Hoe zelf een basisinspectie van je auto uitvoeren
Je auto doe je natuurlijk het best binnen bij de garage voor een grondig onderhoud. Een basisinspectie van je wagen kan je echter gemakkelijk zelf doen. Wie regelmatig zelf een inspectie uitvoert, zal immers minder snel voor verrassingen komen te staan tijdens het rijden. We overlopen wat je allemaal zelf kan controleren. Houd in ieder geval altijd de handleiding van je auto bij de hand als je hieraan begint.
ONDER DE MOTORKAP
Bij elk van de hieronder besproken vloeistoffen is een tekort bij de huidige wagens merkbaar via een indicatie op het dashboard. Toch is het nuttig om van tijd tot tijd ook eens onder de motorkap te kijken.
OLIEPEIL
De motorolie vind je terug onder het pictogram met de olietank. Het oliepeil controleer je gemakkelijk met de peilstok. Trek die uit het blok en veeg het schoon. Steek de peilstok terug en trek ze er vervolgens nog eens uit. Zo zie je duidelijk het olieniveau. Normaal staan er op de peilstok markeringen tot waar het niveau moet komen.
Als het niveau te laag staat (meestal staat dat aangegeven op het dashboard van je wagen), dan voeg je wat motorolie toe - niet in de opening van de peilstok, maar waar het dopsel zich bevindt. Is de olie in het reservoir korrelig of zwart, dan is de olie vervuild en moet die worden vervangen.
Je oliepeil controleren en eventueel het reservoir bijvullen doe je best wanneer de motor al even uit is, bijvoorbeeld ‘s ochtends voor je vertrekt.
LET OP
Gebruik het juiste type motorolie voor je wagen. Weet je niet welke olie je nodig hebt? Vraag het na bij je garage of in een winkel voor auto-onderdelen.
REMVLOEISTOF
Op het remvloeistofreservoir staat een minimumpeil aangeduid waarboven de vloeistof moet blijven. Het peil van de remvloeistof zakt niet vanzelf. Zie je dat deze onder het minimumpeil staat? Dan moet je zo snel mogelijk je auto binnen doen in de garage, want dat kan wijzen op een lekkende remleiding. Te weinig remvloeistof kan ook een indicatie zijn dat het bijna tijd is om je remblokken te vernieuwen.
Om tot dan de vloeistof bij te vullen, kijk je eerst in de handleiding van je wagen welk type remvloeistof je moet gebruiken. Na het aanvullen van de remvloeistof moet je uiteraard altijd je rem controleren.
Bij de meeste remvloeistofreservoirs staan er ook instructies op de dop - volg deze altijd wanneer je controleert en/of bijvult. Bij huidige wagens krijg je vaak een indicatie op het dashboard wanneer er problemen zijn met het remsysteem, waaronder ook voor een tekort aan remvloeistof.
LET OP
Is de vloeistof die je aantreft in het reservoir zwart of bruin, dan moet deze ook worden ververst.
KOELVLOEISTOF
De koelvloeistof zorgt ervoor dat de warmte van je motor wordt afgevoerd. Het peil hiervan check je idealiter maandelijks. Zonder voldoende vloeistof zal je motor immers oververhitten (dat kan je eveneens volgen via de indicatie op je dashboard).
Je controleert het peil aan de hand van de streepjes op het reservoir. Staat de vloeistof onder het minimum? Dan vul je bij via de draaidop. Een te laag peil wijst op een lek, dus ga ook langs bij de garage als je dit ziet.
LET OP
Controleer dit peil enkel en alleen als de motor volledig koud staat, anders spuit de verwarmde vloeistof eruit en dat kan brandwonden opleveren!
VERSNELLINGSBAKOLIE
Merk je dat het schakelen stroef begint te verlopen? Dan zit je waarschijnlijk met een tekort aan versnellingsbakolie. Naast het oliepeil check je het peil van de versnellingsbakolie ook met een peilstok. Ook hier trek je deze er eerst uit, maak je die schoon, steek je ze erin en haal je ze er opnieuw uit om het niveau af te lezen. Is de olie op niveau, helder en rood? Dan is er geen probleem. Bij een automaat is dit ATF-olie; deze heeft een groene kleur.
Deze olie moet in de meeste gevallen slechts één keer per autoleven worden bijgevuld. Als deze niet op niveau is, begeef je je best naar de garage.
RUITENWISSERVLOEISTOF
Zie je vooral schuim wanneer je je ruiten schoonmaakt met je ruitenwissers? Dan is het waarschijnlijk tijd om ruitenwisservloeistof bij te vullen in het reservoir. Laat dit zeker niet liggen, je ruiten droog schoonmaken is niet goed voor de ruitenwissers.
STUURBEKRACHTIGINGSVLOEISTOF
Gaat het sturen moeilijk of hoor je een vreemd geluid wanneer je aan je stuur draait? Dan is het hoog tijd om de stuurbekrachtigingsvloeistof te checken. Bij een plastieken reservoir kan je dit controleren op zicht, bij een metalen reservoir gebeurt dat met een peilstok. Er staat meestal een maximum- en minimumaanduiding op het reservoir. Soms zijn er ook markeringen voor het niveau van een hete en van een koude motor. Deze markeringen kunnen ook op de eventuele peilstok staan.
Goede stuurbekrachtigingsvloeistof heeft een transparante, geel-bruine kleur. Is deze donkerbruin of zwart? Dan is er waarschijnlijk vervuiling. Breng je auto binnen als dit zo is en laat de vloeistof vervangen.
Bevindt de vloeistof zich onder het minimumniveau? Dan kan je zelf wat vloeistof toevoegen. Gebruik enkel de olie die bij jouw auto past en voeg nooit tot boven het maximum toe!
ACCU
Start je auto niet goed meer? Dan kan dat liggen aan aanslag op de accu. De polen van je accu kunnen namelijk aanslag bevatten door vloeistof uit componenten ervan, waardoor de polen geen goed contact meer maken met de kabelklemmen. Is dat zo? Dan kan je de polen schoonmaken met zuiveringszout. Ook eventuele corrosie verwijder je best.
DE BANDEN
Een klapband wil je te allen tijde vermijden. Daarvoor controleer je regelmatig eens de slijtage en de bandenspanning.
PROFIELDIEPTE
De slijtage van je banden controleer je aan de hand van de profieldiepte. Die moet minimaal 1,6 mm bedragen en maximaal 8 mm bij een zomerband. Bij een winterband is dat minimaal 4 mm en maximaal 9 mm. Dit kan je gemakkelijk controleren aan de hand van indicatieblokjes op de band.
BANDENSPANNING
De bandenspanning controleer je met een bandenspanningsmeter. Daarmee zijn de meeste tankstations wel uitgerust. Je kan ook zelf zo'n meter kopen. Om je bandenspanning te controleren zet je de meter op het ventiel (die vind je terug bij de wieldop). Je bandenspanning checken doe je het best maandelijks.
De aanbevolen bandenspanning staat aangegeven op de sticker in de auto ('bar') of in de handleiding. Staat de bandenspanning onder het aanbevolen cijfer, dan vul je bij. Een band die te weinig is opgepompt, slijt sneller. Een te hoge spanning verhoogt dan weer het risico op een klapband.
Lees hier hoe je een autoband vervangt.
DE REMMEN
In een rustige straat of op een ongebruikte parking kan je je remmen eens testen door traag te rijden en stevig te remmen. Let daarbij op hoe snel je remmen reageren aan de hand van volgende vragen:
- Reageren ze wanneer je ze een beetje indrukt of moet je echt al doorduwen op het pedaal?
- Wanneer wordt de ABS geactiveerd?
- Remmen de wielen gelijkmatig?
- Produceren de remmen een piepend geluid bij gebruik?
Is er ergens een afwijking op deze vlakken, dan is onderhoud van de remblokken nodig.
DE LAMPEN
Je controleert best ook eens de lampen. Het gemakkelijkst is dat als er iemand bij is. Laat de andere persoon voor en achter de auto staan en duw zelf op het rempedaal en steek je richtingaanwijzers aan. Een kapotte richtingaanwijzer zal meestal ook sneller tikken dan een werkende richtingaanwijzer. Kijk hierbij ook eens de overige lampen na (koplampen, mistlichten, grootlichten ...).