Hoe onderhoud je een vijver?
Vijveronderhoud, dat komt hoofdzakelijk neer op het voorkomen of verwijderen van algen. We geven mee wat de belangrijke speerpunten zijn daarbij, en hoe je verder je vijver in topvorm houdt.
Waterkwaliteit bijhouden
In elk seizoen is het belangrijk om af en toe de waterkwaliteit in de vijver te meten. Vooral na de winterperiode kan de vijverbalans verstoord zijn door regen en vorst. Zorg ervoor dat je de volgende zaken controleert:
- de zuurtegraad (pH), deze ligt best tussen 7,2 en 8,3;
- de waterhardheid (gH), deze ligt het best minstens op 9;
- de carbonaathardheid (kH), deze moet 6 of hoger zijn.
Deze zaken kan je makkelijk nagaan met een teststrip of testkit die je in elk tuincentrum kan vinden. Merk je een afwijkende waarde op? Dan kan je met specifieke producten de pH-, gH- of kH-waarde bijstellen. Dit is het belangrijkste aspect van vijveronderhoud. Een onevenwicht kan leiden tot problemen zoals plantensterfte en algengroei.
Vijverplanten snoeien
In het voorjaar
De vroege lente is het ideale moment om de vijverplanten te inspecteren en bij te snoeien. Verwijder dode planten en plant waar nodig nieuwe planten. Let wel op dat het evenwicht in de vijver niet verstoord raakt Wees dus niet overijverig in het snoeien en snoei niet te veel in één keer, maar verdeel het werk over de hele lenteperiode:
- Waterlelies snoeien of bijplanten kan je al in het vroege voorjaar, vanaf maart.
- Moerasplanten (zoals slangenwortel en snoekkruid) moeten meestal maar om de twee jaar verjongd worden. Ook dit kan meteen na de winter, in de vroege lente.
- De snoei van zuurstofplanten (zoals waterpest, lintgras en hoornblad) doe je beter in de late lente. Deze planten zijn in de winter namelijk afgestorven en moeten eerst de tijd krijgen om uit te lopen. Dan kan je in mei gaan uitdunnen.
- Een teveel aan drijfplanten kan je tijdens de zomer verwijderen.
In het najaar
Tijdens de herfst en naar de winter toe, is het tijd om afgestorven plantdelen weg te snoeien voor ze naar de bodem zakken. Planten die te groot geworden zijn kan je delen en herpoten. Te dicht begroeide moerasplanten kan je ook in het najaar uitdunnen. Let daarbij op dat je de sterkste groeiers laat staan. Snoei zuurstofplanten terug tot 15-20 cm onder het wateroppervlak.
Tip
Als je vissen hebt, hoef je niet alles weg te snoeien, want de dode planten kunnen soms een goede schuilplaats bieden in de winter. Verwijder deze dan wel in de vroege lente, wanneer de planten herschieten.
Algengroei afremmen
Algengroei vindt vooral plaats in het voorjaar, het is dus in de lente dat je dat zoveel mogelijk moet proberen te belemmeren.
Wat zijn algen?
Draadalgen en zweefalgen zijn het onkruid van de vijver. Ze concurreren met je vijverplanten voor voedingsstoffen en zonlicht, en zorgen voor groen water. De crux zit hem in het feit dat ze veel minder licht en voeding nodig hebben dan de meeste vijverplanten en dus zeer snel groeien, ook in een net gevulde vijver.
Hoe kan je algengroei voorkomen?
Er bestaan specifieke producten die je aan je vijver kan toedienen om algengroei preventief te belemmeren. Deze zijn in veel gevallen geen overbodige luxe, net omdat algen van nature voorkomen in water, zeer weinig nodig hebben en zeer snel kunnen groeien.
Als je algengroei liever zo veel mogelijk op natuurlijke wijze voorkomt, dan moet je - naast een goede waterkwaliteit en een goed onderhoud van de vijverplanten - rekening houden met de volgende zaken:
- Zorg ervoor dat je vijver niet in volle zon ligt. Ideaal is een vijver aangelegd in halfschaduw. Ligt je vijver in volle zon? Dan moet je voor extra schaduw zorgen met hogere struiken of bomen nabij de vijver, of met extra drijfplanten of waterlelies.
- Zet voldoende zuurstofplanten in je vijver om concurrentie te kunnen bieden aan de algen én zorg ervoor dat ze voldoende voedingsstoffen kunnen opnemen om goed te groeien. Hoe beter je vijverplanten groeien, hoe minder algengroei er is.
- Een beperkte voedselopname betekent doorgaans ook een verstoorde plantengroei of zelfs sterfte. In de eerste plaats komt dat neer op de waterkwaliteit testen en bijstellen.
- Ook de filterpomp kan de oorzaak zijn. Overdimensionering van de pomp zorgt soms voor problemen. Als het water te snel door het systeem stroomt, hebben de planten niet de tijd om de nodige voedingsstoffen op te nemen. Het debiet moet dan worden verlaagd.
- Verwijder bladafval zo snel mogelijk uit de vijver. Deze vormen namelijk een gevaar voor de zuurtegraad van je vijver, waardoor het waterevenwicht behoorlijk wordt verstoord. De meeste planten zullen niet de nodige voedingsstoffen opnemen, terwijl algen dat wel doen. Als ze naar de bodem zinken en slib vormen, zal dat ook de algengroei bevorderen.
- Als je vissen hebt, voeder ze dan niet meer dan ze nodig hebben. Als de vissen het voer niet opeten, is dat enkel ten voordele van de algen.
- Om zweefalgen te doden kan je eventueel uv-filters bijplaatsen.
Hoe verwijder je algen?
Je kan tijdens de lente en de zomer algen handmatig uit de vijver verwijderen, of te werk gaan met een algenborstel op de bodem en de randen van je vijver. Er bestaan daarnaast ook producten die de algen doen afsterven en het vijverwater weer helder maken. Als je dergelijke producten wilt gebruiken, zorg dan wel dat je een onschadelijke, biologische variant vast hebt.
Slibvorming voorkomen
We haalden het hierboven al aan, slibvorming op de bodem van de vijver bevordert algengroei. Slib wordt gevormd door tuinaarde en bladafval die op het vijveroppervlak blijven liggen en na verloop van tijd naar de bodem zinken. Dit zorgt voor verzuring van het vijverwater. Gewone vijverplanten laten het afweten, maar algen blijven groeien.
Het is dus belangrijk om bladafval – zeker in het najaar – zo snel mogelijk te verwijderen, bijvoorbeeld met een schepnet. Als je er een panty overheen doet, kan je met een schepnet ook fijn slib van de bodem verwijderen. Daarnaast bestaan er ook vijverstofzuigers of slibzuigers waarmee je je vijver makkelijk kan schoonmaken.
Om het vijveroppervlak proper te houden zonder iedere dag te moeten scheppen, kan je ook een beroep doen op vijverskimmers die bladafval naar zich toe trekken en opvangen. Afhankelijk van de beplanting en vorm, kan je ook een fijnmazig net over de vijver spannen, indien mogelijk.
Filter en pomp schoonmaken
Check twee keer per jaar, één keer in het voorjaar en één keer in het najaar, ook de werking van de filter en de pomp na. Maak de filter en de pomp schoon om verstopping te voorkomen en vervang eventueel de nodige onderdelen. Bij biologische filters, die ervoor zorgen dat bacteriën zich kunnen vestigen in speciale substraten, doe je er goed aan om na de schoonmaak ook een extra bacteriecultuur toe te voegen voor een goede opstart.
Tijdens de winter
Over het algemeen is het beter om vijverfilters en pompen tijdens de winter stil te leggen. Een filter voegt CO2 toe aan de vijver, maar wanneer de planten in rust zijn, gaan ze die CO2 niet opnemen en dreigt het vijverwater te verzuren, waardoor je ook weer het vijverevenwicht moet bijstellen om algen tegen te gaan. Voeg dan wel in de lente, wanneer je de filter weer inschakelt, een nieuwe bacteriecultuur toe, want een steriele biologische filter zal niet goed werken.
Voor het vijverleven is het overigens ook beter om de pomp uit te schakelen. Naarmate het water kouder wordt, zullen amfibieën, en eventueel je vissen, namelijk dieper zitten, daar waar de watertemperatuur constant is (rond de 4 °C). Een werkende pomp zal dat water met kouder water vermengen, waardoor de watertemperatuur zal dalen wat de vissen en ander waterleven niet ten goede komt. Pompen voor fonteinen en dergelijke stel je sowieso buiten werking in de winter.
Let op, bij zwemvijvers wordt er in de meeste gevallen wel aangeraden om tijdens de winter minimaal één pomp draaiende te houden. De constante circulatie zal immers voorkomen dat het water al te snel bevriest. Is het echter een strenge winter en dreigt het water écht tot onder de skimmers te bevriezen, dan is het beter het systeem stop te zetten om drooglopen van de pomp te voorkomen.
Wat met de vissen?
Wanneer de temperatuur van het water stijgt na de winter, zullen de vissen actiever worden. Dat betekent echter niet dat je ze meteen à volonté moet bijvoederen. Blijf zeker in eerste instantie spaarzaam, zodat ze hun weerstand kunnen opbouwen. Daarom wacht je overigens best ook met nieuwe vissen toe te voegen aan een bestaande groep tot de zomer, wanneer hun weerstand op peil is.
In het najaar kan je de voeding van de vissen weer wat meer afbouwen, zeker naar de winter toe. Ze hebben bij temperaturen onder 6 °C zeer weinig energie nodig. Te veel voedsel geven is dus niet nuttig en draagt alleen maar bij tot meer algengroei in het voorjaar.
IJsvrije vijver
In de winter moet je nauwelijks aan je vijver komen. Enkel bij vriestemperaturen moet je ervoor zorgen dat je waterpartij niet te dik dichtvriest. Een ijslaag is op zich geen probleem, maar zorg dat je een opening hebt in het ijs waardoor CO2 kan ontsnappen, om te voorkomen dat de zuurtegraad van je vijverwater te hoog wordt.
Zo'n opening in het water maak je niet met brute kracht door te kappen, maar ga te werk op een zachte manier. Laat bijvoorbeeld een pot met kokend water even op het ijs staan om een gat te smelten.