FABRIKANTEN CONSTATEREN BIJ INTERVENTIES VAAK DEZELFDE FOUTEN
Aandachtspunten bij installatie en onderhoud condensatieketels
Voor veel installateurs is het plaatsen en onderhouden van een condenserende ketel dagelijkse kost en de meeste installateurs weten welke de gevoeligheden en aandachtspunten zijn. Toch merken we, uit een rondvraag bij fabrikanten, dat er nog steeds heel wat vragen worden gesteld aan hun technische diensten. Daarenboven blijkt dat die vragen niet enkel gaan over de complexiteit van het toestel, maar dat er ook nog verwarring bestaat rond enkele vaardigheden die verondersteld worden gekend te zijn.
CORRECTE ANALYSES
Een correcte analyse maken is onontbeerlijk bij interventies. Weten wat de klant wil, is daarvoor een goede leidraad. De technologie wordt complexer, dus de installateur zal meer vragen moeten stellen om tot de juiste conclusies te komen. Is er gasdruk? Zijn de fase en de neuter niet omgewisseld? Hebben de ionisatie-elektroden ionisatiestroom? Heb ik lucht? Is er geen rookgasrecirculatie? ...
Gasdruk meten eerste reflex
Bij aankomst bij de klant voor een interventie of een onderhoud zou het meten van de gasdruk altijd de eerste reflex moeten zijn. Dat kan makkelijk met een gasdrukmeter via de nipple op de gasblok. Dat er geen gasdruk is, ligt daarom niet meteen aan het gasblok. Soms ligt het probleem in de toevoer van het gas naar de ketel. Iemand kan bijvoorbeeld de centrale afsluiter dichtgedraaid hebben. Veronderstellen is nu eenmaal geen goede manier van werken en leidt mogelijk tot verkeerde conclusies. Fabrikanten vermelden dat het voorvalt dat installateurs een gasblok vervangen maar dat er gewoonweg geen gasdruk aanwezig is. Niet vergeten om zowel de statische (stilstand) als de dynamische (in bedrijf) gasdruk te controleren. In de praktijk mag hier een verschil van 1 mbar opzitten. Na die controle kan er overgegaan worden tot de logische meetvolgorde van de installatie via een checklist om een correcte analyse te maken.
Enkele vaak voorkomende fouten
- Fout 1: Te groot ketelvermogen
Bij het installeren van een ketel voor nieuwbouw of het vervangen van een bestaande ketel bij renovatie kunnen heel wat problemen achteraf vermeden worden door een juiste dimensionering van de ketel. Vaak zullen installateurs de ketel te groot dimensioneren omdat ze dan zeker zijn dat de klant tevreden zal zijn over het comfort. - Fout 2: Overdimensioneren voor SWW
Als we naar SWW kijken, dan is er een verschil merkbaar tussen nieuwbouw en renovatie. Bij renovatie zal SWW niet vaak een probleem vormen. Door de grotere warmteverliezen van het huis en de vaak ook grotere huizen heeft de ketel een groter vermogen. Als bijgevolg ook de vraag aan SWW stijgt, dan blijft er voldoende vermogen om aan die nood te voorzien. Bij nieuwbouw ligt dat anders. - Fout 3: Geen rekening houden met renovatiewerken
De eisen met betrekking tot de ruimte waarin de ketel staat opgesteld, de toevoer van verbrandingslucht, de ventilatie van deze ruimte en de afvoer van de verbrandingsproducten worden bepaald in de norm NBN B 61-002 voor ketels met een vermogen kleiner dan 70 kW. De meeste fouten in de stookplaats worden gemaakt tegen de ventilatie. - Fout 4: Slechte rookgasafvoer
Indien men een bestaande niet-condenserende ketel vervangt door een condenserende, mag men die laatste niet zonder meer aansluiten op het bestaande afvoerkanaal (schouw). Aangezien de rookgassen bij condenserende ketels verder afgekoeld worden, zijn die immers compacter en zwaarder, waardoor hun stijgkracht vermindert en er een lagere trek ontstaat. De condens van de schoorsteen moet ook terugvloeien naar de ketel, waardoor de horizontale delen een daling moeten hebben van 3°, wat neerkomt op een daling van 5 cm/meter. - Fout 5: Hydraulisch onevenwicht zorgt voor onevenredige warmteverdeling
Het hydraulisch balanceren van de ketel is in België geen wettelijke verplichting, in tegenstelling tot landen zoals Duitsland of Nederland. Toch zien fabrikanten de voordelen en raden ze installateurs aan het systeem altijd te balanceren. Het verschil met vroeger, en de reden waarom het balanceren raadzaam is, ligt in de vervanging van de thermosifon door een pomp. Bij een thermosifon ging het water op natuurlijke wijze naar alle aftappunten zonder dat er bij de verdeling een probleem optrad. Bij de pomp ligt dat anders. Wie zegt namelijk dat de pomp het water evenredig verdeelt over alle aftappunten? Zonder balancering zal de kring die het kortst aan de ketel ligt het meest debiet krijgen en de verst gelegen het minste, of hij zal zelfs geen debiet krijgen. - Fout 6: Geen mengkraan bij zonnepanelen
Stel dat we aan de start van het stookseizoen zitten en de stooklijn instellen op 50 °C. De vraag naar warmte is dan het laagst. De opbrengst van de panelen daarentegen zit op zijn maximum waardoor de buffer op hogere temperatuur zit dan de gewenste vertrektemperatuur. Op termijn resulteert dit in destratificatie, waardoor de gemiddelde temperatuur in het buffervat op een later tijdstip misschien niet meer tot aan de stooklijn raakt.
WEINIG FOUTEN BIJ ONDERHOUD
Een ketel vraagt niet veel onderhoud zodat er weinig tot geen fouten voorkomen. Iedere installateur beschikt wel over een checklist die hij nagaat. Dat is ook voldoende. Wel belangrijk is de frequentie van het onderhoud. Hiervoor wordt uitgegaan van het aantal uren dat de ketel draait en niet van de dagen sinds het vorige onderhoud. Een ketel die langer draait of die in een hoger aan-uitregime werkt (de gemiddelde jaarlijkse opstarten liggen tussen 7.000 en 8.000) moet nu eenmaal sneller op onderhoud. Al bij al zou volgens fabrikanten het wettelijk voorgeschreven tweejaarlijkse onderhoud voldoende moeten zijn. Fabrikanten maken daarbij wel de opmerking dat als iedereen zich hieraan zou houden, er veel te weinig installateurs zouden zijn.
ENKELE TOEPASSINGSFOUTEN MET OORZAAK EN OPLOSSING
Probleem | Oorzaak | Oplossing |
Bevriezing van het condenswater in het rookgaskanaal | Slechte isolatie of gebrek aan isolatie van het rookgaskanaal | Ongeïsoleerde rookgaskanalen buiten vermijden |
Ionisatieproblemen door slecht elektriciteitsnet | • Slechte aarding • Fase en neuter omgewisseld |
Zorg voor een goeie nulleider (max. 3 V tussen aarding en nulleidder), plaats een scheidingstransfo |
Rookgassen komen in de afvoer terecht | Slechte staat van het afvoerkanaal | Vul steeds de thermosifon met water alvorens een toestel op te starten |
Onstabiele verbranding/ionisatiestroom | • Verstopping luchttoevoer- of rookgasafvoersysteem • Recirculatie van de rookgassen • Te lage gasdruk |
Controleer steeds met een rookgasanalysetoestel of de aangezogen verbrandingslucht zuiver is en er zich geen recirculatie van rookgassen voordoet |
Foutcode op overtemperatuur | • Vervuiling warmtewisselaar • Geen circulatie in installatie |
Warmtewisselaar extreem vervuild, overgaan op onderhoud. Geen circulatie, installatie ontluchten, druk van installatie controleren |
Ketel valt stil tijdens werking, probleem met detectie vlam (ionisatie) | • Te lage ionisatiestroom | Ionisatiestroom moet hoger zijn dan 3 µA/5 µA (fabrikant). Vervangen van ionisatiepen, reinigen van ionisatiepen |
Onstabiele temperaturen/gevraagde temperatuur wordt niet bereikt (weersafhankelijk & vloerverwarming) | • Instellingen regeling • Hydraulisch probleem • Ontbreken vertrekvoeler op evenwichtsfles |
• Aanpassen stooklijn • Opvoerhoogte circulatiepomp verhogen, ? ± 4 à 5 °C • Vertrekvoeler aansluiten op regeling |
Onvoldoende warm water bij doorstroomtoestellen | • Defect toestel door verkalking/vervuiling warmtewisselaar • Defect aan debietregistratie • Onvoldoende dynamische gasdruk |
• Ontkalker plaatsen• Vervangen van defect onderdeel • Aanpassen binnenleiding + eventueel gasmaatschappij verwittigen (probleem ter hoogte van gasmeter) |
Storing aan toestel door defecten rookgasafvoer | • Stagnerend water in horizontale rookgasafvoer • Lekken van rookgasafvoer naar verbrandingsluchttoevoer |
• Rookgasafvoerbuis hellend in rechte lijn naar toestel • Eventueel vervangen dichtingen en correct monteren rookgasafvoer |