Je wagen thuis opladen: wat zijn de mogelijkheden?
Heb je een elektrische wagen of een plug-inhybride? Dan is een laadpaal laten installeren bij je thuis een logische stap. We overlopen in dit artikel wat daar zoal bij komt kijken. En wat is er mogelijk met het klassieke stopcontact?
Laadpaal of stopcontact?
Om je elektrische wagen thuis op te laden, zijn er over het algemeen twee mogelijkheden: via het stopcontact (mode 2) en via een laadpaal (mode 3).
Stopcontact (mode 2)
Eerst en vooral: een elektrische wagen mag je niet zomaar aan een gewoon stopcontact opladen. Er moet begrenzing aanwezig zijn tot maximaal 10A.
Opladen via een huishoudelijk stopcontact doe je met een mode 2-laadkabel, die is uitgerust met een EV-connector en een stekker, en een ICCB (In-Cable Control Box) of een ICCPD (In-Cable Control and Protecting Device). Daarin zit een stroombegrenzing ingebouwd. Uiteraard moet het stopcontact zelf – net als de andere stopcontacten in je woning – geaard zijn.
Je wagen opladen aan een stopcontact zonder begrenzing verhoogt gevoelig het risico op overbelasting, stroompanne en brand. Langdurig gebruik van een doorsnee stopcontact onder een dergelijk hoog vermogen kan er namelijk voor zorgen dat het stopcontact te warm wordt, met alle gevolgen van dien. Om dezelfde reden mag je ook nooit een verlengsnoer of contactdoos gebruiken.
Een nadeel van opladen via een begrensd stopcontact, is dat de laadtijd gevoelig langer is dan met een laadpaal. Het maximale laadvermogen bij opladen via een stopcontact is 2,3 kW, waardoor je toch een achttal uur moet wachten voor een volledig opgeladen batterij.
Laadpaal (mode 3)
Als het budget en de praktische mogelijkheid er zijn, is het dus beter om meteen voor een laadpaal te kiezen. Een elektrische wagen laad je nog veiliger en vooral tot 10 keer sneller op met een laadpaal. Laadpalen voor elektrische wagens hebben een aangepaste bekabeling en worden op een apart circuit aangesloten in de zekeringkast, waardoor je het risico op overbelasting en stroompanne vermijdt.
Er bestaan laadpalen met een vermogen van 3,7 kW tot 22 kW en meer. Er zijn laadpalen die uitgerust zijn met een vaste laadkabel, en je hebt laadpalen met een stopcontact waar je de laadkabel van je wagen op kan aansluiten (in Europa is de Mennekes-connector type 2 de standaard). Particuliere laadpalen zijn meestal uitgerust met een laadpasje, dit is een beveiliging waarmee vreemden hun auto niet aan je laadstation kunnen komen laden.
Slimme laadpaal
Net als bij andere componenten van een elektrische installatie, zijn er ook onder de laadpalen slimme uitvoeringen die het geleverde vermogen kunnen sturen in functie van je verbruik. Je kan bijvoorbeeld instellen dat je je wagen enkel oplaadt tegen nachttarief of op piekmomenten voor je zonnepanelen. Met zo’n slimme laadpaal kan je dus via slim beheer je energiekosten drukken, wat zeker het overwegen waard is in Vlaanderen, waar je rekening moet houden met het capaciteitstarief.
Aandachtspunten voor een laadpaal
Zowel qua technische voorzieningen als qua locatie zijn er een aantal zaken waarmee je rekening moet houden bij het voorzien van een laadpaal.
Technische voorzieningen
Om je wagen snel en efficiënt te kunnen opladen met een laadpaal, moet de elektrische installatie van je woning niet enkelfasig, maar driefasig zijn. Je kan van een bestaande monofasige aansluiting overschakelen naar een driefasige aansluiting, maar daar zijn uiteraard wel wat extra werk en kosten aan verbonden. Informeer je hiervoor bij je netbeheerder over de mogelijkheden.
In de zekeringkast moet er ook een extra zekeringsautomaat en een aparte differentieel (van 30 mA) voorzien worden. De laadpaal moet immers op een apart circuit zitten om overbelasting te vermijden. Vanaf de verdeelkast loop dan een voedingskabel (en in de meeste gevallen ook een datakabel) naar het laadpunt zelf.
Indien een extra automaat en differentieel in de bestaande verdeelkast praktisch niet mogelijk zijn, moet er een bijkomende zekeringkast voor de laadpaal geplaatst worden.
KEURING
Na de installatie van een laadpaal moeten de situatieschets en het eendraadschema van je elektrische installatie aangepast worden, en moet de installatie opnieuw worden gekeurd door een erkende instantie.
De ideale plaats
Je kan een laadstation in een buitenmuur (van bijvoorbeeld je garage) inwerken, een zogenaamde ‘wallbox’. Je kan het laadstation ook op een paal monteren, verankerd in de grond en los van een muur.
Bij de locatie van je laadpunt zijn twee zaken belangrijk: de afstand tot waar je je wagen parkeert en de afstand tot de zekeringkast. Beide houd je best zo kort mogelijk. De eerste voor het gebruiksgemak, de tweede voor het installatiegemak: hoe dichter bij de zekeringkast, hoe minder breekwerk er is.
AAN EEN RIJWONING
Woon je in een rijhuis zonder garage of oprit? Dan ben je beter af met een laadpas waarmee je je auto kan opladen aan een publieke laadpaal. Over een voetpad mogen immers geen kabels worden getrokken.
Bidirectioneel laden: de laadpaal als thuisbatterij
Een elektrische wagen kan niet alleen energie opnemen, maar ook teruggeven aan het elektriciteitsnet. Dit wordt bidirectioneel laden genoemd. Een wagen kan zo als thuisbatterij fungeren en bijvoorbeeld de energie van zonnepanelen opslaan. Je kan de opgewekte stroom op het net te zetten, zelf te gebruiken voor het huishouden of voor de wagen.
Met een bidirectionele laadpaal
Met een bidirectiionele laadpaal kan je de batterij van een elektrische wagen gebruiken om je woning van elektrische energie te voorzien. De gelijkspanning (DC) van de autobatterij wordt omgevormd naar wisselspanning (AC) en terug geïnjecteerd op de netspanning van de woning, in tegenstelling tot een gewone laadpaal die met wisselstroom oplaadt.
Bidirectioneel laden kan voor twee verschillende toepassingen worden gebruikt. De eerste is 'Vehicle-to-Grid' of V2G, ontworpen om energie naar het elektriciteitsnet te exporteren wanneer de vraag hoog is. Het probleem bij de uitrol van deze technologie zijn de regelgevende uitdagingen en het gebrek aan een standaard bidirectioneel EV-laadprotocol. Een tweede technologie is 'Vehicle-to-Home' of V2H, ontworpen om de elektrische wagen te gebruiken zoals een thuisbatterij en de woning van stroom te voorzien.
Verder is er ook de 'Vehicle-to-Load' of V2L-technologie. Hier is er geen bidirectionele lader nodig om te werken. Voertuigen met V2L hebben een ingebouwde omvormer van gelijkstroom naar wisselstroom en standaard plug-in stopcontacten die kunnen worden gebruikt om apparaten aan te sluiten, bijvoorbeeld onderweg of in noodgevallen. Opgelet: deze toestellen mogen enkel rechtstreeks (of via een verlengkabel) ingeplugd worden op de wagen.
Toekomstmuziek
Hoewel de technologie er is, is bidirectioneel laden nog niet doorgebroken. Ten eerste heb je, naast de bidirectionele laadpaal zelf, ook een wagen nodig die bidirectioneel kan laden. Momenteel zijn er slechts een handvol elektrische wagens die over V2G en bidirectionele laadcapaciteit beschikken. Daarnaast zijn bidirectionele laadpalen veel gesofisticeerder en dus duurder dan gewone laadpalen, omdat ze geavanceerde elektronica bevatten om de energiestroom van en naar de wagen te beheren.
Wat bidirectioneel laden met de batterij doet, is eveneens nog niet helemaal duidelijk. Aan de ene kant wordt de batterij intensiever gebruikt als gevolg van meer laadbeurten. Aan de andere kant kan bidirectioneel laden met het toegenomen gebruik de batterij juist langer in goede conditie houden. Huidig en toekomstig onderzoek moet hierin duidelijkheid bieden.