bestaat uit conventionele gasolie-diesel en 33% uit koolstofarme vloeibare brandstoffen (26% HVO en 7% FAME).
De eigenschappen van R33 komen sterk overeen met die van zuivere mazout op de markt, maar R33 heeft het voordeel dat het koolstofarm is en dus 30% minder koolstof uitstoot dan conventionele stookolie.
R33 gelijkt op mazout, maar stoot bij verbranding 30% minder CO2 uit
De productie van R33 staat al op punt en qua levering kan dezelfde infrastructuur worden gebruikt bij depots en verdelers. Dit maakt het tot een goede tussenoplossing om de vraag en het aanbod van 100% hernieuwbare brandstoffen, zoals bijvoorbeeld HVO100, in balans te houden.
Hoe meer beschikbaarheid over 100% hernieuwbare brandstof, hoe hoger het aandeel van de niet-fossiele component in de mix kan zijn. Bij een groeiend aanbod zal bovendien de prijs zakken.
Stimuleringsmaatregelen nodig
In4fuels lijstte in zijn rapport 'Field tests with low carbon liquid fuel R33' een aantal aanbevelingen op voor de Belgische overheid. Het adviseert om de vereisten voor R33 op te nemen in de bestaande Belgische norm NBN T 52-716 rond huisbrandolie.
In4fuels adviseert ook om een wettelijk kader voor te bereiden om koolstofarme vloeibare brandstoffen op de Belgische markt te kunnen brengen.
Consumenten die in hun nieuwe ketel een 'groener alternatief voor mazout' willen gebruiken, kunnen deze groenere brandstoffen nog niet kopen.
Sommige fabrikanten promoten reeds het 'Green Fuels Ready-label', bedoeld voor verwarmingssystemen, tanks en onderdelen die door de fabrikant zijn goedgekeurd voor gebruik met maximaal 100% hernieuwbare brandstoffen.
Er kan bijvoorbeeld een lijst komen met Green Fuels Ready toestellen, of eventueel een voorwaardelijk OK voor alle bestaande ketels.
Er moeten ook fiscale stimuleringsmaatregelen worden genomen om de decarbonisatie van de gasoliemarkt te versnellen. Geen of een lagere koolstoftaks op het deel hernieuwbare (bio)brandstof van gemengde vloeibare brandstoffen.
Hoewel koolstofarme vloeibare brandstoffen aanvankelijk duurder kunnen zijn dan gasolie, kunnen de voordelen op lange termijn – waaronder potentiële energiebesparingen, lagere onderhoudskosten en milieuvoordelen – dit in de toekomst tot een kosteneffectieve keuze maken.
Over in4fuels
De vzw in4fuels (informatiecentrum voor rationele aanwending en besparing van vloeibare brandstoffen) sensibiliseert particulieren en bedrijven rond duurzaam gebruik van vloeibare brandstoffen in verwarming en offroad toepassingen (landbouw, wegenbouw, stroomgroepen). Meer algemeen zet het in op drie pijlers: maximale energie-efficiëntie, hybride verwarming en koolstofarme vloeibare brandstoffen.
Met dank aan: in4fuels