Ongediertebestrijding: van gif naar preventie
Wering wordt steeds belangrijker

'Ongediertebestrijding' wordt steeds meer een misleidende term. In toenemende mate zet de sector in op het voorkomen van plagen en ongedierte, in plaats van het uitroeien van dergelijke organismen nadat ze ten tonele verschenen zijn. Deze transitie wordt in grote mate gestimuleerd vanuit de overheid, met allerhande wetgeving. Deze regels moeten het milieu en dierenwelzijn ondersteunen, met minder kans op gif in de natuur en lijden voor dieren. Aangezien 'bestrijding' steeds meer een zaak van het verleden is, wat kan je als voedingsbedrijf dan wél nog doen?
Algemeen belang
Even een open deur intrappen: ongedierte moet absoluut vermeden worden in en rond voedingsbedrijven. Dit is van het grootste belang voor de volksgezondheid: we zien regelmatig het terugroepen van producten omdat plaagdieren allerlei bacteriën - denk bijvoorbeeld aan salmonella - kunnen dragen. Zeker wat de voedselverwerkingszones betreft, is het cruciaal om volledig vrij te zijn van ongedierte en insecten.
De aanwezigheid van plaagdieren, delen ervan of hun uitwerpselen leiden snel tot schadeclaims van klanten. Bovendien zorgen dergelijke gevallen vaak voor grote imagoschade, zeker in tijden van sociale media. Tot slot is er ook het aspect van materiële schade: zeker knaagdieren kunnen heel wat schade toebrengen, bijvoorbeeld aan kabels. Hierdoor moet de productie soms stilgelegd worden of moeten er langdurige herstelwerken gebeuren. Dit heeft uiteraard een grote financiële impact.
Wetgeving
Vanuit de overheid mag er steeds minder met giftige producten gewerkt worden. Enkel in welbepaalde omstandigheden is dit nog toegelaten. Zeker binnen de voedingsindustrie is dit allemaal streng gereguleerd. Vroeger werkte men meestal met toxische lokazen. Deze werden overal uitgezet en men keek dan waar er blijvende sporen of dode dieren voorkwamen. Op deze gevarenzones ging men dan extra gif plaatsen. Op deze manier kwam echter heel wat gif in de voedselketen en het milieu terecht. Dit probeert men nu zoveel mogelijk te vermijden.

Wat mag er dan nog wél gebeuren? Bestrijding van ongedierte moet nu zoveel mogelijk neerkomen op preventie en het voorkomen dat plaagdieren überhaupt voorkomen. Men hanteert dus het IPM-principe. Integrated Pest Management is een methode waarbij de nadruk ligt op het voorkomen van overlast. Hierbij verplicht het FAVV dat elk voedingsbedrijf een preventief bestrijdingsplan heeft, waarop staat wat er juist moet gebeuren indien er op een gegeven moment ongedierte wordt vastgesteld. Dit geldt voor elke onderneming die voedingswaren produceert of verkoopt.
Er mag steeds minder met giftige producten gewerkt worden
Naast het FAVV, spelen instanties zoals het Duitse IFS of het Britse BRC een belangrijke rol. Elke instantie heeft zijn eigen normen die zijn vastgelegd in een standaard. Aan de hand hiervan voeren deze instanties geregeld audits uit en worden certificaten al dan niet uitgereikt.
Integrated Pest Management
Aandachtspunten
IPM is een continu proces waarbij veel aandacht geschonken wordt aan enkele basisprincipes. Hét belangrijkste aspect hierbij is steeds preventie: beter voorkomen dan genezen. Een hygiënische werkplek is cruciaal. Regelmatig en voldoende reinigen neemt de basisvoorwaarde voor plaagdieren weg: voedsel. Wanneer geen voedsel aanwezig is, is de kans op blijvend ongedierte dan ook veel kleiner. Verder is het ook belangrijk om nestmateriaal zoals karton, plastic, papier en dergelijke steeds te verwijderen. Ook zo ontmoedig je de komst van plaagdieren.
Een goede ingangscontrole van grondstoffen kan vaak problemen snel identificeren. Zo kunnen geïnfesteerde goederen meteen geweigerd worden. Daarnaast dient langdurige opslag ordelijk en netjes gestapeld te worden zodat plaagdierenactiviteit snel opgemerkt kan worden.
Onderhoud van de beplanting is zeer belangrijk. Wanneer onkruid of beplanting tot tegen het gebouw staat, is het zowel voor insecten als knaagdieren aantrekkelijk om zich daar te nesten of te verschuilen. Het gebouw binnendringen is dan nog een kwestie van tijd. Ook planten naast openstaande ramen zijn potentiële gevaren.

Risicoanalyse
Wanneer je een professionele firma inhuurt om uw bedrijf te beschermen tegen ongedierte, zal die eerst een risicoanalyse uitvoeren. Hierbij wordt de site grondig bestudeerd en worden eventuele probleempunten in kaart gebracht. Dit gaat dan vaak om onbedoelde toegangspunten, zoals gaten in de muur. Firma's zullen deze punten grondig en met gespecialiseerd materiaal aanpakken en het zo plaagdieren moeilijk maken om ongezien binnen te komen.

Plaagdieren hebben zeer weinig ruimte nodig om een gebouw binnen te dringen. Muizen hebben bijvoorbeeld voldoende aan een opening van 6 mm, insecten vaak nog veel minder. Een regelmatige inspectie naar mogelijke ingangen is dus cruciaal, alsook het grondig afdichten van deze punten. Zo is het gebruik van PU-schuim en cement vaak niet voldoende, omdat knaagdieren dit makkelijk kunnen wegknagen.
Preventieplan
De risicoanalyse dient niet alleen om de meest voor de hand liggende problemen aan te pakken, maar zal ook de basis vormen voor het verplichte preventieplan (HACCP). In deze risicoanalyse houdt men rekening met de omgeving van het gebouw, de aanplanting, de waterlopen, de bossen en de activiteit van de buren. Ook de bouwkundige staat van het bedrijf en de aanwezigheid van problematische grondstoffen en hun gerelateerde plaagdieren zijn van belang.
Het preventieplan is tegenwoordig vrij uitgebreid: naast mogelijke probleemzones, moet het gevoerde beleid om ongedierte te voorkomen ook beschreven zijn. Het plan bestaat dus uit een plattegrond met aanduidingen van riskante plaatsen, maar ook uit de manieren waarop het bedrijf plant om ongedierte te weren.
Bij inspecties wordt dit plan nagekeken, zeker wanneer er tussenkomsten nodig waren om ongedierte te weren of te verdelgen. Alle genomen stappen en controles worden opgenomen in dit plan, waardoor het tevens een verslag vormt voor de bevoegde instanties. Ook de technische fiches van alle gebruikte producten moeten opgenomen zijn in het plan.
Inspectie
Op basis van al deze informatie wordt een controlefrequentie bepaald en selecteert men de organismen waarop gemonitord wordt. De meeste bedrijven bieden een periodieke service aan: ze komen bijvoorbeeld zes of twaalf keer per jaar langs om het bedrijf te inspecteren. De frequentie hangt af van het risico op ongedierte en de gebruikte strategie om aanwezig ongedierte te bestrijden.
Met een preventieve aanpak en digitale ongediertebestrijdingsmiddelen kan deze frequentie afgebouwd worden. Indien er toch gif wordt ingezet, moet er namelijk binnen de 35 dagen worden gecontroleerd door een bevoegde instantie of persoon. Dit is een strikte voorwaarde voor het gebruik van biociden.

En als er nu toch ongedierte is?
Knaagdieren
Het is dus cruciaal om ongedierte zoveel mogelijk te mijden, maar wat als er nu toch ongewenste gasten uw bedrijf binnengedrongen zijn? Ook dan gaat men zoveel mogelijk inzetten op non-toxische manieren om deze organismen te doden of te verdrijven. In het geval van knaagdieren, gaan firma's dus in de eerste plaats vallen gebruiken die voorzien zijn van niet-toxisch lokaas. Pas bij ernstige plagen zullen rodenticiden ingezet worden.
Rodenticiden moeten om de 35 dagen geëvalueerd worden
Men zet op de eerder gemarkeerde probleempunten vallen uit en deze worden regelmatig gecontroleerd. Dit kan door een gespecialiseerde firma gebeuren of door een werknemer van de klant die hiervoor opgeleid is bij dergelijke firma. De resultaten van de controle worden telkens aangevuld op een fiche in de val of op een digitaal platform. Deze informatie wordt dan weer gebruikt om het preventieplan mee aan te vullen en te evalueren. Enkel een gemachtigd persoon kan de val effectief openen, wat zeker bij het gebruik van gif belangrijk is voor de veiligheid.

Als er toch besloten wordt om rodenticiden in te zetten, dan moet er eerst een risicoanalyse uitgevoerd worden van zowel het knaagdier als het gif in kwestie. Daarbij moet de vraag gesteld worden of het plaagdier de voedingsmiddelen dermate vervuilt en of hij veel ziektekiemen verspreidt.
Voorts moet er ook een analyse gemaakt worden van het gebruikte product: is er sprake van intoxicatie of verontreiniging? En gaat het om primaire of secundaire vergiftiging van organismen die niet het doelwit zelf zijn? Wanneer het probleem uiteindelijk opgelost is, moet er teruggegrepen worden naar non-toxische middelen. Gif wordt op een basis van specifieke situaties ingezet, nooit zonder reden of opvolging.
Insecten
Voor insecten geldt hetzelfde principe: insecticiden worden zoveel mogelijk vermeden. Men gebruikt aanvankelijk lijmplaten voorzien van lokazen, waaraan de insecten dan blijven kleven. In Vlaanderen wordt dergelijke techniek ook nog gebruikt voor knaagdieren. Dit is echter al verboden in Brussel en Wallonië en verwacht wordt dat Vlaanderen binnenkort zal volgen. Voor insecten gebruikt men ook lijmvallen met feromonen, bijvoorbeeld potjes waar de insecten in terechtkomen en niet meer uit kunnen ontsnappen.
Vliegende insecten vragen een andere aanpak door hun verhoogde mobiliteit. Om te beginnen installeert men vaak elektrische vliegenvangers op basis van uv- of ledlicht (nu steeds voorzien van kleefplaten om resten vast te houden) en allerlei lijmvallen, zoals emmers of kleine potjes die onder togen of in voorraadkasten gezet worden. In meer extreme gevallen kunnen de muren van productieruimtes bespoten worden met een gifstof die insecten doodt. Hiervoor moet uiteraard de productie stilgelegd worden en moeten alle machines en installaties veilig afgedekt worden.
Biociden
Eerder werd er al vermeld dat er bij gebruik van biociden binnen de 35 dagen moet gecontroleerd worden door een getrainde persoon. Enkel dan mag gif worden ingezet. Op deze manier wordt er voorkomen dat gif zomaar in het ecosysteem terechtkomt. Daarnaast moeten biociden steeds op concrete basis ingezet worden: er mag niet zomaar permanent gif uitgezet worden. Het moet steeds gaan om concrete problemen. Eenmaal deze zijn opgelost, verdwijnt ook de reden om gif te gebruiken.

Er zijn echter een aantal voorwaarden om biociden wel permanent te mogen inzetten. Allereerst moet permanent gebruik toegelaten zijn volgens de specificaties van de fabrikant. Er moet bovendien een hoog en aantoonbaar potentieel op herinfestatie zijn. Ten slotte is het noodzakelijk dat andere controlemethoden niet effectief bleken.
Opleiding
In België is er momenteel geen officiële opleiding meer voor plaagdierbestrijders. Hiervoor is wel een KB in opmaak dat waarschijnlijk in de volgende maanden van kracht zal gaan. In Nederland geldt wel een strikte verplichting om eerst een opleiding te volgen. Bestrijdingsbedrijven zijn daar dus veel strenger gereguleerd, wat de kwaliteit van hun dienstverlening ten goede komt.
Expertise van bestrijdingsfirma's is belangrijker dan ooit
Tot op heden zijn pest-controlbedrijven dus op zichzelf aangewezen als het om opleiding gaat. Dit zorgt vaak voor verwarring en het inzetten van verkeerde middelen en werkwijzen. Dit wil ook zeggen dat het voor bedrijfsleiders in de voedingsindustrie cruciaal is om zich goed te informeren alvorens in zee te gaan met een bestrijdingsfirma.
Het is nog steeds mogelijk voor ongetrainde individuen om een licentie te bemachtigen en zonder enige kennis grotere hoeveelheden gif te kopen en deze te gaan inzetten. Je kiest dus best voor gevestigde bedrijven met de nodige certificaten, zoals het CEPA-certificaat. Dit sluit nauw aan bij de wetgeving en zorgt voor een extra controle van opleiding van het personeel en toepassing van de regels van IPM.

Trends
Wering
Dé belangrijkste trend is uiteraard de transitie van bestrijding naar wering. Hierbij komt het steeds beperktere gebruik van biociden. Ook de toelatingsvoorwaarden om biociden op de markt te brengen, zijn verstrengd. Als gevolg zijn er een groot aantal middelen uit de lijst met toegelaten middelen geschrapt, vaak omdat ze schadelijk waren voor mens en dier en/of voor het milieu. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat biociden helemaal verboden worden in de toekomst.
Dit maakt dat het simpelweg "verdelgen" van plaagdieren een grotere uitdaging is geworden en dat de kennis van het te bestrijden plaagdier en de werking van de nog toegelaten producten een belangrijke rol speelt. Expertise van bestrijdingsfirma's is dus belangrijker dan ooit.
Eveneens aan een opmars bezig is doorgedreven digitalisering. Zo worden de laatste jaren steeds meer digitale technologieën ingezet in de plaagdierbeheersing. Er worden bijvoorbeeld vallen gebruikt die bij vangst automatisch een signaal doorgeven aan de klant of het pest-controlbedrijf.
Andere firma's zetten in op het inscannen van vallen tijdens de inspectie, waarbij automatisch de status van de val en het lokaas wordt aangevuld op een digitaal platform. Dit maakt rapportage gemakkelijker, iets dat tegenwoordig niet uit het oog mag verloren worden. Online rapportagetools maken vaak deel uit van de dienstverlening van grotere bedrijven, wat een proactieve aanpak faciliteert.

Sensoren
Sensoren worden eveneens veelvuldig ingezet de laatste jaren. Deze worden geïnstalleerd op gevarenzones, waar men ongedierte vermoedt. Er zijn zelfs vallen met geïntegreerde sensoren, waarbij de val pas actief wordt wanneer er knaagdieren passeren.
Er bestaan ook systemen die pas bij een bepaalde hoeveelheid dieren een giftig lokaas actief maken (non-permanent baiting principle). Momenteel is het nog niet mogelijk om het onderscheid te maken tussen een plaagdier en een onschuldig organisme. Hierdoor zijn dergelijke vallen nog niet de ideale oplossing.
Sensoren hebben sowieso hun nut om werknemers van gespecialiseerde firma's te informeren. Wanneer een alarm geactiveerd wordt - door het passeren van een dier of het aanknagen van het lokaas - kan de technicus ter plaatse gaan en op basis van een grondige inspectie, sporenonderzoek en oorzaakanalyse het huidige probleem oplossen.
Grafische informatie, zoals grafieken en visuele waarschuwingen, maken het makkelijker om probleemsituaties op te volgen. Zo kan men sneller de nodige maatregelen nemen of bespreken met de klant wat er verder moet gebeuren (bijvoorbeeld meer frequente inspecties). Dit leidt tot kostenbesparing en is beter voor het milieu.

Met medewerking van Anticimex, Ferokill en Rentokil.