Hoe kies je tegellijm en voegmiddel?
Tegelen doe je niet met zomaar elke lijm en de voegen werk je niet zomaar af met een lukraak voegmiddel. We zetten even op een rijtje welke waarden je in de gaten moet houden op de verpakking van deze middelen.
Tegellijmen
Om tegels te verlijmen worden er drie types lijmen gebruikt:
- C-lijmen, dit zijn mortellijmen die doorgaans in poedervorm voorkomen;
- D-lijmen of dispersielijmen zijn polymeren die in pastavorm voorkomen;
- R-lijmen of vloeibare reactieharslijmen zoals epoxylijm (aan te raden bij ruimtes met een hoge vochtigheidsgraad of een zwaar beloop).
Elk van deze lijmen kunnen nog onderverdeeld worden in klasse 1, de 'normale' lijmen, en klasse 2, de 'verbeterde' lijmen die ook geschikt zijn voor buitentoepassingen.
Bij de mortellijmen heb je voorts nog de opdeling in vervormbare lijmen (S1) en zeer vervormbare lijmen (S2). S1-lijmen zijn aangeraden bij een formaat groter dan 60x60. De S2-lijmen worden aangeraden voor tegels groter dan 90x90.
Verder kan je nog volgende letters aantreffen op de verpakking:
- F: snelle verharding;
- E: verlengde opentijd;
- T: beperkte afglijding (aan te raden bij wandtegels).
Hoeveel lijm je nodig hebt staat aangegeven op de verpakking, doorgaans is dat 3 kg per m². Vanaf 45x50 (voor vloertegels of 30x60 (voor wandtegels) is dubbele verlijming aangewezen en moet je dus 5 kg per m² gebruiken.
Open tijd en verwerkingstijd
- De open tijd is de tijd waarin de lijm bewerkbaar is. De tijd gaat in wanneer je de tegellijm op het oppervlak aanbrengt. Binnen deze tijdsperiode kan je tegelen en nog aanpassingen doen aan je tegels. Zodra deze tijd verstreken is, zijn aanpassingen niet meer mogelijk.
- De verwerkingstijd is langer en is de tijd waarin je je aangemaakte lijm moet opgebruiken.
Deze tijden staan natuurlijk onder invloed van de temperatuur en de luchtvochtigheid. Op sommige verpakkingen staat er ook een rijpingstijd. Dit is de tijd die de lijm nodig heeft om te hechten op het oppervlak, nadat hij aangebracht is. Voordat die tijd verstreken is, tegel je beter niet.
Voegmiddelen voor tegels
Het voegmiddel lijkt in eerste instantie zo belangrijk niet, maar bepaalt wel mee de look van je vloer. Een lichte voeg zal de tegels lichter maken, wat vooral interessant is bij wandtegels. Een voeg in dezelfde kleur als de tegels, maakt de tegels dan weer egaler en minder opvallend, wat dan weer aan te raden is bij grotere ruimtes. Welk voegmiddel je nodig hebt, wordt bepaald aan de hand van de toepassing en de voegbreedte.
Ook bij voegmiddelen is er sprake van een lettersoep, weliswaar minder uiteenlopend dan bij de tegellijmen:
- CG: voegmiddel op basis van cement (standaard);
- RG: voegmiddel op basis van harsgebonden mortel (vooral te gebruiken in ruimtes waar een chemische weerstand tegen vlekken nodig is);
- W: mortel met een beperkte wateropslorping;
- Ar: mortel met een verhoogde slijtbestandheid.
Net als bij lijmen, bestaat er bij voegmiddelen ook een opdeling in klasse 1 (de normale voegmiddelen) en klasse 2 (de verbeterde voegmiddelen).
Hoeveel voegmiddel je nodig hebt is afhankelijk van het tegelformaat, de voegdiepte en de voegbreedte. Hierbij kan je volgende formule hanteren:
((lengte tegel + breedte tegel) x hoogte tegel x breedte voeg x 1,7) / oppervlakte tegel.
Reken daarbij nog 10% verlies (door bijvoorbeeld morsen …).