Kabelgoten: van onzichtbaar naar blikvanger
Kabelgoten zijn al lang niet meer louter functionele elementen die kabels wegwerken. Vandaag zijn ze een belangrijk ontwerp- en veiligheidscomponent binnen moderne elektrische installaties. Of het nu gaat om industriële toepassingen, commerciële ruimtes of stijlvolle kantoorinterieurs: de juiste keuze én correcte installatie van kabelgoten maakt een wereld van verschil.
Industriële look is in
Traditioneel verdwenen kabelgoten uit het zicht – boven valse plafonds of in technische kokers. De opkomst van de industriële look heeft dat veranderd: in moderne kantoren, winkels en zelfs woningen worden kabelgoten bewust zichtbaar geplaatst als onderdeel van het interieurontwerp.
Gelakte metalen kabelgoten in RAL-kleuren (wit, zwart of ton-sur-ton) kunnen subtiel opgaan in het interieur of juist zorgen voor een krachtig contrast. Een strak gelakte kabelgoot met een plaatdikte van minstens 0,75 – 1 mm garandeert een stabiele, rechte en esthetisch uitgevoerde installatie – ideaal voor zichtbare montage aan plafonds of wanden.
De mogelijkheid om goten in elke RAL-kleur te laten lakken biedt installateurs bovendien een extra argument richting interieurarchitecten: de functionele infrastructuur krijgt ook een decoratieve rol. Zo ontstaat harmonie tussen techniek en design – een troef die steeds vaker doorslaggevend is bij renovatie- en nieuwbouwprojecten.
Een doordachte kabelgootkeuze
De juiste kabelgoot kiezen is geen vanzelfsprekendheid. De beslissing hangt af van omgeving, toepassing en kabelvolume. Goten die getest zijn volgens IEC 61537 / EN 61537 bieden een objectieve kwaliteitsgarantie voor mechanische sterkte, elektrische continuïteit en corrosiebestendigheid.
De huidige versie, IEC 61537:2023, vervangt de editie van 2006 en bevat geactualiseerde testmethoden en classificaties. Let op: functiebehoud bij brand valt niet onder deze norm, maar wordt afzonderlijk getest volgens DIN 4102-12.
De omgeving bepaalt het materiaal. In de voedingsindustrie is inox (RVS) vereist – bestand tegen vocht, vetzuren en reinigingsmiddelen, zonder risico op contaminatie. In ondergrondse parkings of vochtige kelders is thermisch verzinkt staal aangewezen (zink-magnesium staal kan ook), terwijl epoxy- of polyestercoatings extra bescherming bieden in chemische of kustomgevingen. Bij buitengebruik moeten goten bestand zijn tegen regen en temperatuurschommelingen; binnen speelt esthetiek een grotere rol. In datacenters of omgevingen met warmteontwikkeling zijn open of geperforeerde goten ideaal voor ventilatie.
Een goede keuze houdt rekening met belasting, temperatuur, vochtigheid en verwachte uitbreiding. Te veel kabels in een te kleine kabelgoot belemmeren ventilatie en verzwakken de draagkracht, terwijl te ruime goten economisch inefficiënt zijn. Vuistregel: vul een goot maximaal 70% van het beschikbare volume, zodat luchtcirculatie en uitbreidingsruimte behouden blijven.
Ruimte, draagkracht en montage
Een correcte dimensionering is een evenwicht tussen ruimte, draagkracht en ventilatie.
De ruimte, met name de breedte en hoogte, volgen uit de som van de kabeldiameters plus tussenruimte. De formule (2r)² (r = kabelstraal) levert een realistische berekening. Dat is de ruimte die je ongeveer moet voorzien voor die kabel in de goot.
De installateur beslist of de kabels in één, twee of maximaal drie lagen worden gelegd, wat de benodigde hoogte beïnvloedt. Het kabelgewicht per km wordt meegenomen in de totale belasting die de kabelgoot moet kunnen dragen.
U kunt de draagkracht van een installatie als volgt te weten komen:

Een kabelgoot van 300 mm bij 60 mm met een kabelinhoud van 178 cm² heeft een draagkracht van ongeveer 500 N/m, wat overeenkomt met ongeveer 50 kg per meter. Het is echter belangrijk op te merken dat dit alleen geldt als de bevestiging volgens de juiste richtlijnen is uitgevoerd.
Soms wordt de berekening ook uitgevoerd volgens een licht aangepaste formule, waarbij de netto-inhoud niet in cm², maar in mm² wordt uitgedrukt.
De steunafstand voor kabelgoten bedraagt gemiddeld 1,5 m, afhankelijk van merk en de belasting. Te grote afstanden veroorzaken doorhanging; te korte verhogen de kost en montage-inspanning. Raadpleeg steeds de belastingsgrafieken van de fabrikant. Voor plafondmontage worden keilbouten 8.8 aangeraden (treksterkte ≈ 800 N/mm², rekgrens 640). Een vrije ruimte van ca. 300 mm tussen plafond en goot laat voldoende plaats voor onderhoud en uitbreiding.
Tijdens de montage is precisie cruciaal: correcte uitlijning van boorpunten, verwijderen van bramen en het doorverbinden van de aarding tussen segmenten. Veel systemen zijn getest op PE-continuïteit, waardoor extra aardingsbruggen vaak overbodig zijn. Een zorgvuldige installatie bepaalt de levensduur van het geheel.
Belang van brandveilige kabelgoten
Veiligheid primeert. Kabelgoten met functiebehoud bij brand zijn essentieel om noodverlichting, brandmelding- en rookafvoersystemen operationeel te houden, zelfs onder extreme omstandigheden. Daarom volstaat het niet om enkel brandbestendige kabels te gebruiken – ook de draagstructuur moet standhouden.
Een brandveilig kabeldraagsysteem bevat een duidelijke E-classificatie (E30, E60, E90), getest volgens DIN 4102-12 of een gelijkwaardige norm. De proef volgt de standaardbrandkromme ISO 834 / EN 1363-1: na 5 min ≈ 576 °C, 30 min = 842 °C (E30) en 90 min = 945 °C (E90). De kabelgoot moet onder deze omstandigheden haar draagkracht behouden en het gebruikte kabelpakket moet zijn elektrische functionaliteit bewaren.
Ook de bevestigingsstructuur wordt mee getest, inclusief beugels en ophangpunten. Een verkeerde steunafstand of beugelkeuze kan de classificatie volledig ondermijnen. Daarnaast moeten doorvoeringen en afdichtingen correct worden uitgevoerd om de brandweerstand te behouden.
Volgens artikel 104 AREI wordt het functiebehoud van veiligheidsinstallaties bepaald via een risicobeoordeling. Voor deze circuits kan functiebehoud verplicht zijn, en halogeenvrije materialen kunnen vereist zijn afhankelijk van gebouwtype en gebruiksrisico.

Kabelgoten en kabelladders: elk hun troeven
Naast kabelgoten blijven kabelladders populair, vooral bij lange overspanningen of zware kabelbundels. Ze bieden uitstekende ventilatie en vereisen minder steunpunten. Bij installaties met gemengde kabeltypes (data, vermogen, signaal) is het belangrijk interferentie te vermijden via scheidingen of parallelle trajecten.
In veel projecten is een combinatie – goten voor esthetiek, ladders voor kracht – de ideale oplossing. Vaak start men aan de schakelkasten met kabelladders (door de dikkere en zwaardere kabels) en gaat men nadien, dichter bij de verbruiker over op kabelgoten (dunnere kabels).
Routing, montage en onderhoud
Een goed geplande kabelroute voorkomt technische problemen en bespaart installatietijd. De route moet logisch zijn opgebouwd, met voldoende ruimte voor kabelverloop en toegang tot bochten, aftakkingen of verbindingen. Obstakels zoals leidingen of ventilatiekanalen moeten vooraf in kaart worden gebracht zodat het traject vlot en veilig kan worden uitgevoerd.
Kabelgoten mogen nooit rechtstreeks op vloeren of daken worden geplaatst, maar moeten altijd ondersteund worden door een degelijk ophangsysteem, afgestemd op gewicht en ondergrond. Bevestigingsmateriaal moet correct verankerd worden; bij plafondmontage is de keuze van de keilbout cruciaal.
Tijdens de montage dienen scherpe randen verwijderd te worden om kabelbeschadiging te voorkomen, en moeten eventuele afdekplaten of deksels netjes aansluiten.
Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van het systeem aanzienlijk: controleer op corrosie, losse verbindingen of vervorming en voorkom stofophoping, zeker in industriële omgevingen.
Toekomstbestendigheid en veiligheid
Een vooruitziende installateur houdt al bij het ontwerp rekening met toekomstige uitbreidingen. Voorzie reservecapaciteit en kies voor modulaire systemen die eenvoudig kunnen worden aangepast. Duidelijke kleurcodering of markering van kabelgroepen is verplicht en maakt onderhoud en uitbreidingen efficiënter en verkleint de kans op fouten.
Metaalstructuren zoals kabelgoten en kabelladders maken vaak deel uit van de potentiaalvereffening. Controleer of de kabelgoot moet worden geaard of elektrisch moet worden verbonden met andere metalen delen. Een correcte aarding vermindert het risico op storingen en verhoogt de veiligheid van personeel.
En vergeet niet: kabelgoten zijn geen loopvlak. Ze zijn ontworpen om kabels te dragen, niet om het gewicht van personen te dragen.

