AARDAPPELEN IN DE MOESTUIN
Aardappelen zijn een vaste waarde in de keuken. De eetbare knollen bevatten energie in de vorm van complexe koolhydraten en essentiële voedingsstoffen. Na het oogsten bewaar je ze in halfopen bakken op een koele plaats, beschut tegen licht. De kelder is dé ideale plaats. Vroege aardappelen bewaren het minst lang en consumeer je het eerst, terwijl je (half-)late rassen tot wel ver in het volgende voorjaar kan bewaren.
AARDAPPELEN: ALGEMEEN
Aardappelen gedijen op alle gronden met toediening van goed ingewerkte organische mest, zoals stalmest en compost. De knollen staan niet zo graag in een al te grond en hebben voldoende zon nodig. Ga te werk volgens een wisselteelt: plant slechts éénmaal om de vier jaar op hetzelfde perceel.
Je kan de knollen oogsten zodra het loof is afgestorven. Haal de aardappelen boven met een spitvork en doe dit tijdens zonnig weer zodat ze vlug opdrogen.
KWEEKWIJZE: PLANTEN
Aardappelen kweek je door het planten of ‘poten’ van kleine aardappelen van de vorige oogst; het pootgoed.
Er zijn verschillende maten: van 28 tot 45 mm. De grootste snij je helemaal doormidden, waarbij je op elke helft een drietal ogen tracht te houden. Voor je gaat planten, leg je een drietal weken op voorhand het pootgoed uit in bakjes zodat er licht aan kan, beschut tegen vorst en bij een temperatuur van 10-18°C. De ogen zullen zo uitlopen en sterke scheuten vormen.
Vóór je plant werk je de grond los met een spitvork of motoculteur zodat de grond luchtig is. Maak langs een plantkoord rijen met ruime rijafstand, waarin je de knollen op 5 cm diep plant op lichte grond, zo’n 10 cm op zwaardere grond.
Zodra de eerste stengels boven de grond komen, aard je de rijen aan: met een hak hoog je de grond tot een rug. Het beschermt de jonge plant tegen nachtvorst, doet de grond overdag sneller opwarmen en draineert vlugger overtollig water. Zodra het loof een twintigtal cm is gegroeid, aard je nog een tweede keer aan.
AANDACHTSPUNTEN
- De aardappelplaag is te wijten aan een schimmelziekte waarbij bruinzwarte vlekken op het loof ontstaan bij warm en nat weer. Bij verdere aantasting kan de knol ook geïnfecteerd raken. Het kan ook overdragen bij naburige tomaten. Bij een spoedoperatie kan je enkel de aangetaste bladeren verwijderen. Smijt ze dan niet op de composthoop. De sporen die overleven zorgen het jaar erop opnieuw voor problemen.
- Je kan enkel preventief sproeien tegen de aardappelplaag: normaal tweewekelijks, en bij natte perioden bijna wekelijks. Er zijn resistentere rassen om te telen en plant altijd op ruime afstand zodat het loof sneller kan opdrogen.