Hoe bestrijd je plagen met aaltjes en roofinsecten?
Via ecologische bestrijding maak je komaf met vervelende plagen terwijl mens, dier en milieu gespaard blijven van schadelijke neveneffecten. Een van de manieren om dit aan te pakken, is door de natuurlijke vijanden van het ongedierte in te schakelen. We stellen je daarom voor aan aaltjes en roofinsecten. Daarnaast leggen we uit hoe je ze kan toepassen.
Nematoden of aaltjes
Nematoden zijn microscopisch kleine (rond)wormen die onder de grond leven. Ze komen overal voor en overleven meestal op rottend organisch materiaal. Een klein aantal parasiteert echter op insecten. Het zijn die insectparasitaire aaltjes die worden ingezet voor de bestrijding van insectenplagen.
Bestrijding
Elke plaag heeft een nematode die erop parasiteert. Diverse soorten elimineren engerlingen, emelten, rouwmuggen, taxuskevers, trips, taxus- en fruitmotten, slakken, mieren ... Aaltjes zijn actieve jagers en ze herkennen hun prooidier aan de geur. Ze dringen het insectenlichaam binnen via een lichaamsopening (A), waarna de prooi geïnfecteerd wordt met een bacterie (B). Die doodt het plaaginsect binnen 2 tot 3 dagen. De aaltjes gebruiken het lichaam van het dode insect als kraamkamer én als voedselbron (C). Nematoden vermenigvuldigen zich bovendien erg snel: na 2 tot 6 weken breken ze uit het gastlichaam en gaan ze weer op jacht naar nieuwe plaaginsecten om te infecteren (D). Deze kringloop blijft doorgaan, tot er uiteindelijk geen prooidieren meer overblijven.
Wanneer gebruiken?
Nematoden zijn levende organismen en daarom moet hun leefomgeving op punt staan vooraleer ze hun werk zullen doen. Dat betekent vooral dat het warm genoeg moet zijn. De vereiste omgevingsfactoren verschillen van aaltjessoort tot aaltjessoort, maar je laat ze beter niet los in de tuin als de bodemtemperatuur nog geen 10 °C bedraagt. Over het algemeen zijn de nematoden dus te gebruiken van april tot oktober, behalve als je ze in een warmere ruimte gebruikt zoals een serre of veranda.
"Aaltjes hebben twee grote zwaktes: uv-licht en droogte"
Opgepast: aaltjes hebben twee grote zwaktes: uv-licht en droogte. Je start de behandeling dus het beste bij valavond, op een bewolkte dag of bij regenweer. Nooit wanneer de zon schijnt. Om het de nematoden helemaal comfortabel te maken, moet de bodem ten slotte vochtig zijn wanneer je ze loslaat. Dat moet ten minste twee weken na de opstart zo blijven, dus geregeld bewateren is de boodschap.
Toepassen
Deze jagers loslaten op de plagen in de tuin, is kinderspel. De aaltjes zitten namelijk verpakt in zakjes of doosjes, met of zonder draagstof. Het enige wat je moet doen, is ofwel het zakje met aaltjes bevochtigen en begraven ofwel de aaltjes aan (lauw) water toevoegen en dat over het te behandelen gebied verspreiden. Dat kan met een gieter of een speciaal daarvoor ontworpen sproeisysteem. Na een tiental minuten zijn alle aaltjes verspreid.
Voor bepaalde plagen moet de behandeling enkele weken nadien herhaald worden.
Roofinsecten
Aaltjes zijn echter niet de enige dieren waar plaaginsecten voor op hun hoede moeten zijn. Het assortiment ecologische bestrijding is ook aangevuld met andere rovers. Sluipwespen en roofmijten of -kevers laten al niet veel aan de verbeelding over, maar wat dacht je van schattige lieveheersbeestjes?
Bestrijding
Trips, spinten, witte vliegen ... ze kunnen allemaal met een roofinsect bestreden worden. De omgevingsvereisten verschillen van soort tot soort en ook de periode van toepassing loopt niet altijd gelijk, maar de werking is nagenoeg hetzelfde:
- Ofwel zal het bestrijdende insect het plaaginsect opeten (lieveheersbeestjes kunnen bijvoorbeeld tot 100 bladluizen per dag aan).
- Ofwel zal het roofinsect het plaaginsect (of de larve ervan) gebruiken als broedkamer én voedselbron voor zijn eigen jongen (sluipwespen parasiteren bijvoorbeeld de eitjes van motten en voorkomen zo dat het eitje kan uitgroeien tot een rups).
Wanneer gebruiken?
Ook hier gaat het om levende organismen die specifieke eisen stellen aan hun omgeving om optimaal te functioneren. Denk aan ideale temperatuur, vochtigheidsgraad, schuilplaatsen, enz. Over het algemeen geldt wel dat je de roofinsecten niet moet uitzetten als het fel regent, hard waait of vriest. En houd er zeker rekening mee dat bestrijders op hun beurt ook weer natuurlijke vijanden hebben!
Zo staan mieren erom bekend de larven van lieveheersbeestjes van de plant te gooien. Je moet er dus zeker van zijn dat jouw soldaten niet zélf opgegeten of gedood worden.
En uiteraard is een gulden stelregel: hoe vroeger de ecologische bestrijding wordt ingeschakeld, hoe sneller de plaag onder controle zal zijn.
Toepassen
Lieveheersbeestjes, roofmijten en -kevers alsook sluipwespen zijn verkrijgbaar als poppen of larven en worden op plaatjes, in doosjes of zakjes aangeleverd. Die worden in de plant gehangen óf je strooit de larfjes uit. In tegenstelling tot nematoden, worden ze dus niet in de bodem toegepast.
Wanneer de larven uitkomen, gaan ze meteen op zoek naar voedsel en wordt de plaag aangepakt.
OORWORMEN
Een minder graag gezien insect dat je in je bestrijdingsleger kan inschakelen, is de oorworm. Deze beestjes zijn heel nuttig om plagen zoals bladluizen, perenbladvlooien en wollige bloedluizen op te ruimen. Op hun menu staan ook mijten, larven en eieren van appelmaden, kommaschildluizen, kleine rupsen, enz.
Laat hen zich welkom voelen door enkele nestplaatsen op te hangen. Oorwormen overwinteren in de grond, maar zoeken in het late voorjaar voedsel en een nieuwe nestplaats. Denk dan aan bamboebussels, aardewerk-bloempotten met stro en ribkarton in bekertjes. Hang deze hotelletjes vanaf april aan de onderste takken van je bomen.
LET OP
Als er geen alternatieve schuilplaatsen zijn, kunnen deze beestjes zich ook tussen de vruchten aan je boom verstoppen en nestelen. Hierdoor kan er soms lichte schilvreterij optreden, maar die voorkom je dus met eenvoudige schuilplaatsen. Vanaf september gaan de oorwormen dan opnieuw in de grond om te overwinteren.
De nestjes die je maakt, worden trouwens ook graag gebruikt door lieveheersbeestjes, solitaire bijen, enz.