VOLDOENDE ISOLATIE VERMIJDT WARMTEVERLIES
Diverse oplossingen, diverse kwaliteiten
Algemeen genomen, kan men stellen dat hoe harder de isolatie is, hoe minder de kans bestaat op inzakken van de isolatie en dus hoe minder de spanningen in de daarbovenop liggende lagen zullen voorkomen. Wat het vloerverwarmingssysteem betreft, moet er genoeg geïsoleerd worden om warmteverlies te voorkomen. Er zijn diverse oplossingen (met diverse kwaliteiten) om een vloer te isoleren.

AAN STEVIGE OPMARS BEZIG
Ongeveer 12% van de energie in een woning gaat verloren via de vloer. Die 12% maakt meteen duidelijk waarom vloerisolatie een goed idee is. De gemiddelde temperatuur van de bodem is vrij laag en constant, in ons land is dat ongeveer 10 °C. De oppervlaktetemperatuur van een niet geïsoleerde vloer schommelt rond de 13 °C, mét vloerisolatie kan dat oplopen tot 18 à 20 °C. Een duidelijk en merkbaar verschil dus, niet het minst voor de geldbuidel van de gebruiker. En er zijn nog goede redenen om ook vloerisolatie te laten plaatsen. Zo is een geïsoleerde vloer een enorme vooruitgang inzake comfort, een niet onbelangrijk gegeven voor de moderne consument. Een derde punt dat we willen aanhalen, is dat een te koude vloer in vergelijking met de rest van het gebouw kan leiden tot condensatieproblemen, zeker in hedendaagse sterk geïsoleerde woningen is dat een belangrijk aandachtspunt.
Nog veel misvattingen
Er zijn maar weinig bouwonderdelen waar bij eindklanten zoveel misverstanden rond bestaan als vloerisolatie. Zo is er het hardnekkige axioma dat wie een vloer boven een (kruip)kelder aanlegt, geen vloerisolatie moet leggen. Uit onderzoek blijkt het net zéker nodig te zijn, want het temperatuurverschil is net groter dan bij een vloer op vollegrond. Hetzelfde gaat op voor vloerverwarming, waarbij velen denken dat isolatie overbodig is ‘omdat de koude zo al genoeg verdreven wordt’.
Niets is minder waar. Dit soort misvattingen zien we evenwel niet enkel bij eindklanten. Ook voorschrijvers en plaatsers durven weleens de mist in te gaan. Te weinig ruimte voorzien voor dekvloer en isolatie is een typisch voorbeeld voor de eerste, een te lage densiteit voor de tweede. Dat laatste kan leiden tot het barsten van de vloer.
DIVERSE MATERIALEN
Er zijn ondertussen meerdere materialen op de markt die ingezet kunnen worden als vloerisolatie: isolatieplaten, -kussens, -schuimen, aangepaste mortels, alternatieve materialen … De lijst wordt steeds langer. Een lage lambdawaarde en een hoge R-waarde zijn uiteraard belangrijk bij de materiaalkeuze, maar ook de druksterkte is zeker een factor van belang. En er zijn nog andere factoren die meespelen, daarom een overzicht van de belangrijkste systemen met hun voor- en nadelen.
ISOLATIEPLATEN
Isolatieplaten zijn een zeer makkelijk te plaatsen vorm van vloerisolatie, er is weinig investering nodig om dit aan te kunnen bieden. Ze worden rechtstreeks op het beton of de chape gelegd. Omdat die ondergronden alkaliën bevatten, worden de isolatieplaten vaak voorzien van een beschermende bekleding. De plaat zelf kan worden vervaardigd uit meerdere materialen: hard polyurethaanschuim, EPS, polystyreen, cellulair glas, minerale wol … Isolatieplaten zijn populair en daar zijn enkele gegronde redenen voor. Ze hebben ten eerste een uitstekende isolatiewaarde. Ook de vaste dikte is een pluspunt. Die varieert van 20 tot 100 mm, waardoor een breed scala aan vloeren voorzien kan worden van dit type platen.
De plaatsing verloopt ook eenvoudig, meestal werkt dit via een tand-en-groefsysteem. Langs de muren moet er altijd een zekere afstand bewaard worden met afstandsplaatjes. Die randen dienen afgewerkt te worden met laagexpansief PU-schuim om koudebruggen te vermijden. Start de plaatsing altijd vanaf een hoek en zorg ervoor dat de groefverbindingen van de platen goed aansluiten. Begin aan de verste zijde en werk naar de opening van de ruimte toe. Zorg ook voor een zekere tussenruimte, zodat de voegen met zeker 25 centimeter verspringen. Afplakken en afschuren is niet vereist bij het gebruik van isolatieplaten. De lambdawaarde van deze platen schommelt rond de 0,022 W/mK, de druksterkte zal traditioneel rond de 120 kPa liggen, maar er zijn ook uitvoeringen met grotere druksterktes die vlot tot 300 kPa gaan. Deze zijn dan eerder bedoeld voor toepassingen met een zwaardere vloerbelasting, zoals in bedrijven of warenhuizen.
ISOLATIEKUSSENS
Isolatiekussens bestaan uit een opvouwbaar kussen waarin zich een of meer luchtlagen bevinden. Er bestaan uitvoeringen met twee of drie luchtkamers. Isolatiekussens hebben een hoge isolatiewaarde en zijn bovendien een goedkope en bovendien onderhoudsvrije oplossing. Ook op vochtbestendigheid scoren ze goed. Ze zijn door hun kwetsbaarheid wel enkel geschikt als isolatie van de onderzijde van de vloer. De gebruikte materialen zijn polyester of polyethyleen.

PURSCHUIMEN
Bij purschuimen wordt het tweecomponentenmengsel gespoten op de ondergrond. Na uitharding wordt zo een optimale uitvulling van de isolatie verkregen, wat meteen het grootste voordeel van deze isolatievorm is. Omdat de stoffen in vloeibare vorm gespoten worden, worden alle kieren goed bedekt, en ook leidingen worden nauw aansluitend mee ingespoten. Koudebruggen worden zo dus vermeden. Ook niveauverschillen kunnen ermee uitgevlakt worden. Dat, in combinatie met de goede isolatiewaarde, maakt het tot een zeer performante oplossing. Belangrijk bij deze isolatievorm zijn de voorbereiding en nazorg van de vloer: die moet niet alleen stofvrij zijn, maar zeker ook volledig droog. Desnoods moet met een brander eerst de vochtigheid weggewerkt worden. Laat u ook niet verleiden om te snel te werken: lagen van 4 cm zijn het absolute maximum. Een andere preventieve taak is om de muren af te schermen omdat de verneveling soms wat diffuus kan rondvliegen. De lambdawaarde schommelt rond de 0,025 W/m²K. Na het uitdrogen is het belangrijk om het oppervlak effen te schuren.
Verandering op komst
Deze vorm van vloerisolatie krijgt de komende jaren een grondige make-over. De verneveling gebeurde tot nog toe met HFC, maar die stof mag vanaf 2023 niet meer gebruikt worden. Producenten zijn volop bezig met de omschakeling naar milieuvriendelijke alternatieven, zoals de HFO’s (hydrofluoroleofine). Er zijn zelfs uitvoeringen op waterbasis. Let wel dat dit voor de plaatser opletten geblazen is. De HFO’s hebben over het algemeen wel dezelfde isolerende eigenschappen en drukvastheid als de HFC’s, maar voor de watergedragen varianten is dat niet het geval. Deze hebben een isolerende waarde van ongeveer 0,032 W/m²°K en vereisen een hogere densiteit (45 kg/m³).
ISOLERENDE MORTELS
Als u isolerende mortel wilt gebruiken als vloerisolatie, is het opletten welk product u gebruikt, want er zit nogal wat verschil tussen de aanbieders. Elke fabrikant brengt verschillende types op de markt met elk zijn specificaties op het vlak van drukvastheid en isolerende waarden. Het is dus opletten geblazen en er moet goed nagegaan worden of er een ATG-attest bestaat van het product en/of dat de isolerende waarde opgenomen is in de EPB-databank. De productsamenstelling is relatief eenvoudig. De cementsamenstelling wordt gemengd met polystyreen-, EPS- of polyurethaankorrels met een diameter van 2 tot 6 mm. Isolerende mortel moet steeds gecombineerd worden met een andere vorm van isolatie – zoals isolatieplaten – om een goede isolatiewaarde te verkrijgen. De drukvastheid is wel groot bij deze oplossing.

ALTERNATIEVE MATERIALEN
Niet alle bouwers zijn gewonnen voor isolatiematerialen uit pur, EPS of polystyreen, maar wensen een product met een ecologische achtergrond, zoals houtvezel of cellulose. Het is hierbij zaak om de isolerende prestaties van die materialen te vergelijken met die van de eerder opgenoemde producten, want de ecologische waarde wordt vaak tenietgedaan door slechtere lambdawaardes. Toch zijn er applicaties waarbij ze wel degelijk een mooi alternatief vormen. Isolatieschelpen zijn hier een mooi voorbeeld van. De hoogte van deze vloeropbouw is iets hoger dan bij de meeste traditionele materialen; je moet de vollegrond in de ruimte uitgraven tot 50 centimeter onder het afgewerkte vloerniveau. Eerst moet een laag van dertig centimeter volle schelpen ingeblazen of manueel aangevoerd worden. Deze moeten niet aangedamd worden omdat ze dienen als isolatielaag. Boven op die laag komt er nog vijf centimeter gebroken schelpen, die lichtjes manueel wordt aangedrukt. Voor je verdergaat met de volgende lagen van de vloeropbouw, breng je een isolatie- of zettingsboord aan, zodat je geen warmte verliest tussen de muur en de vloer. Als laatste wordt er isolatie aangebracht in de vorm van drukvaste, vochtresistente en dampopen panelen. Hiervoor kies je het best voor de kurken variant. Bovenaan komt dan nog een laag droge chape waarna je kunt afwerken met tegels of een andere vloer naar keuze. Voor de isolerende en bodemafsluitende laag worden schelpen met een diameter van 15 tot 33 millimeter gebruikt, deze wegen dan zo’n 600 tot 650 kilo per kubieke meter. Schelpen met een diameter van 3 tot 15 millimeter worden dan weer gebruikt voor de egalisatielaag. Dit geeft al snel een gewicht van 800 tot 1.000 kilo per kubieke meter. Belangrijk als je schelpen wilt gebruiken voor de bouw, is dat ze voldoen aan het KIWA-certificaat K.21034/01.