Watertips voor je tuin en moestuin
Het hoeft niet gezegd te worden: het is onzinnig om nog leidingwater te gebruiken voor iets anders dan drinken of wassen. Een eerste belangrijke stap voor tuinbewatering houdt dus in dat je kijkt voor een systeem om regenwater op te vangen. Maar ook wanneer je je planten water geeft heeft een grote invloed. We zetten enkele algemene punten rond tuinbewatering op een rijtje.
Gebruik regenwater
Leidingwater wordt gebruikt om jezelf te wassen of om van te drinken, maar planten zijn nog steeds het meest gebaat bij regenwater. Dit bevat immers minder kalk en mineralen. Meststoffen zullen beter in het water oplossen, en de plant zal er bijgevolg meer uit halen.
Je kan daarvoor een regenwatersysteem installeren met alles erop en eraan, zodat je er binnen ook gebruik van kan maken. Je kan natuurlijk ook een regenton installeren onder een afvoerpijp die verbonden is aan een dakgoot, of er zelf een maken op basis van het ‘communicerende vaten’-principe. Lees hier hoe je dat aanpakt.
Zorg voor een goede bodemstructuur
Planten hebben water nodig, maar een goede groei kan evenwel niet zonder een goede bodemstructuur. Alles begint met de juiste plant op de juiste plaats te zetten. Heb je een zonminnende plant, of eentje die liever in schaduw of halfschaduw staat? Is de plant goed bestand tegen droogte? Als je planten aanschaft in een tuincentrum, zal je deze info wel meekrijgen op een fiche of iets dergelijks.
Weet ook dat hoe dichter planten naast elkaar staan, en de bodem dus meer bedekken, hoe minder de bodem vocht zal verliezen. Let ook op dat je planten niet té dicht bij elkaar zet. Ook de plantafstand wordt vaak meegegeven bij aanschaf van een plant.
Houd er verder rekening mee dat een bodem met een mulchlaag opmerkelijk langer water vasthoudt in drogere periodes. Bodemverbeteraar bij jonge aanplant werkt ook als een spons, het draineert beter bij te veel aan water, maar houdt vocht langer vast bij drogere periodes. Wie dus strategisch zijn border inplant, kan al een grote, onnodige watergift vermijden.
Minder, maar grondig
De meeste planten zijn afhankelijk van een gelijkmatige bevochtiging. Als je ze iets laat uitdrogen voordat ze weer water krijgen, stimuleer je wortelgroei en krijg je sterkere planten die beter tegen droogte kunnen. Het is dus beter om niet al te vaak te begieten.
Om diepe beworteling te bevorderen en oppervlakkige beworteling tegen te gaan is het beter om in periodes met gematigd weer (dus niet bij lange hitte of droogte) minstens eenmaal per week veel water te geven in plaats van elke dag een beetje.
Voldoende water
Tijdens het bewateren is het belangrijk dat je voldoende giet. Maar wat is nu voldoende en wat is te veel? Een pasklaar antwoord is uiteraard plantafhankelijk. Over het algemeen kan je stellen dat je zoveel water moet geven zodanig dat het de wortels bereikt. Een stelregel is dat 20 l/m² ongeveer 20 cm in de grond dringt. Hoe dieper het water, hoe meer de plant wordt gestimuleerd om zelf op zoek te gaan naar het vocht in de aarde, dat is goed voor het kweken van stevige en gezonde wortels.
Geef je planten zeker niet te veel water; te veel water kan ervoor zorgen dat de grond verzadigd raakt, waardoor de plant zou kunnen verstikken en schimmels en ziektes bevorderd kunnen worden.
Druppelbevloeiing
De meeste planten hebben een langzame bevloeiing nodig, zodat het water voldoende tijd krijgt om diep door te dringen in de grond. Daarom is voor planten druppelbevloeiing het meest aangewezen. Met een aangepast microdripsysteem ben je in staat om de watergift aan je planten tot in de details te beheren. Door het water gericht te laten druppelen, krijgt het de tijd om rustig in de grond te sijpelen, waardoor het beter tot aan de wortels geraakt.
Een systeem dat je toestaat de irrigatiekanalen via een app te beheren, zorgt er ook voor dat je kan irrigeren op het juiste tijdstip en de juiste hoeveelheid per plant of zone kan instellen. Zo beperk je het verdampen van het water, en ga je veel zuiniger te werk. En je hoeft niet langer te zeulen met de tuinslang of gieter ter plekke. Tijd voor jou uitgespaard om nog meer te genieten van jouw tuin en moestuin!
Wanneer moet je bewateren?
Planten bewater je traditioneel gezien het best 's morgens, zodat de planten overdag wat kunnen uitdrogen en het water zo min mogelijk verdampt. Om dezelfde redenen kan je ‘s avonds bij zonsondergang ook sproeien, maar let daarmee op bij voedingsgewassen! 's Nachts komen de slakken opdraven, en recent bevochtigde planten zijn voor hen een stuk aantrekkelijker.
Als je water geeft op zonnige dagen, zal het minder diep in de grond dringen dan anders – een groot deel van het water verdampt al voordat het insijpelt.
Water rond de plant
Geef gericht water en niet op de bladeren, aangezien natte bladeren kunnen verbranden bij zonlicht (als je 's morgens of, in het slechtste geval, overdag water geeft). Met een verstuiver de bladeren van een tropische kamerplant bevochtigen is uiteraard een ander verhaal.
Probeer ook niet om altijd aan dezelfde kant van de plant water te geven, zodat de plant overal stevige wortels krijgt. Na het water geven kan de aarde eromheen soms verdichten. Het is dan ook geen slecht idee om de aarde voorzichtig wat te beluchten met een spitvork, zodat de wortels weer de nodige zuurstof kunnen opnemen.