MIXONTWERP
Bij het ontwerp van een betonmengsel wordt veelal gestart van een soort 'ideale' korrelopbouw, uitgezet in een 2D-grafiek. De achtergrond is dat een stevig opgebouwd skelet bestaande uit grof en fijner granulaat, een garantie kan inhouden op een hogere sterkte en een beperkte krimp. Louter werkend op het skelet van het beton is zo een druksterkte haalbaar tot ca.150 Mpa. Met een UHPC wil men verder gaan en is deze (klassieke) manier van mengselontwerp niet meer afdoend. Hier ligt het accent op het zoeken naar een optimale pakking van de fijne betonmortel, waarin veelal geen grove korrels meer voorkomen. Daartegenover worden dus grote hoeveelheden reactieve poeders toegevoegd, samen met inerte vulstoffen zoals kwartspoeder en ook vezels. Om tot een recept te komen werden rekenmodellen ontwikkeld op basis van onder andere drie-dimensionale simulaties. Het spreekt voor zich dat ook een extreem lage water-cementfactor zal worden gebruikt; precies voldoende om het cement te laten reageren.


PREMIX
Door de complexiteit van het mixontwerp zal het zelf samenstellen van een UHPC zeker geen garantie bieden op extreme eigenschappen. Men moet immers alle parameters van alle componenten zeer goed kennen en onder controle hebben. In de praktijk is het meestal zo dat deze cruciale gegevens ontbreken voor de modale gebruiker. Vandaar dat een UHPC veelal aangeleverd kan worden als een premix. Deze (bijna) kant-en-klare mengsels worden industrieel aangemaakt en bezitten ook gegarandeerde eigenschappen.
Naast het gebruik van een goede premix is het mengen en storten uiteraard ook gebonden aan randvoorwaarden. Om alle fijne deeltjes op hun plaats te krijgen is het evident dat de mengenergie veel groter zal zijn dan voor klassiek beton. In vele gevallen is een klassieke menginstallatie dan ook ontoereikend en moet eventueel geïnvesteerd worden in intensieve mengers.
Eventueel moet zelfs een vacuüm-mixtechnologie overwogen worden. Verder is het ook nood-zakelijk om een UHPC een nabehandeling te geven, al was het maar om de krimp binnen de perken te houden. Een warmte-behandeling is hier meestal aangewezen.