DIGITALE ENERGIEMETER IS NIET DE ENIGE OPTIE
ENERGIEMONITORING KAN OP VERSCHILLENDE MANIEREN
Om het energieverbruik van een woning of gebouw te monitoren, moet op elke te meten verbruikskring - ongeacht of dat gas, water, stookolie of elektriciteit is - een energiemeter geplaatst worden. Daarvoor zijn er verschillende types op de markt, die binnen een energiemonitoringssysteem probleemloos met elkaar gecombineerd kunnen worden. De keuze voor het ene dan wel het andere type hangt vooral af van wat er gemeten moet worden en welke meetwaarden daarbij van belang zijn.
Dit zijn de belangrijkste types voor elektriciteit:
DIGITALE ENERGIEMETER
De digitale energiemeter die vanaf 2019 in Vlaanderen geïntroduceerd wordt, zal de totaalverbruiken van een installatie meten en aan de netbeheerder doorgeven. Ze zal echter ook voorzien zijn van een P1-poort, die een seriële aansluiting met andere systemen mogelijk maakt.
De koppeling van de digitale energiemeter aan een energiemonitoringssysteem kan in principe op twee manieren worden gerealiseerd:
- ofwel wordt een rechtstreekse verbinding gemaakt tussen de datalogger en de P1-poort van de digitale meter – dit is mogelijk bij sommige (draadloze) dataloggers –;
- ofwel wordt de digitale meter eerst via de P1-poort op een aparte gateway aangesloten, die vervolgens via een bussysteem verbinding maakt met de datalogger.
Het voordeel van deze digitale meter is dat die binnenkort standaard voorzien zal worden; het nadeel is dat die enkel de totaalverbruiken meet.

INDIVIDUELE ENERGIEMETERS
Individuele energiemeters zijn klein en relatief goedkoop, bestaan zowel monofasig als driefasig en kunnen in principe op elke positie in de elektrische installatie worden gekoppeld. Dat betekent dat ze geschikt zijn voor het meten van zowel totaal- als subverbruiken. Ze kunnen met andere woorden in combinatie met de digitale energiemeter worden gebruikt, maar men kan ze net zozeer gebruiken om een monitoringssysteem zonder digitale meter op te zetten.
Binnen de individuele energiemeters wordt een onderscheid gemaakt tussen meters met een pulsaansluiting en meters met een modbusaansluiting. De eerste, ook wel pulsentellers genaamd, meten enkel de in- en uitgaande energie; de tweede meten ook de spanning, stroom, powerfactor enzovoort, en geven op die manier dus ook informatie over de netkwaliteit.
Het koppelen van individuele energiemeters gebeurt rechtstreeks in de zekeringkast. Afhankelijk van wat er gemeten moet worden, gebeurt dat tussen het differentieel en de automaten (totaalverbruik) of na de automaat van een welbepaalde kring (subverbruik). De koppeling zelf wordt gerealiseerd via een rechtstreekse stroomdoorgang doorheen de meters (nieuwbouw), of door stroomtangen of spanningsspoelen op de desbetreffende elektriciteitsgeleider te klemmen (renovatie).
De identificatie van de verschillende meters gebeurt op basis van een uniek busnummer, dat de installateur bij aansluiting toekent.
SMART PLUGS
Wil men naast de grote verbruikers ook inzicht in het verbruik van individuele toestellen zoals een televisie, koelkast of vaatwasmachine, dan kan men verder gebruikmaken van smart plugs. Die worden eenvoudig tussen stopcontact en toestel geplaatst, meten het verbruik en kunnen de stroomtoevoer in de meeste gevallen ook in- en uitschakelen.
Smart plugs communiceren enkel via een draadloze verbinding. Afhankelijk van het energiemonitoringssysteem kan op die manier rechtstreeks verbinding worden gemaakt met de datalogger, of wordt de verbinding gerealiseerd via een gateway die draadloos communiceert met de smart plugs enerzijds en via het bussysteem aangesloten is op de datalogger anderzijds.
De identificatie van de verschillende smart plugs gebeurt aan de hand van hun serienummer.