HOE LEG JE ZELF EEN BLOEMENWEIDE AAN?
Bloemenweides vinden steeds meer hun weg terug naar de privétuin. Ze zijn een lust voor het oog, maar trekken ook nuttige insecten aan, zoals vlinders, bijen en hommels. Je begint echter beter niet lukraak bloemenzaad rond te strooien. Als je zelf een dergelijke weide wil aanleggen, informeer je best over de bodemstructuur van je tuin, de soorten bloemenmengsels die je kan kopen én hoe je je bloemenweide maait. Lees er hieronder meer over.
STERKE OPMARS
De laatste jaren zijn bloemenweides (of bloemenakkers) aan een sterke opmars bezig. Zo zijn die bloemenvelden een welgekomen alternatief voor een traditioneel, heel arbeidsintensief gazon. Bloemen trekken daarnaast insecten aan, die vogels dan weer lekker vinden. Je brengt dus veel leven en kleur in je tuin, terwijl je wat minder tijd aan tuinonderhoud moet besteden. Een win-win dus, maar hoe begin je er nu aan?
BODEMANALYSE
Voor je begint aan de aanleg van een bloemenweide en de keuze van het bloemenzaad, is de status van je grond belangrijk. Een bodemanalyse geeft inzicht in de zuurtegraad, de grondsoort, de aanwezigheid van verschillende voedingselementen én het humusgehalte. Zo weet je hoe rijk of hoe arm de bodem is.
Dan kan je beslissen of bijvoorbeeld bekalken nodig is. Grondstalen neem je het best op een diepte van 10 tot 20 centimeter én op verschillende plaatsen, zodat je een beter totaalbeeld krijgt van de volledige tuin. De analyse kan je dan laten doen bij een tuincentrum, tuinarchitect of -aannemer.
Het verschil tussen bijvoorbeeld zand-, klei- en leemgrond kan je zelf nagaan. Neem wat grond en bevochtig deze. Gebruikt niet te veel water en wrijf dat tussen duimen en wijsvinger.
- Zanderige bodem: je kan geen bolletjes maken, de grond voelt wat korrelig aan en kleeft niet.
- Zanderige leemgrond: de grond voelt wel wat korrelig aan, maar je kunt er wel een bolletje van rollen.
- Zanderige kleigrond (kleileem): het mengsel is wat kleverig, je kunt er een rolletje van maken.
- Echte kleigrond: je kan het rolletje zelf buigen.
Voor elke grondsoort bestaan er verschillende soorten bloemenmengsels. De aard van je bodem bepaalt voor welke soort planten je best kiest.
TIP
Je kunt uiteraard altijd de zuurtegraad van de grond beïnvloeden, zodat elke plant of bloemenzaad wel de ideale voedingsbodem krijgt.
MET OF ZONDER GRAS
Volgende belangrijk aandachtspunt: ga je voor een bloemenweide mét, of een zonder gras? Niet elke soort zaad- en bloemenmengsel kan namelijk in combinatie met gras worden gebruikt. Grassen groeien vlug en ontnemen zo veel licht én voeding van de jonge bloemplantjes. Wil je grove grassen vermijden, maak je bodem dan niet te voedselrijk.
VERSCHRAAL DE BODEM
Verschralen zorgt ervoor dat er minder voedingsstoffen in de bodem komen. Vermijd absoluut bemesting! Die zorgt er alleen maar voor dat grassen tot volle ontwikkeling komen en bloemen volledig worden weggedrukt en geen licht, voeding en zuurstof meer krijgen. Bloemenweides ontwikkelen zich dus het best op armere gronden.
TIP
Je kan de bodem vlugger verschralen door zand of een zandachtige ondergrond toe te voegen. Een andere manier is om de bestaande vegetatie te maaien en af te voeren.
SOORTEN MENGSELS
De keuze van het soort mengsels van bloemenzaden hangt af van de gewenste duurtijd: we onderscheiden een- of tweejarige bloemenweides of vaste bloemenweides, met vaste planten. Afhankelijk van de bodemsoort zijn ook verschillende mengsels verkrijgbaar.
Daarnaast zijn er ook mengsels die interessanter zijn voor de ontwikkeling van de biodiversiteit (speciaal voor bijen en hommels of vlinders). Er zijn ook mengsels met eetbare bloemen en planten op de markt. Wie meerdere jaren wil genieten van dezelfde planten, gaat voor mengsels met uitsluitend vaste planten. Een combinatie van beide is uiteraard ook mogelijk.
INZAAIEN
WANNEER
De bloeiduur van een bloemenweide kan je vervroegen met bloembollen en -knollen. Dat oogt niet alleen mooi, het zorgt ook voor extra stuifmeel en nectar voor insecten. Het zaaien doe je het best vanaf midden maart/april, wanneer je geen grote vorstperiodes meer moeten vrezen.
TIP
Kies voor inheemse soorten! Exoten en eenjarige gecultiveerde bloemen bloeien snel, maar insecten moeten echter beduidend meer moeite doen om nectar uit deze bloemen te halen.
VOORBEREIDING
- Schraap en voer de bestaande grasmat af.
- Dek de grond enkele maanden af met een ondoorzichtige folie, zodat alles afsterft.
- Ploeg de grond voor de winter en spit de grasmat minstens 30 centimeter af.
STAPPENPLAN
- Nu de ondergrond klaar is voor het inzaaien, gebruik je een bodemfrees of spit je de bodem met de hand om.
- Vervolgens haal je alle rommel uit de bodem: van onkruid en wortels, over stenen tot andere onregelmatigheden.
- Strooi vervolgens het bloemenzaadmengsel uit. Het aantal gram zaad dat nodig is per vierkante meter, ligt tussen de 1 en 5 gram.
- Hark daarna de zaden lichtjes in de grond. Pas op dat de zaadjes niet volledig worden afgedekt. Een volledige afdekking kan leiden tot een totale mislukking van de aanleg van de bloemenweide. De zaadjes komen dan nooit meer tot ontkieming.
- Besproei daarna de grond én hou de grond de eerste weken goed vochtig.
MAAIEN
Een bloemenweide maai je af met een bosmaaier, grasmachine of zeis. Bij elke methode is het heel belangrijk dat je het maaisel afvoert. Ook het tijdstip van het maaien is belangrijk:
EENJARIG: ÉÉN KEER PER JAAR
Een eenjarige bloemenweide maai je het best slechts één keer per jaar af. Liefst op het einde van het bloeiseizoen, in september/oktober. Laat het maaisel na het afrijden slechts enkele dagen liggen, zodat alle rijpe zaden ook kunnen afvallen. Maar daarna voer je dat maaisel weg om verrijking van de grond te voorkomen. Het is ook aangeraden om de eerste jaren lichtjes bij te zaaien. Het zorgt niet alleen voor meer bloemen, maar ook voor een sterkere, meer duurzame zaadbank.
VASTE PLANTEN
Een vaste bloemenweide, met vaste planten dus, maai je het best 1 à 2 keer per jaar. In het eerste jaar maar één keer, en dan enkel in het najaar. Een tweede maaibeurt doe je het volgende jaar dan in de lente.
Gefaseerd maaien is ook een optie. Het is perfect mogelijk om een eerste deel van de bloemenweide al begin juli te maaien, en de andere helft bijvoorbeeld eind oktober. Zo kunnen de insecten zich ook de hele tijd thuis blijven voelen. Ten slotte kan je ook kiezen om een deel zelfs niet te maaien. Zo zijn er eventueel in de winter nog schuilplaatsen en voedselbronnen.