Zo plaats je zelf een lucht-luchtwarmtepomp
Wanneer je een aangenamer binnenklimaat in je woning wil, kan de installatie van een lucht-luchtwarmtepomp soelaas brengen. Hiermee wordt de lucht uit je ruimte in de binnenunit gezogen. Onder invloed van een koelmiddel wordt deze lucht dan gekoeld of opgewarmd, om vervolgens op jouw gekozen temperatuur terug de ruimte in te stromen. Zo kun je met een simpele ingreep én op een milieuvriendelijke manier het comfort in je woning vergroten. De installatie van een lucht-luchtwarmtepomp kan je bovendien zelf aanpakken, waardoor je kosten uitspaart.
Voorbereiding
In dit artikel bespreken we een case waarbij een lucht-luchtwarmtepomp werd geïnstalleerd via een zelfbouwkit. Je kan je in dat geval laten bijstaan door een adviseur van de aanbieder. Een verkennend gesprek is dan geen onnodige voorzorg. Het is aangewezen meteen een grondplan van je ruimtes mee te nemen, zo kan de adviseur onmiddellijk inschatten wat de beste oplossing is op maat van je woning.
Je krijgt ook de nodige uitleg bij het voorgestelde systeem, zodat je ter plaatse kan zien wat het effectief inhoudt. Beslis je om op het voorstel in te gaan, dan wordt het materiaal bij jou thuis geleverd, zodat je zelf het eerste onderdeel van de installatie kan doen.
Controle materiaal
Controleer steeds het materiaal voor je van start gaat. Bij een lucht-luchtwarmtepomp gaat dit om de buitenunit met zijn steunblokken, de kabelgoten en de binnenunits met hun installatiekit. In het instructieboekje kan je nu nagaan hoe je te werk moet gaan.
Opmeten en voorboren
Je start het hele proces met het ophangen van de binnenunits. Daarvoor moet je eerst alles goed opmeten en voorboren. Elk toestel is namelijk voorzien van een montageplaat, waarmee je het aan de muur kan bevestigen. Aan de bovenkant moet er een minimummarge van 5 cm zijn, terwijl het ook minstens 2 m van de grond moet hangen.
Denk er ook aan dat de beugel minimum 3 cm boven een deurlijst moet hangen, zodat je nog ruimte hebt om het toestel erover te haken. Controleer tijdens het afmeten regelmatig met je waterpas, want het toestel moet mooi recht hangen.
Het volstaat om een vijftal bevestigingspunten, verspreid over de beugel, af te tekenen. Boor de gaten dan voor, zodat je de montageplaat met pluggen en schroeven aan de muur kan vastmaken. Hierna kun je de unit gewoon over de beugel haken.
Installatie
Het volgende dat moet gebeuren, is het voorzien van de doorvoer van het toestel naar buiten, waar de buitenunit zal staan. De leidingen moet je dus vanaf de zijkant van het toestel door de muur trekken.
De plaats waar de leidingen uit de unit zullen komen, teken je af en zet je met een waterpas over op de muur waar het gat naar buiten moet komen. Maak daarna de opening met een klokboor.
Om de leiding van het toestel naar buiten te brengen, is een uitsparing voorzien aan de zijkant van de unit. Hiervan verwijder je eerst het klepje. Daarna kun je de afvoerdarm door de opening halen en de unit ter plaatse hangen.
Het stukje leiding dat nu zichtbaar is, werk je weg met een kabelgoot.
Om de verbinding tussen de buiten- en binnenunit te maken moet je nog een elektrische kabel en twee koelleidingen door het gat naar binnen steken. Deze koelleidingen zorgen ervoor dat het koelmiddel doorheen de installatie kan circuleren. Sluit ook de elektriciteitskabel aan, zodat de warmtepomp via de buitenunit stroom ontvangt.
Eens je het uiteinde van de kabel ontmanteld hebt, moet je die op de juiste plaats in de unit kunnen binnenbrengen.
TIP
Wanneer je de kabels wil aansluiten, is het nuttig om met een stut – zoals bijvoorbeeld een breekmes – de onderkant van het toestel naar voren te houden, zo kun je gemakkelijker werken.
Hoe je de kabels op de juiste manier elektrisch aansluit, kan je terugvinden in de handleiding. Bij vragen voorziet de aanbieder ook een hulplijn. Om de voorbereiding van de eerste binnenunit af te ronden, breng je nog de koelleidingen tot aan het toestel, zodat de technieker ze later kan aansluiten. Op exact dezelfde manier bereid je alle andere binnenunits voor.
TIP
Aan elke unit zijn aan beide kanten uitsparingen voorzien om de kabels naar buiten te brengen, zo kun je afhankelijk van je situatie de linkse of rechtse opening vrijmaken.
Wanneer je werken via geringe toegang lastig vindt, kan je de aansluiting met de elektrische kabel al maken voor je de unit ophangt, zo kun je er iets beter bij. Hou er dan rekening mee dat je de gemonteerde kabel nog volledig van binnen naar buiten moet kunnen trekken.
Voor je de unit vervolgens op de beugel haakt, plooi je de koelleiding voorzichtig over om knikken te vermijden.
Omdat de opstelling in het geval van deze case gespiegeld is aan die van de eerste unit, zullen de koelleidingen hier naast (in plaats van achter) het toestel moeten aangesloten worden.
Waar de koppeling van de koelleidingen gebeurt maakt in principe niet uit, zorg er enkel voor dat het op een plaats is waar de technieker er later goed bij kan. Ook ter hoogte van de kabelgoot worden de koelleidingen en de stroomkabel via een opening in de muur gepositioneerd.
Ook een afvoerleiding wordt voorzien. Let daarbij op dat die langsonder in de opening zit, zodat je een natuurlijke afvloeiing van binnen naar buiten creëert.
Deze leiding moet je nog op de afvoer van de binnenunit aansluiten. Het uiteinde hiervan is voorzien van ringen die je kan afkorten tot het smallere gedeelte, zodat dat goed over het andere uiteinde klikt. Fixeer deze verbinding met tape en verberg de leiding mooi onderaan in de kabelgoot.
Voorbereiding buitenunit
Als ook de koelleidingen op de juiste lengte klaar zitten, breng je nog het buitengedeelte van de installatie in orde.
Hang ook daar kabelgoten op – verticaal deze keer – die alle leidingen netjes tot bij de buitenunit zullen brengen.
De bocht die de kabels hier maken, is vrij scherp. Doordat de koelleidingen flexibele meerlagige buizen zijn, heb je echter een kleiner risico op knikken en/of verminderde doorstroming. Wees uiteraard wel voorzichtig!
Door middel van de kabelgoten bundel je de leidingen meteen ook per unit. Het is alsnog aangeraden om het uiteinde van de kabels te markeren, zodat voor de technieker duidelijk is welke kabels bij welke binnenunit horen.
Buitenunit plaatsen
De buitenunit monteer je centraal op de meegeleverde steunblokken. Op die manier zal de unit stevig blijven staan bij hevige wind.
Het geheel positioneer je zowel aan de zij- als aan de achterkant op minstens 30 cm van de muur, zoals voorgeschreven. Aan de voorzijde moet minstens 2 m ruimte zijn, voor een goeie luchtcirculatie. Zorg er ook voor dat er een XVB-kabel van 3G2.5 zit van de schakelkast naar de buitenunit. Die moet aangesloten zijn op een automaat van 20 ampère en zal de unit van stroom voorzien.
Het systeem opstarten
Nu alles voorbereid is, kan je de technieker laten langskomen om het systeem in dienst te stellen. Hij begint normaliter met het aankoppelen van de koelleidingen op de leidingen van de binnenunit zelf. Op de uiteindes worden koppelstukken geperst, die zorgen voor een koeltechnische verbinding. Bij de ene unit zit deze koppeling achter het toestel, bij de andere naast het toestel in de kabelgoot.
Daarna worden de uiteindes van deze koelleidingen op dezelfde manier op de buitenunit aangesloten. Ook de elektrische verbinding wordt voorzien. Let op, in totaal kunnen er maximum 4 airco’s op één buitenunit aangesloten worden.
Testen
Wanneer de volledige aansluiting gebeurd is, doet de technieker eerst nog een druktest voor hij het toestel opstart. Door met stikstof een hoge druk op de leidingen te steken, checkt hij of de verbindingen lekvrij zijn. De druk moet namelijk gedurende een bepaalde tijd constant blijven. Als extra controle spuit de technieker ook zeepsop op de koppelingen. Wanneer er luchtbellen verschijnen, ontsnapt er lucht en is de installatie dus niet lekvrij.
TIP
Let er op dat er rond de verbindingen isolatie wordt aangebracht, om ook daar zo weinig mogelijk warmteverlies te hebben.
Als de druktest geslaagd is, trekt de technieker alle leidingen luchtledig met een vacuümpomp. Op die manier verdampt het vocht uit de leidingen en zijn ze proper en leeg, voor een optimale werking. Na het grondige vacumeren, kan het koelmiddel uit de buitenunit de leidingen binnenstromen.
Eens ook de stroom aangezet is, kan de lucht-luchtwarmtepomp effectief opgestart worden. Aarzel niet om indien nodig uitleg te vragen over de werking en het onderhoud van het toestel.