Hoe automatiseer je een bestaand sproeisysteem?
Wil je je bestaande sproeisysteem in de tuin automatiseren? Dat kan! Je dient daarvoor debietregelaars aan te sluiten op de leidingen, aangestuurd door een centrale unit. We gidsen je doorheen de installatie. Lees hier meer over beregeningssystemen.
Voorbereidend werk
In deze tuin is er al een sproeisysteem, maar deze is nog manueel en gebruikt dus te veel water. Daarom updaten we het systeem met een beregeningscomputer en drukregelaars, zodat de hoeveelheid water én het tijdstip van sproeien precies kan worden bepaald. De bedoeling is dat de manuele kranen blijven zitten. Die kunnen altijd nog van pas komen als back-up.
Water afkoppelen
De eerste taak voor het klussen, is de hoofdaanvoer af te sluiten, en het resterende water uit de leidingen laten lopen. Na een half minuutje mogen de kranen dan weer dicht. Weet vooral waar elke leiding voor dient. Check zeker het technisch plan als dat voorhanden is, zodat je enkel de juiste aanvoerbuizen afkoppelt.
Het aansluitstuk van de manuele kraan dat blijft zitten, zet je vast met een waterpomptang, terwijl je met een buizentang - waarmee je veel kracht ontwikkelt – de dop afkoppelt in tegenwijzerzin.
Plaats voor geautomatiseerde kleppen
De polyethyleen waterleidingbuis kort je in met een pijpsnijder voor pvc, op maat van de geautomatiseerde kleppen die je straks gaat monteren. Demonteer vervolgens het aansluitstuk met schroefdraad uit de manuele kraan. Zo maak je plaats om straks de geautomatiseerde kleppen aan te sluiten.
In de gedemonteerde koppeling bevindt zich nog een reststuk van de doorgesneden PE-waterleidingbuis. Dat stukje leiding is overbodig en mag weg, de rest puzzel je opnieuw in elkaar. Hergebruik daarbij zeker ook de afdichtingsring als die nog in goede staat is.
Montage
Koppeling maken
Om de bestaande manuele kraan met aansluiting van 1 duim en de nieuwe, automatische kraan aan elkaar te koppelen, is het meest logisch om een nippel te gebruiken van 1 duim. Alleen is de ruimte hier te beperkt om de kraan rond te draaien voor de aansluiting.
Dit los je op met een losse koppeling, ook wel raccord genaamd. Eerst schroef je deze op de nieuwe kraan, gevolgd door de nippel. Met de moer kun je de koppeling verwijderen en eenvoudig bevestigen aan de handmatige kraan. Vervolgens kun je de nieuwe kraan aan deze koppelen met behulp van de moer.
Maak restjes afdichtingsdraad in de manuele kraan schoon, evenals bij de buitendraad van het koppelstuk. De pijl wijst aan hoe het water moet doorstromen. Dit stuk is dus de bovenkant van de kraan. Samen met de bijgeleverde koppelstukken zet je de kraan ineen.
Met afdichtingsdraad
Normaal gesproken sluit je koppelstukken aan met afdichtingsdraad, maar deze losse koppeling is aan de binnenkant conisch gemaakt en bij het aandraaien zorgt dit meteen voor een waterdichte verbinding. Op de buitendraad daarentegen, plaats je wel afdichtingsdraad. Bevestig het koppelstuk vast aan de kraan en zorg voor een stevige aansluiting met wat extra kracht van de waterpomptang. Wees echter voorzichtig, het is niet de bedoeling om de kunststof buitenkraan te beschadigen.
De oude koppeling
De buitendraad van de oude koppeling is wat verweerd. Opdat de afdichtingsdraad er beter grip op zou vinden, ruw je de buitendraad nog wat op. Een oud zaagblad van een ijzerzaag is daarbij handig. Draai ook op deze buitendraad wat afdichtingsdraad. Monteer de koppeling op de nieuwe kraan, en draai wat steviger aan met een waterpomptang.
De nippel
Daarna komt de nippel aan de beurt; draai afdichtingsdraad aan beide uiteinden. De nippel schroef je vast op de manuele kraan. Daarna volgt de 'raccord' of losse verbinding. Draai deze eerst handmatig en span vervolgens wat extra aan met de sleuteltang.
Waterleiding op maat
De nieuwe kraan is al voorlopig geplaatst, met een reden. Nu kun je immers opmeten hoe ver de waterleiding mag uitkomen. Zorg ervoor dat de leiding gelijk uitkomt met de schroefdraad van de koppeling, tot aan het punt waar de koppeling conisch begint te worden. Knip het overtollige stuk af.
Afwerking van de montage
Schuif onderaan de sluitring en dop van de oude koppeling terug op de aan te sluiten waterleiding die je zonet hebt afgekort. Breng ook wat kraanvet aan, dat houdt de afdichtingsring binnenin soepel, en zorgt ervoor dat de koppeling later altijd makkelijker kan afgedraaid worden. Herhaal ook aan het bovenste eind met schroefdraad. Draai alle dichtingen handmatig aan, en span extra aan met je waterpomptang. De andere kranen installeer je op dezelfde manier.
De waterleiding is wat buigzaam, zodat je deze kunt aanpassen als de kraan niet precies in het midden uitlijnt. Zit er te veel speling? Breng dan nog een extra bocht aan om het verloop te doen uitkomen. Breng ook in dit geval weer afdichtingsdraad aan. De procedure is hier weer hetzelfde. Ga zo door tot alle kranen zijn geïnstalleerd.
Beregeningscomputer
De buitenkranen zijn gemonteerd. Tijd om de module van de beregeningscomputer te installeren.
Trek een rechte lijn waar je de unit wilt hebben, en duid aan waar de bevestigingspunten van de plastic behuizing moeten uitkomen. Boor in het beton. Herhaal dit voor de adapter.
Behuizing monteren
Bevestig de pluggen. Plaats de eerste schroef, maar ietwat van de muur geplaatst. Daar haak je de module aan vast. Fixeer de unit onderaan door middel van het voorziene boorgat. Dit is natuurlijk allemaal productspecifiek, lees altijd de bijgeleverde handleiding, maar het wijst zichzelf meestal wel uit. Fixeer ook de adapter.
Leid de voeding van de adapter naar de unit. Zorg dat er geen koper blootligt en breng de batterijen in. Deze dienen louter als reserve bij een mogelijke stroomuitval. De hoofdvoeding komt van het stroomnet via de adapter.
Kabel trekken
Vanaf de waterkranen die je net hebt uitgerust met de geautomatiseerde kleppen (buiten), loopt er nog een XVB-kabel naar de computer binnen. Je trekt deze kabel netjes door tot vlakbij de computer. In onze situatie loopt de kabel langs een kabelgoot. We creëren extra ruimte door te boren.
De kabel moet diep genoeg in de grond worden ingegraven. Plaats de kabel niet zomaar in de grond, maar trek deze door een flexibele buis voor extra bescherming.
Connectie met de buitenkranen
Eens de buitenkabel is doorgetrokken via de kabelgoot tot bij de beheerunit, komt er buiten eerst een contactdoos waar je later de bedrading van elke individuele waterkraan op de hoofdkabel connecteert.
De hoofdkabel bevat zes interne kabels, en een aardingsdraad. De zes kabels zijn genummerd, die je connecteert aan de bijhorende kraan. Nummer de kranen eventueel met een stift, zodat je ze tijdens het aansluiten uit elkaar kunt houden. De nummering hangt af van de vooraf ingestelde sproeizones. Straks weet je dan perfect bij welke buitenkraan elke draad begint wanneer je ze aansluit op de unit.
Ontmantel de XVB-kabel. Knip de interne draden wat af om makkelijker te werken, maar laat voldoende over om de connectie te maken met de andere kabels. Doorprik de uitsparing van de contactdoos, en trek er de kabels door. Hou het overzichtelijk en trek per uitsparing slechts de kabels van één buitenkraan.
Connecteer daarna elke verbinding met de interne draad met het juiste cijfer. De connectie maak je met een lasklem voor buiten; zo’n draadverbinder bevat een gel, wat een waterdichte verbinding vormt. Maak zo alle nodige verbindingen.
Aansluiting binnenmodule
De verbinding met de buitenkranen is gemaakt, nu volgt het aansluiten op de binnenmodule. Het is simpelweg een kwestie van de interne kabels volgens het juiste nummer op de module aan te sluiten.
Sluit de unit af met het afdekpaneel, en dan hoef je alleen nog de sproeizones in te stellen naargelang de hoeveelheid water die je wilt irrigeren, evenals het tijdstip aan te duiden waarop de buitenkranen moeten irrigeren.